Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een onmogelijk kunstwerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een onmogelijk kunstwerk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Namens de SGP-fractie stuurde de heer Van Dis op 7 mei jl. een brief aan de bouwbegeleidingscommissie. Hij deed dat nadat de leden van die commissie alsmede hijzelf en de GPV'er Van Middelkoop een gesprek hadden bijgewoond met de kunstenaar Kounellis. Uit die brief volgt hier de meest cruciale passage: „Onvoldoende is duidelijk geworden dat de inhoud van de brief van de minister van WVC niet meer terzake doet. Achtergronden als onderschrijving van het gedachtengoed van de Verlichting, tendensen naar een gelijkschakeling van natuur en God (pantheïsme) behoren mee te spelen, terwijl daartegenover het element van de ontstaansgeschiedenis van ons land als zelfstandig volk niet is verdisconteerd. Wij vinden bijvoorbeeld dat de Acte van Verlaetinghe van 1581, het zijn van een constitutionele monarchie waarin de Koning regeert bij de gratie Gods, eerder in aanmerking komt om te worden gememoreerd als blijvende herinnering".

Mag de Tweede Kamer weigeren een kunstwerk vlak voor haar voordeur te plaatsen omdat dat kunstwerk niet in de smaak valt? Nee, zegt het Presidium van de Kamer. „De Kamer behoort uit te treden in de beoordeling van kunstwerken". Ja, vind ik. Als iedere Nederlander het recht heeft om in zijn voortuin een kabouter of een Kounellis te plaatsen, zie ik niet in waarom de Kamer dat recht zou moeten missen.

KOUNELLIS

De Kamer beslist deze week over de vraag of zij het door de minister van WVC aangeboden kunstwerk, dat is vervaardigd door de Griekse, inmiddels vermaarde kunstenaar Iannis Kounellis, zal aannemen. Het kunstwerk bestaat uit een aantal grote, enkele meters hoge gietijzeren platen, waar bovenop een bak met steenkool zal worden geplaatst. Vandaar dat het kunstwerk in de wandelgangen ook wel bekend staat als de „kolenkit".

De meningen zijn verdeeld. Een meerderheid van de commissie die de nieuwbouw van de Kamer begeleidt, ziet het kunstwerk niet zitten. Het Presidium daarentegen is voor. Met de andere voorstanders beroept het dagelijks bestuur van de Kamer zich met zoveel woorden op de negentiende eeuwse staatsman Thorbecke, die in 1862 de later te pas en te onpas geciteerde steOing betrok: „De regering is geen oordelaar van wetenschap en kunst".

TE ONPAS

Naar de stellige overtuiging van de SGP-fractie beroept het Kamerpresidium zich in dit geval te onpas op de liberale staatsman. Wie Thorbeckes uitspraken nauwkeurig naleest zal zien dat hij niet meer wilde zeggen, dan dat de overheid de kunst volledig moet overlaten aan het vrije spel der artistieke krachten en persoonlijke smaken. Niets verderfelijker voor de kunst en de kunstenaar dan overheidsopdrachten en Rijksgelden! Officieel gewaarmerkte kunst, Thorbecke gruwde ervan.

Thorbecke sprak over de overheid als overheid. Niet over de overheid als afnemer van kunst. De vraag of de Kamer vrij is een aangeboden kunstwerk te weigeren omdat het niet in de smaak valt, zou Thorbecke met een volmondig „ja" hebben beantwoord. Juist hij, liberaal in hart en nieren, benadrukte ieders vrijheid (ook die van de Kamer) om te handelen en kiezen naar eigen inzichten en voorkeuren!

BEELDENSTORM

De commotie rond Kounellis zou niet het karakter van een beeldenstorm hebben aangenomen, indien het kunstwerk op een willekeurig moment zo maar ergens in Den Haag was neergezet. Zo is het echter niet. Het zal ter gelegenheid van de opening van de nieuwe Kamer worden geplaatst op het plein pal voor de nieuwe vergaderzaal. Dus op een voor de Kamer letterlijk en figuurlijk beeldbepalende plek én op een voor de Kamer historisch moment.

De bouwbegeleidingscommissie merkt hieromtrent op: , , Het ontworpen beeld is weliswaar niet bedoeld als onderdeel van het Kamergebouw, maar zal daar in de beleving van allen wel bij horen: de minister heeft dat ook zo gewild. Daarmee bepaalt het ook de beleving van het Kamergebouw voor de bevolking. Duidelijk is dat in delen van de bevolking die beleving negatief beïnvloed wordt door het ontworpen kunstwerk. Die minder positieve beleving kan terugslaan op het parlement zelf".

BEELDVORMING

Zo is het. De Kamer maakt zich zorgen over haar beeldvorming. Uit een onderzoek verricht in opdracht van de afdeling voorlichting en public relations, blijkt dat veel burgers de Kamer weinig toegankelijk en haar werkwijze onbegrijpelijk vinden. Ook Kamervoorzitter Deetman zit in over de reputatie van zijn Huis met een grote H. De door hem en de meeste fractievoorzitters opgestelde Vraagpuntennota getuigt daarvan. Welnu, als je nou wilt dat je herkenbaar en begrijpelijk wordt voor de kiezers, dan is het toch dwaas om pal voor je voordeur een kunstwerk te plaatsen, waaarvan iedere Nederlander nu al op z'n klompen kan aanvoelen, dat bijna niemand er ook maar iets van begrijpt, en de meesten het nog foeilelijk vinden ook.

Ho, ho, voeren anderen de SGP nu tegemoet, dat kan je zo niet zeggen. Dat is een kwestie van smaak en interpretatie. Maar wat jij er in ziet, hoeft een ander er nog niet in te zien. Geen enkele interpretatie is dwingend. Dat zal waar zijn. Maar even waar is dat de ene interpretatie zich meer opdringt dan de andere. Dat is nu juist de kunst van de kunstenaar. Die kan, door materiaalkeuze, vormgeving en situering, de interpretatie weliswaar niet dwingen, maar wel dringen. Met die wetenschap in zijn achterhoofd zet de kunstenaar zich aan het denken, kiest hij zijn materiaal, gaat hij aan de slag en modelleert hij. Zo geeft hij zin aan z'n werk.

OVERSCHADUWD

Inmiddels heeft één interpretatie alle andere overschaduwd, namelijk die, waaronder de aanbiedster, mevrouw D'Ancona, haar ministeriële handtekening heeft gezet. Even argeloos als fataal schreef ze in de aanbiedingsbrief die het kunstwerk vergezelde: , , Het onderstuk, zes tot zeven meter hoog, is opgetrokken uit gietijzeren platen, waarin teksten uit de grondwet zijn afgegoten. Het bovenstuk bestaat uit een stalen bak of korf die met brokken steenkool gevuld is. De sokkel draagt dus geen ruiter, engel of ander symbool van door de Hemel verleende macht, maar een hoop uit de aarde opgedolven versteende energie. Democratie is mensenwerk.

Gietijzer, staal, steenkool en eenvoudige, ruige vormgeving verwijzen naar werkplaatsen, havens, spoorwegen, de industriële revolutie, en vervangen het brons, goud, marmer en de kostelijke bewerkelijkheid van de oude machtssymbolen".

Wat is het bijzondere aan deze interpretatie? Dat die afkomstig is van de minister? Natuurlijk. Want laten we wel wezen. Als in de officiële aanbiedingsbrief het kunstwerk geduid wordt zoals het wordt geduid, voorzien van het ministeriële zegel, krijgt die duiding hoe dan ook een zekere meerwaarde. Om Thorbecke te citeren (sprekend over wetenschappelijke werken geschreven in opdracht van de regering en gefinancierd met rijksgelden): „Het heeft meer of min de schijn van publiek gezag.

AANBIEDINGSBRIEF

Men kan de SGP dan wel voorhouden dat de minister bedoelt dat iedereen het anders mag zien, feit is en blijft dat als later gevraagd wordt naar het hoe en waarom van Kounellis' kunstwerk — die vraag zal, gezien de aard van het monument, dikwijls gesteld worden - niet verwezen zal worden naar een artikel van het kamerlid Nuis of van Van der VHes, maar naar de officiële aanbiedingsbrief van de minister.

Daarmee is het beeld van Kounellis onmogelijk geworden. „De door de minister gegeven interpretatie van het werk heeft ongeacht een eventuele (andere) interpretatie van de maker zelf - het ontwerp naar veler mening maatschappelijk discutabel gemaakt op een wijze die onherstelbaar is geworden" concludeert de bouwbegeleidingscommissie. Terecht. Een confessionele politieke partij als de SGP, die de overheid dagelijks met klem voorhoudt dat zij dienaresse Gods is, kan onmogelijk akkoord gaan met een kunstwerk dat van officiële zijde zo is gewaarmerkt en voor de Kamerdeur komt te staan.

GROEN

Terug naar Thorbecke.- Stel dat hij wel recht van spreken zou hebben gehad, dan nog is de SGP zo vrij het niet met hem eens te zijn. Al was het slechts omdat onze partij zich meer geïnspireerd weet door zijn grootste tegenspeler. Groen van Prinsterer.

De neutrale overheid bestaat niet, evenmin als er neutrale kunst bestaat. De regering oordeelt natuurlijk wel over wetenschap en kunst. Sterker nog. Zij is daartoe zelfs geroepen.

Er zijn partijen die hard roepen dat dat niet zo hoort. Ze willen doen geloven dat ze daarin consequent zijn. Daar gelooft de SGP niks van. Stel de minister had een kunstwerk aangeboden dat was gemaakt door een nationaal-socialistisch kunstenaar. Of een monument waaruit rassenhaat gedistilleerd zou kunnen worden. Geen partij zou dat acceptabel achten. Dus ook de partijen die nu zeggen: we mogen niet oordelen. zouden dan wel oordelen. Op het punt van het oordelen ligt er dan ook geen principieel verschilpunt met de SGP.

KARDINAAL

Het principiële verschil zit 'm in iets anders; zit 'm in de vraag: waar trek je je grenzen tussen wat acceptabel is en wat niet en waar baseer je je daarbij op? Daar ligt het kardinale onderscheid. Waar de SGP zich beroept op de normen en waarden in Gods Woord (en daar ook rond voor uitkomt), doen anderen dat op andere normen- en waardenpatronen (maar willen dat niet weten). En dan trekt de SGP de grenzen uiteraard heel anders dan een partij als bijvoorbeeld D66.

Wie daar niet aan wil, moet zich eens voorstellen wat er zou zijn gebeurd indien een andere minister een andere brief had verzonden met daarin deze passage: „De sokkel draagt dus een ruiter, een engel en andere symbolen van door de Hemel verleende macht ..." Zouden de reacties niet hemelsbreed verschillen?

* Dit artikel is een bewerking van een artikel dat ir. Van der Vhes schreef op de Podiumpagina van het dagblad Trouw. Hij reageerde daarin op een eerder artikel, van de hand van het D66 kamerlid A. Nuis, waarvan de kop luidde: „Een mooi kunstwerk".

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1991

De Banier | 20 Pagina's

Een onmogelijk kunstwerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1991

De Banier | 20 Pagina's