Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overwegingen bij "de Staatkundig Gereformeerde Partij 1918-1948"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overwegingen bij "de Staatkundig Gereformeerde Partij 1918-1948"

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al te lang hadden we in ons blad geen aandacht voor de dissertatie van dr. W. Fieret. Het was geen gebrek aan meeleven, wèl aan tijd tot rustige bezinning. Ondertussen heeft het uitblijven van een reactie op deze plaats het voordeel van het kunnen verwerken van reacties, die via andere kanalen tot ons gekomen zijn. Er is immers al heel wat geschreven over dit proefschrift in allerlei bladen en periodieken.

Meeleven was er onzerzijds op de middag van de promotie, 28 oktober jl. Zelf kon ik het goed zien. Ik was precies op tijd en kreeg zo de laatste staanplaats. Dat was ditmaal geen kwestie van te laat komen, maar van de verre afstand voor het parkeren. In ieder geval had ik zo zicht op de velen, ook uit onze partij, die aanwezig waren. Het deed me goed onder hen fractieleden en ook verschillende hoofdbestuursleden te ontdekken. Op een andere manier kwam het meeleven uit, namelijk in de verklaring, opgesteld naar aanleiding van deze dissertatie. Er was sprake van „een grondige dissertatie, die een belangrijk en interessant gedeelte van de SGP-geschiedenis in kaart brengt."

Aan die verklaring was de belofte toegevoegd om D.V. te zijner tijd een uitvoerige beschouwing aan dit werk te wijden. Achteraf ben ik gelukkig met één uitdrukking: te zijner tijd. Minder gelukkig met een andere: een uitvoerige beschouwing. Het zou er zeker niet gestaan hebben als ik toen geweten had, dat deze van mij verwacht werd. Het zijn maar een aantal eenvoudige overwegingen, die ik in dit artikel wil doorgeven.

BETROKKENHEID

Dr. Fieret is onder ons geen onbekende. Hij maakt deel uit van het Studiecentrum. In 1986 verleende hij zijn medewerking aan een deel van de verzamelde schriften van ds. F. Zandt. Daarin was een levensschets over deze mede-voortrekker van zijn hand. Zo is de geschiedenis van onze partij over de eerste dertig jaren beschreven door iemand, die volop aan onze partij verbonden is.

Verbondenheid heeft in zo'n geval voor- en nadelen. Dr. Fieret heeft het daar zelf over in de Inleiding. Vertrouwd-zijn met het gedachtengoed is een voordeel. Partijdige geschiedschrijving kan een nadeel zijn. Hij stelt, dat bij een verantwoorde betrachting van dat werk objectiviteit en betrokkenheid samen kunnen gaan.

Het lijkt mij, dat in dit proefschrift die beide te vinden zijn. Met belangstelling en waardering heb ik er kennis van genomen. Het blijkt niet alleen over een interessante periode te gaan: het werk zélf is ook interessant. Het bleek me kort na de uitgave. Iemand uit mijn omgeving vertelde me, dat het lezen ervan zijn belangstelling voor de SGP had gewekt. Ik hoop dat velen in onze partij er kennis van zullen nemen.

VERONDERSTELDE WEDERGEBOORTE

Onmiskenbaar staat de oprichting van onze partij in verband met de bezwaren tegen de leer van de veronderstelde wedergeboorte. Ds. R. Kok, één van de mede-oprichters, herinnerde er nog aan bij de herdenking van het 60-jarig bestaan. Ds. Kersten „had een diepe afkeer van. . . de veronderstelde wederge­ boorte." Had hij zelf niet als onderwijzer het gevaar van die beschouwing gezien? De noodzaak der bekering werd ontkend. Hij had er zijn ontslag aan te danken.

Het ontstaan van onze partij wortelt vooral in het verschil in geestelijk khmaat. Er lag een breuk, die er mede was door het Kuyperiaanse denken over de wedergeboorte enz. In de toonaangevende kringen van de ARP had dat denken de overhand. Dr. Fieret beschrijft, hoe ds. Kersten in de openingstoespraak van de oprichtingsvergadering de bezwaren van hem en zijn geestverwanten noemt tegen de leer van de veronderstelde wedergeboorte. Daardoor was er ook bij hen, die op de ARP stemden, een steeds groter afstand gekomen van deze partij.

Ik zou op het verband tussen de oprichting en deze bezwaren niet zijn ingegaan, als er geen aanleiding zou zijn. In een recensie van deze dissertatie — Koers, drs. Exalto - wordt ten aanzien van dit verband een vraag gesteld. Die vraag komt hier op neer: was in 1918 afzonderlijke vorming van de SGP nodig? Was geen inbreng binnen de ARP mogelijk geweest? Er wordt dan gewezen op veel respectabele figuren, Gereformeerde Bonders of Christelijke Gereformeerden, die ook niet voor de leer van de veronderstelde wedergeboorte waren. Ik kan deze vraag op zichzelf waarderen. Verdeeldheid in de christelijke politiek moet niet zonder dwingende reden gezocht worden. Er was echter een kloof tussen Kersten en zijn geestverwanten enerzijds en de ARP anderzijds. Het ging ds. Kersten niet om afsplitsing. Hij hoopte op een wederkeer en sprak in de beginperiode vaak waarderend over het goede in de ARP.

En dan: in 1922 zocht ds. Kersten met de ARP tot een lijstverbinding te komen met behoud van eigen kandidaten. Hij bespreekt deze zaak vóóraf met het centraal comité van de ARP in tegenwoordigheid van de Christelijke Gereformeerde ds. H. Janssen. Die laatste zal toch wel één van de respectabele figuren zijn zoals in de vraag bedoeld. Hij was beslist geen Kuyperiaan. Gezocht als een ernstig prediker. Bezwaard antirevolutionair in meer dan één opzicht. Met ds. Kersten was hij bestuurslid van de Bond tegen de vaccinatiedwang. Het blijkt dat niet de afzondering gezocht werd. In de bedoelde lijstverbinding zoekt hij naar eigen getuigenis het voordeel van de rechtse politieke actie. De ARP ging niet met het voorstel mee.

HERSTELCONSERVATISME

Dr. Fieret gebruikt in zij proefschrift tot typering van de SGP in de jaren 1918-1948 de term "herstelconservatisme". Voor velen zal deze uitdrukking toelichting behoeven. Het is een begrip uit de geschiedeniswetenschap. Conservatisme staat tegenover de vernieuwingsdrang van de Franse Revolutie, tegenover het vooruitgangsgeloof in de mogelijkheid van de volmaakte mens en de gelijkheid van ieder mens. Herstelconservatisme is dan het streven naar herstel van de gedachtenwereld, de geestesgesteldheid van ons volk vóór de doorwerking van de Verlichting en de Franse Revolutie, dat betekent die van de 16de en 17de eeuw. Dat streven kwam in de door dr. Firet beschreven jaren binnen de SGP sterk uit.

We kunnen hier bijvoorbeeld wijzen op het teruggrijpen naar het verleden van de strijd tegen Spanje, de gouden eeuw enz. Van die tijd hebben de SGP-vertegenwoordigers in die jaren met liefde en kracht gesproken. Zij wezen op de doorbraak van de reformatorische beginselen in kerk, staat en samenleving. Zij hielden die tijd aan overheid en volk als een ontdekkende spiegel voor. Niet om het verleden te idealiseren, maar om terug te roepen tot de gt hoorzaamheid van Gods Woord.

Tussen de regels door kunnen we leze dat dr. Fieret niet in alles bewondering heeft voor dat teruggrijpen naar het verleden, zoals voor het hele streven om een herstel van de vroegere samenleving te krijgen. Uiteraard wil hij niet tekort doen aan de functie die het verleden ten deze heeft.

Het zal ons moeten blijven toespreken: het verleden waarin God Zijn Woord krachtig deed uitkomen. Het gaat dan nooit om een verheerlijking van het verleden op zichzelf, ook niet om het herstel van wat er toen was op zichzelf. Het gaat om de eeuwige waarheden van Zijn Woord. Mij spreken zo méér de woorden van Groen van Prinsterer toe: "Er is voor de mens slechts één goede en rechte weg; die van het geloof en van de gehoorzaamheid aan de Goddelijke openbaring en het Goddelijk gezag. Is men daarvan ongelukkigerwijze afgeweken, dan moet men daarop terugkeren, en deze geest des behouds, die de beschermende grondslagen van de samenleving conserveert, is daardoor juist de geest van de ware vooruitgang. Wij wensen geen andere terugkeer, geen ander conservatisme, geen andere reactie."

HOUDING IN OORLOGSTIJD

Dr. Fieret heeft het als historicus onverantwoord geacht om voorbij te gaan aan de moeilijke oorlogsjaren en de roerige tijd daarna. In een interview voor de Barneveldse Krant zegt hij: "Ik had in 1940 kunnen stoppen. . . " Even verder zegt hij, dat hij dan "de schijn van partijdigheid op zich gelaten zou hebben." Dit heeft voor niemand een nadere verklaring nodig. De waardige wijze, waarop hij dit gedaan heeft, is daarbij voor ieder die dit proefschrift leest, duidelijk. Overigens kan ik het begrijpen, dat het voor sommigen in de partij moeilijk is dit te lezen. "Graag had ik een ander beeld geschetst.., " heeft dr. Fieret ook gezegd.

Het is niet nodig in te gaan op bepaalde uitingen van de opstelling van ds. Kersten tegenover de bezetter. Ook ga ik allerlei beschouwingen over die houding voorbij. Er stond een evenwichtig commentaar in het R.D., dat de meesten van ons gelezen hebben. Het gaat me meer om de conclusie van dr. Fieret: "deze feiten zijn aan te merken als vrij ernstige fouten, die zijn politieke zuivering rechtvaardigen."

Niet ieder in de partij, ook niet die van de feiten op de hoogte zijn, zullen deze - overigens voorzichtig geformuleerde - conclusie overnemen. Ik vraag me ook in bescheidenheid af, of de billijkheid van de zuivering ook niet mede bepaald wordt door de veranderde houding van ds. Kersten in de latere jaren! Het laatste criterium voor de zuivering was: het in ernstige mate te kort schieten in het betrachten van de juiste houding tijdens de bezetting. Het lijkt dat dit criterium het meest in geding geweest is bij de zaak van ds. Kersten. Terecht is opgemerkt dat dit een vaag gegeveUxis. Daarbij is het toch wèl eis dat bij zó'n ingrijpende besUssing het gehéél meespreekt en ook achter gronden en beweegredenen meetellen. Daarom ben ik geneigd om te zeggen, dat ondanks gebreken en aanwijsbare fouten de zuivering een te smalle basis had.

Het gaat hier niet enkel om de zaak ds. Kersten, maar ook om Zijn persoon. Een objectieve weergave is goed, maar deze mag nimmer worden tot een kille, afstandelijke benadering. Voor ons blijft ds. Kersten onverminderd de man, die God gebruikt heeft in de vreze des Heeren tot het getuigenis onder ons volk tegen de zonden en het verval. Dr. Fieret verklaart in het vermelde interview: "Ik heb nog even veel achting voor de predikant en zijn grote werkkracht als vóór mijn onderzoek."

EEN BETREURD BESLUIT

De SGP nam na de oorlog de zuivering van ds. Kersten niet over. De algemene vergadering van 1946 besloot een brief naar de ministerraad te schrijven, gericht op een nieuw onderzoek "omdat anders begaan onrecht blijft bestaan." Zo werd er in feite van uitgegaan, dat er geen verkeerde houding geweest was. Dr. Fieret beschrijft dit niet alleen, maar neemt daar ook duidelijk afstand van.

Ik ben er van overtuigd, dat de partij een ander standpunt had moeten innemen. Ook al was het duidelijk, dat de rechtsgronden voor de zuivering zwak waren, dan waren er genoegzame aanwijzingen die een eigen onderzoek rechtvaardigden en om een standpuntbepaling vroegen. Terecht staat het daarom in de verklaring van het Hoofdbestuur: "De partij zelf kwam niet tot een definitieve uitspraak, hetgeen, achteraf beschouwd, moet worden betreurd."

ERKENTELIJKHEID

Het proefschrift van dr. Fieret heeft ons een beeld gegeven van onze partij in de eerste dertig jaren. Ik heb de grote waarde daarvan gevoeld bij lezen en herlezen. Meer dan in detailstudies krijgen we zo zicht op het gehéél, op de motieven en achtergronden, op de plaats van de SGP binnen het politieke bestel in Nederland. Zo kan dit proefschrift dienen tot een goede correctie van een bepaald beeld over onze partij, dat in eigen betrokkenheid bij ons leeft. Anderzijds moet ik zeggen, dat op deze wijze gemakkelijker een wat negatief beeld van de SGP in die tijd overkomt.

In de pers is naar verhouding ongemeen veel aandacht besteed aan de houding in de oorlogsjaren. Daarbij moet het mij van het hart, dat het noemen van één naam "in een bepaald verband" bewijs is van een ongenuanceerd schrijven. Ik doel hier op een passage in de al genoemde bespreking in Koers, waarin in feite gesteld wordt dat van Dis sr. even schuldig is. Het zou de schrijver eren en de goede verhoudingen dienen als deze hierop terugkomt.

Aan het eind wil ik graag namens onze partij tegenover dr. Fieret mijn erkentelijkheid uitspreken voor deze voor ons zo belangrijke studie. Hij zal óók erkentelijk mogen zijn, dat dit onderwerp er was en is: de Staatkundig Gereformeerde Partij, die door gebreken en zwakheden van mensen tot vandaag de beginselen van het verleden in telkens nieuwe bezinning mag uitdragen!

D. Slagboom

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1991

De Banier | 20 Pagina's

Overwegingen bij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1991

De Banier | 20 Pagina's