Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemeentelijke belastingen (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeentelijke belastingen (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de vorige aflevering van dit artikel over gemeentelijke belastingen ben ik onder meer ingegaan op de limitering van de onroerend-goed belastingen , (0GB) en op de (beperkte) ruimte die gemeenten hebben voor het heffen van belastingen. In deze tweede en laatste aflevering behandel ik de verdere decentralisatie van de 0GB, de invoering van de parkeerbelastingen en het nieuwe wetsvoorstel ter zake van de gemeentelijke belastingen.

4. DECENTRALISATIE OGB

Tot op heden geschiedt de heffing en invordering van de OGB door de Rijksbelastingdienst. Dat was destijds efficiënter dan dat elke gemeente dat zelf zou doen. Deze regeling was echter bedoeld als een tijdelijke. Vandaar dat de Tweede Kamer onlangs, zij het veel later dan de meeste gemeenten wilden, een wetsvoorstel heeft aangenomen waardoor de heffing en invordering met ingang van 1992 (desgewenst al per 1991) naar de gemeenten gaan. (Wet overdracht taken OGB, TK 1989-1990, 21 356, Hand. II blz. 4176-4195. Voor zover ik op dit moment weet is het wetsvoorstel nog niet door de Eerste Kamer behandeld). Dit betekent dat d^ gemeenten de uitvoering van de OGB, de gemeentelijke belasting bij uitstek, volledig onder hun eigen beheer krijgen. Behalve de heffing en invordering wordt namelijk ook de bevoegdheid tot kwijtschelding overgedragen, zij het binnen bepaalde grenzen.

4.1. Kwijtschelding

De OGB wordt dus nog meer dan voorheen een echt gemeentelijke belasting. Gezien het sterk lokale karakter van de OGB is het overdragen van de bevoegdheid tot kwijtschelding aan de gemeenten vrij logisch. Toch zit hier een probleem aan vast. Ook in hun kwijtscheldingsbeleid kunnen gemeenten het inkomensbeleid van het rijk doorkruisen. In de paragrafen 3.3 en 3.4 van de vorige aflevering ben ik al op dit probleem ingegaan. In de Wet overdracht taken OGB is gekozen voor een compromis: gemeenten mogen zelf hun kwijtscheldingsbeleid voeren, echter slechtS voorzover dat blijft binnen de grenzen die worden vastgesteld door de Minister van Financiën op grond van de Invorderingswet 1990 (Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, Stort. 103). Gemeenten mogen daardoor niet een ruimer kwijtscheldingsbeleid voeren dan in die ministeriële regeling is neergelegd, maar wel een enger. Deze regeling geldt overigens niet alleen voor de OGB, maar ook voor de andere gemeentelijke heffingen, evenals voor die van de waterschappen.

Men kan zich afvragen of deze „bovengrenzen" wel zo nodig zijn. Enerzijds is wel waar dat gemeenten door hun kwijtscheldingsbeleid af kunnen wijken van het inkomensbeleid van het rijk, anderzijds geldt dat gemeenten ook zelf de hoogte van de OGB mogen bepalen. Het is dan wat vreemd om op het punt van de kwijtschelding zo beperkend te doen.

Met betrekking tot kwijtschelding kan nog worden gewezen op de relatie die er is met het denivellerende effect van gemeentelijke belastingen. Gesteld kan worden dat het hanteren van een bepaald kwijtscheldingsbeleid het denivellerende effect kan matigen. Probleem blijft dan echter nog de vraag hoe dat het best kan gebeuren. Als die bevoegdheid geheel wordt gedecentraliseerd kunnen verschillen in belastingklimaat tussen gemeenten optreden met alle gevolgen van dien. Een centrale regeling voorkomt dit pro­ bleem. Het is echter de vraag of het mogelijk en juist is de eventuele negatieve effecten van een decentraal vastgestelde belasting als de OGB via een centrale regeling te matigen.

4.2. Waardebepaling OG

In dit kader kan ook reeds melding worden gemaakt van het feit dat de waardebepaling van het onroerend goed (WOG) op gemeentelijk niveau zal (blijven) plaatsvinden. De vraag op welk niveau deze bevoegdheid behoort te worden uitgeoefend heeft de gemoederen op alle bestuurlijke niveaus lange tijd verhit. In maart van dit jaar is een compromis bereikt dat inhoudt dat de gemeenten met deze taak belast blijven, c.q. worden. De gemeenten worden verantwoordelijk voor een uniforme waardebepaling, die niet alleen grondslag moet zijn voor de OGB, maar ook voor de waterschapsheffingen en een aantal rijksbelastingen. Door de instelling van een Raad voor de waardebepaling houden de waterschappen en het rijk ook een vinger in de pap. De Minister van Financiën krijgt zelfs een directe aanwijzingsbevoegdheid.

5. PARKEERBELASTING

Een andere uitbreiding van de gemeentelijke bevoegdheden op het gebied van de belastingheffing betreft de invoering van de parkeerbelastingen. De recente wetswijziging houdt in dat gemeenten zelf kunnen kiezen tussen de „normale" strafrechtelijke handha- ving van parkeerverboden en de nieuwe vorm van het voeren van een parkeerbeleid; de parkeerbelasting. Als een gemeente kiest voor parkeerbelastingen in plaats van parkeerboetes dan moet zij daarvoor een verordening vaststellen, waarbij moet worden aangegeven voor welke delen van de gemeente (in het algemeen alleen het centrum) het fiscale regime geldt. Dit heeft dus tot gevolg dat in het ene deel van een gemeente alleen het strafrechtelijke regime geldt en in het andere deel ook een fiscaal regime. Naast de fiscale zal ook de strafrechtelijke handhaving blijven bestaan, omdat in een wijk waarin het systeem van parkeerbelastingen wordt gehanteerd ook altijd nog de algemene - strafrechtelijk te handhaven - parkeerverboden bestaan. Als derde systeem naast het fiscale en het strafrechtelijke is er trouwens ook nog de administratieve afdoening van parkeerovertredingen. Ik laat dat hier echter verder buiten beschouwing.

5.1. Decriminalisering

Het gevolg van het invoeren van een fiscaal regime is dat het niet (voldoende) betalen van parkeergeld niet meer een overtreding is in de strafrechtelijke zin van het woord, maar „slechts" nalatigheid in het betalen van een belastingschuld. Er is dus sprake van decriminalisering ofwel fiscalisering. Van belang is uiteraard dat welk systeem ook geldt, de parkeerder wordt geprikkeld tot het betalen van het parkeergeld en het op tijd verlaten van de parkeerplaats. In het strafrechtelijke systeem levert het risico van het oplopen van een parkeerboete deze prikkel. In het fiscale regime kan een naheffingsaanslag worden opgelegd. Nu is duidelijk dat, indien bijvoorbeeld het parkeertarief twee gulden per uur is, de verschuldigde belasting niet direct in de hoge cijfers gaat lopen. Bovenop het parkeergeld komen echter bij het niet tijdig en voldoende betalen de kosten van de naheffingsaanslag en de invordering. Dit bedrag kan variëren van 48 tot 65 gulden. Ook hier geldt overigens dat gemeenten uitsluitend de werkelijke kosten in rekening mogen brengen, echter met inachtneming van het genoemde minimum en maximum.

Tot zekerheid van de betaling kan ook nog de wielklem worden aangelegd. Dit middel blijkt vooral handig te zijn om bijvoorbeeld buitenlandse toeristen te dwingen tot betaling. Bij niet betalen kan de auto bovendien worden weggesleept. Alle kosten die dit met zich meebrengt moeten worden vergoed.

5.2. Criminalisering?

Gezien het bovenstaande mag van het fiscale parkeerbeleid verwacht worden dat het effectief is. Er kan echter een onbedoeld en ongewenst neveneffect optreden, dat kan worden aangeduid met de term vluchtgedrag: afgeschrikt door de hoogte van de kosten van een naheffingsaanslag en het risico van de wielklem enzovoort kunnen automobilisten het „aantrekkelijker" gaan vinden om hun auto niet op een normale parkeerplaats in een fiscaal gebied te parkeren, maar op een plaats waar een (strafrechtelijk) parkeerverbod geldt, bijvoorbeeld op de stoep. Deze vorm van criminalisering moet uiteraard worden voorkomen. Naar mijn mening is daarvoor in ieder geval nodig dat de kosten van een parkeerboete niet lager zijn dan die van een naheffingsaanslag. Bij de huidige stand van zaken lijkt dat wel het geval te zijn. In het algemeen gelden op dit moment ter zake van parkeerovertredingen de volgende tarieven: een transactie met de politie 35 gulden; een transactie met het Openbaar Ministerie 50 gulden; eis ter terechtzitting 60 gulden. In gebieden met een hoge parkeerdruk kunnen tarieven van respectievelijk 50, 65 en 75 gulden worden gehanteerd. De naheffingsaanslag zal gemiddeld ongeveer 55 gulden gaan kosten. Het ligt echter in het voornemen om de transactiebedragen te herzien (lees: verhogen). Verder lijkt het mij van belang dat ook bij overtreding van parkeerverboden gebruik kan worden gemaakt van de wielklem.

6. NIEUWE VOORSTELLEN

Tenslotte noem ik nog kort enkele punten uit het recent ingediende voorstel van wet tot wijziging van de (materiële) belastingbepalingen in de (nieuwe) Gemeentewet.

• Bij de 0GB zal de zogenaamde oppervlaktegrondslag worden afgeschaft. De enige grondslag voor de OGB-heffing die kan worden toegepast zal dan de zogenaamde waardegrondslag zijn: de waarde van het onroerend goed in het economisch verkeer. De toepassing van de oppervlaktegrondslag is ten gevolge van rechterlijke uitspraken steeds meer gaan lijken op de vaststelling van de economische waarde. De keuze voor de waardegrondslag betekent een grote verduidelijking. Op de vraag wie verantwoordelijk zal zijn voor de waardebepaling ben ik hierboven al ingegaan.• Een verbetering betreffende de OGB-heffing is ook de mogelijkheid om in bepaalde gevallen de verhuurder van een onroerend goed voor het feitelijke gebruik ervan in de heffing van de 0GB te betrekken. Nu gebeurt het vaak dat bijvoorbeeld een student die gebruiker is van een kamer in een studentenhuis voor het gehele pand wordt aangeslagen. Hij moet dan maar zien om van zijn huisgenoten compensatie te krijgen. Het is beter om dit via de verhuurder te doen.

• De Commissie-Christiaanse had ook voorgesteld om de toeristenbelasting en de woonforensenbelasting te combineren tot een nieuwe verblijfsbelasting ter zake van nachtverblijf. Verder had de Commissie voorgesteld om een algemene recreatiebelasting in te voeren ter vervanging van de zogenaamde vermakelijkhedenretributie. Dit is een heffing die de gemeente kan opleggen met het oog op de kosten die bepaalde activiteiten voor de gemeente mee kunnen brengen. Te denken valt daarbij aan bijvoorbeeld een recreatiepark, dat de gemeentelijke heffing door kan berekenen in de entreeprijs. Deze voorstellen wilde de regering echter niet overnemen.

• De regering is het wel met de Commissie eens dat de bekende of misschien wel beruchte hondenbelasting gehandhaafd moet blijven, in die zin dat gemeenten zelf mogen blijven beslissen of ze belasting heffen voor het bezit van honden. Bekend is het probleem van de controle op de betaling ervan. De verplichting tot het dragen van een speciale penning zoals dat vroeger ook al gebruikelijk was kan aan dat problqpm misschien tegemoet komen.

7. SLOT

Naar aanleiding van de wens tot vergroting en verbetering van de gemeentelijke belastingen heeft de Commissie-Christiaanse een aantal voorstellen gelanceerd. Sommige daarvan zijn inmiddels gerealiseerd. Andere zullen binnenkort door de Kamer worden behandeld.

Uit het voorgaande is duidelijk geworden dat gemeenten niet zonder meer belastingen kunnen heffen. Inkomensbeleid is in eerste instantie een zaak van de rijksoverheid. Het is dan ook terecht dat de centrale wetgever bepaalde kaders voor de gemeentelijke belastingheffing vaststelt. Ook hier moet echter zoveel mogelijk recht worden gedaan aan het decentralisatiebeginsel.

Mr. I. Bakker

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 augustus 1990

De Banier | 20 Pagina's

Gemeentelijke belastingen (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 augustus 1990

De Banier | 20 Pagina's