Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NOGMAALS PROVINCIALE STATENVERKIEZINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NOGMAALS PROVINCIALE STATENVERKIEZINGEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige nummer van De Banier schreven wij naar aanleiding van bovengenoemd onderwerp: "Verkiezingsuitslagen kunnen eindeloos stof opleveren voor nabeschouwingen, gissingen, verwachtingen, berekeningen enz."

Het is dan ook interessant om te zien hoe anderen omgaan met dezelfde cijfers en welke conclusies daaraan worden verbonden. Zo werd in "Ons Burgerschap" (het GPV-orgaan) zelfs de conclusie getrokken dat het vrij forse verlies (in stemmenaantal) in provincies waar de "kleine drie" met een gemeenschappelijke lijst uitkwamen, min of meer te wijten was aan de SGP-exponent van die combinatie. Tot die gedachte was men gekomen door aan te tonen dat in de provincies waar het GPV zelfstandig uitkwam, (grote) winst werd geboekt. In provincies waar GPV samen met RPF uitkwam, ging het al wat minder, maar daar waar een GPV/SGP/RPF-lijst was bleef de winst achterwege. De redenering was vervolgens: GPV en RPF verliezen alleen daar waar ze gecombineerd met SGP uitkomen en dus... (wij vullen zelf aan) hebben de SGP-stemmers het af laten weten.

REAKTIE

Uitgangspunt voor deze gedachtengang was het resultaat voor het GPV in de provincies waar zij zelfstandig uitkwam: Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en Flevoland. Vergeleken met 1987 was er inderdaad stemmenwinst (± 3400), maar vergeleken met 1989 was er stemmenverlies (± 1000) in drie van de vijf provincies. Dan kan ook hier de conclusie geen andere zijn dan dat er vele thuisblijvers waren, ook onder GPV-stemmers. Daar komt nog bij dat ook aantallen relatief bekeken moeten worden. Deze vijf provincies hebben een gemiddeld opkomstpercentage van 59%, in de provincies waar GPV/RPF-lijsten waren, was dat gemiddeld 53, 4% en in de overige provincies (GPV/SGP/RPF) was het percentage gemiddeld 47, 8! Waarom zouden in die provincies de drie partijen in ongelijke mate delen in de malaise? We mogen verkiezingsuitslagen ook niet laten buikspreken.

COMBINATIE GPV/RPF

In vier provincies kwam deze combinatie voor, namelijk in Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland en Zeeland. Het gemiddelde opkomstpercentage was 53.4 en de uitslag vertoonde vergeleken met 1987 winst en vergeleken met 1989 verlies. In absoluut aantal stemmen valt dat nog wel mee, maar ook hiervoor geldt dat wij vorige keer schreven voor de SGP in Zeeland: rekening houdend met de natuurlijke aanwas, is gelijkblijven eigenlijk verliezen. De volgende vragen kunnen hierbij gesteld worden: In hoeverre speelt het "herstel" van de RPF in deze provincies een rol? Die vraag moet gesteld, want in de enige provincie waar de RPF zelfstandig uitkwam (Overijssel), behaalde zij een winst van ± 2400 stemmen ten opzichte van de verkiezingen van 1989!

Dat lukt zelfs het GPV nergens.

Is de RPF in dezelfde mate verantwoordelijk voor de winst op combinatie-lijsten?

ER IS MEER

schreven we de vorige keer al. Het grensverkeer, met name tussen CDA en de kleine christelijke partijen is buitengewoon moeilijk te traceren. Maar bepaalde lokale uitslagen versterken de gedachte dat de GPV-exegese aanvechtbaar is. Wij houden het er op dat veel oud-CDA-stemmers de overstap hebben gemaakt naar SGP, GPV of RPF. Diezelfde lokale cijfers wijzen er dan inderdaad op dat die stemmen voor het overgrote deel ten goede komen aan GPV en RPF. Wij (h)erkennen dat. Het is de consequentie dikwijls van onze principes dat de stap vanuit het CDA naar SGP groter is dan naar GPV en RPF.

ANALYSE PER PROVINCIE (1)

Zoals gezegd in De Banier van 21 maart jl. zullen wij in enkele "afleveringen" trachten de verkiezingsuitslag per provincie wat nader te analyseren. Wij willen daarbij dezelfde volgorde aanhouden die gebruikt is voor het weergeven van de uitslagen zoals die in de vorige Banier vermeld stonden in het totaaloverzicht dat geplaatst werd in deze rubriek.

Dat betekent dat als eerste provincie voor het voetlicht komt:

GRONINGEN

In deze provincie lag het opkomstpercentage met 56, 9 ruim boven het landelijk gemiddelde van 52, 1. Het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen bedroeg 246.472. Bij een totaal van 55 te verdelen statenzetels komt de kiesdeler daarmee op 4.481 stemmen. Op de gecombineerde RPF/SGP-lijst werden 4.753 stemmen uitgebracht, waaruit geconcludeerd kan worden dat de behaalde zetel van 100 procent is "betaald" en dat het overschot niet al te ruim is. Vergeleken met de vorige statenverkiezingen in 1987 zijn er ruim 300 stemmen minder op deze lijst uitgebracht, echter vergeleken met de Tweede Kamerverkiezingen van 1989 is er geen verschil. Toen: samen 4.739 stemmen (SGP - 743 en RPF - 3996) en nu dus 4.753!

Het GPV kreeg 14.980 stemmen en haalde dus ruim 3 keer de kiesdeler. Vergeleken met 1987 waren dat bijna 400 stemmen meer en vergeleken met 1989 een kleine 200 stemmen minder.

Overigens dankzij het lage opkomstpercentage wel een zetel winst voor het GPV.

FRIESLAND

Nieuw voor de Friezen: een Staatkundig Gereformeerd statenlid, in de persoon van dhr. P. T. de Vries uit Wouterswoude. Ongetwijfeld zal deze verkiezingsuitslag ook voor hem een verrassing zijn geweest. Gelukkig is het politieke werk hem niet vreemd aangezien hij onze partij reeds mag vertegenwoordigen in de gemeenteraad van Dantumadeel. Friesland had van al de provincies met 62, 9 het hoogste opkomstpercentage. Er werden 284.519 stemmen uitgebracht, te verdelen over 55 statenzetels. Een kiesdeler derhalve van 5.173 stemmen. Op de RPF/ SGP-lijst werden uitgebracht 7.742 stemmen, waaruit blijkt dat de tweede zetel die de combinatie verwierf een restzetel was.

Er waren er 3 te verdelen, waarvan de tweede aan de RPF/SGP-combinatie toekwam. Zonder horizontale verbinding met de GPV-lijst zou deze zetel aan het CDA zijn toegewezen.

DRENTHE

In tegenstelling tot de statenverkiezingen van 1987 deed nu de SGP ook mee in de provincie Drenthe en wel met een combinatielijst RPF/SGP. Bij een opkomstpercentage van 61.7 bedroeg het totaal aantal uitgebrachte stemmen in Drenthe 208.945 en aangezien het aantal Statenzetels 51 is, komt de kiesdeler daar op 4.097 stemmen. Op de RPF/SGP-lijst werden 3.531 stemmen uitgebracht. Hoewel de optelsom van de stemmen uitgebracht op de RPF/SGP-lijst en de GPV-lijst hoger was tweemaal de kiesdeler, leverde de horizontale verbinding geen extra zetel op, aangezien de lijstverbinding pas gaat werken op het moment dat beide lijsten zelfstandig de kiesdeler hebben gehaald. Bij de GPV-lijst was dat duidelijk het geval; de RPF/SGP-lijst kwam daar 4.097-3.531 = 566 stemmen voor tekort. Op een hele provincie niet eens zo heel erg veel. (Zowel bij de vorige Statenverkiezingen als bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1989 werden op RPF en SGP gezamenlijk 3.783 stemmen uitgebracht). Als conclusie is hieraan alleen nog te verbinden dat verticale lijstverbinding een zetel zou hebben opgeleverd voor de RPF.

OVERIJSSEL

Wanneer we de totale verkiezings­ uitslag voor deze provincie op een rijtje zetten dan is het eerste wat opvalt het zelden voorkomende feit dat het aantal SGP stemmen exact genoeg was voor de twee zetels die de SGP daar verwierf. Het totaal aantal uitgebrachte stemmen in Overijssel was 447.272 hetgeen bij een aantal statenleden van 63 een kiesdeler oplevert van 7.100. Het aantal SGPstemmers was 14.200 oftewel tweemaal 7.100 met O reststemmen.

In 1987 was de tweede zetel nog een restzetel, nu werd deze dus zelfstandig behaald. En dat nog wel met ruim 1000 stemmen minder dan de restzetel in 1987. Dat is dan tegelijk het bedriegelijke van deze verkiezingen. Zo op het eerste gezicht lijkt het resultaat beter dan in 1987, terwijl feitelijk het tegendeel geconstateerd moet worden wanneer we naar het aantal stemmen kijken. Het effect daarvan wordt echter gecamoufleerd door het lage opkomstpercentage.

D. Nieuwenhuis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1991

De Banier | 20 Pagina's

NOGMAALS PROVINCIALE STATENVERKIEZINGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1991

De Banier | 20 Pagina's