Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antillen en Aruba: kiezen of delen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antillen en Aruba: kiezen of delen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gesprekken tussen de Nederlandse Antillen, Aruba en Nederland over de toekomstige staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk willen bepaald niet vlotten. De geplande Toekomstconferentie loopt steeds meer vertraging op. Het is de vraag of de partijen er nog dit jaar uitkomen. In dit artikel geven we een schets van de huidige problematiek en de visie van de SGP-fractie op de toekomstige verhoudingen binnen het Koninkrijk.

Zorgwekkend

De overzeese gebiedsdelen zijn de afgelopen jaren veelvuldig in het nieuws geweest. Helaas vrijwel steeds in negatieve zin. Berichten over bestuurlijk wanbeleid, corruptie, activiteiten van de maffia en toenemende drugscriminaliteit wisselen elkaar af.

De feiten liegen er niet om. Het eiland Sint Maarten is door middel van een algemene maatregel van rijksbestuur onder curatele van Nederland gesteld. De bestuurlijke chaos en de volstrekt ontoereikende inspanning op het gebied van de rechtshandhaving vormde een regelrechte bedreiging voor de rechtsorde van het Koninkrijk. Sint Maarten is verworden tot een centrum van de internationale drugshandel.

Alle eilanden hebben te kampen met een tekortschietend openbaar bestuur. Een deugdelijk toezicht op de uitgaven ontbreekt ten enenmale. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de eilanden inmiddels gezamenlijk een schuld hebben opgebouwd van maar liefst 2, 5 miljard gulden. Van de ongeveer 300 miljoen gulden die Nederland jaarlijks aan Aruba en de Nederlandse Antillen beschikbaar stelt voor ontwikkelingshulp wordt een substantieel deel niet besteed, omdat de eilanden er niet in slagen tijdig deugdelijke projecten in te dienen. Financieel-economisch gezien hebben de eilanden jarenlang op te grote voet geleefd. De rekening werd tot nu toe met (te) veel gemak naar Den Haag gestuurd. Men schijnt nog niet. goed te beseffen dat de tijd dat Nederland voor suikeroom speelde achter ons ligt.

Nu het perspectief voor volledige onafhankelijkheid van de Antillen en Aruba achter de horizon is verdwenen, wordt door Nederland terecht de verantwoordelijkheid gevoeld om overzee orde op zaken te stellen. We kunnen het ons niet permitteren dat delen van ons Koninkrijk zich onttrekken aan de normen van goed bestuur

Statuut

De staatkundige verhoudingen tussen de Koninkrijksdelen zijn neergelegd in het zogenaamde Statuut. Het Statuut vormt de grondwet voor het Koninkrijk. Krachtens het Statuut berust bij de Koninkrijksregering, bestaande uit de (Nederlandse) ministerraad aangevuld met twee gevolmachtigde ministers (één van Aruba en één van de Nederlandse Antillen), de verantwoordelijkheid om de kwaliteit van het bestuur in de afzonderlijke landen te waarborgen.

In het huidige Statuut is bepaald dat Aruba met ingang van 1 januari 1996 het koninkrijk zal verlaten. In verband met de aanstaande onafhankelijkheid van Aruba is aan dit eiland destijds de „status aparte" toegekend. Naarmate de einddatum nadert worden de pogingen van Aruba om alsnog binnen het Koninkrijk te blijven geïntensiveerd. De politici aldaar is snel duidelijk geworden dat prolongatie van de Koninkrijksband de enige waarborg is voor een redelijke mate van ontwikkeling van het eiland. Op zijn beurt heeft de Nederlandse regering zich op het standpunt gesteld, dat Aruba binnen het Koninkrijk kan blijven, maar daar moet dan wel iets tegenover staan. De eilanden — en dus ook Aruba - moeten onderlinge solidariteit betonen. Het kan niet zo zijn dat de enige band tussen de onderscheiden delen van het Koninkrijk slechts een financiële is.

Staatkundige verhoudingen

Curacao het grootste eiland — wil evenals Aruba de status van land binnen het Koninkrijk verwerven. Ook Bonaire en St. Maarten hebben voor deze status geopteerd. We kunnen dus gevoeglijk spreken van een dreigende politieke en staatkundige versplintering van de Antillen. De eilanden willen op de komende Toekomstconferentie al- leen spreken over de vormgeving van de nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het Koniniirijk. Hun streven is gericht op maximale autonomie.

Opmerkelijk is dat het kabinet nauwelijks geïnteresseerd is in de (formele) staatkundige vormgeving van het eilandenbestuur. In het kabinetsbeleid staat voorop dat, ongeacht voor welk model uiteindelijk wordt gekozen, voldoende en harde garanties aanwezig moeten zijn voor de kwaliteit van het openbaar bestuur en een adequate rechtshandhaving. In de praktijk zal dat er op neer komen dat op de eilanden nu werkelijk schoon schip gemaakt moet worden en dat het toezicht vanuit Nederland zal worden verscherpt. Dat laatste nu stuit op fel verzet van de eilanden.

Sfeer

Door het mislukken van de eerste Toekomstconferentie eerder dit jaar in maart, is de sfeer tussen Nederland en de eilanden verder verslechterd. Minister Hirsch Ballin, belast met de portefeuille voor Nederlandse Antilliaanse en Arubaanse Zaken, houdt voet bij stuk. De populariteit van deze bewindsman is bij de politici van overzee tot het nulpunt gedaald. Ten onrechte wordt hij door de eilandbestuurders gezien als „neo-kolonisator". Opmerkelijk is overigens dat de Antilliaanse bevolking het Nederlandse beleid steunt. Blijkens een recente enquête heeft een groot deel van de eilandbevolking geen vertrouwen meer in de huidige generatie eilandbestuurders.

We doen er goed aan bij onze benadering van de problematiek steeds het belang van eilandbewoners voorop te stellen. Het is in hun direct belang dat de rechtsstaat op de eilanden wordt gehandhaafd en dat het openbaar bestuur voldoet aan de be­ ginselen van behoorlijk bestuur. Het huidige bestuurlijke systeem van patronage („voor wat hoort wat") past niet meer in onze tijd. De moeilijkheid is echter dat ingesleten gewoonten zich niet van de ene dag op de andere laten veranderen. Toch zal dat moeten. Het roer moet om. Dat moet onze inzet zijn.

In dit licht bezien moeten we ernstig betreuren dat de politici de voorbereidende werkzaamheden voor de Toekomstconferentie onlangs hebben gestaakt. Zo moeten we binnen het Koninkrijk niet met elkaar omgaan.

Autonomie

Natuurlijk moet gestreefd worden naar een maximale autonomie voor de eilanden. Wat de eilanden zelf kunnen regelen, moet beslist niet in Den Haag geregeld worden. Curasao heeft twee bestuurslagen; één voor de Antillen als geheel en één voor het eiland zelf Deze bestuurlijke structuur legt een onevenredige last op het eiland. De wens van Curasao een zelfstandiger positie te krijgen, is niet geheel van billijkheid ontbloot.

Toch dienen we ons goed te realiseren dat een benadering waarin elk eiland volledig al haar eigen bestuurlijke taken vervult, onrealistisch is. De schaal van eilanden is daarvoor ten enemale te klein. Hoe men het ook wendt of keert, en welk bestuurlijk en staatkundig model men uiteindelijk ook kiest, de eilanden blijven op de een of andere manier toch op elkaar aangewezen. Het kan niet zo zijn dat de afzonderlijke eilanden alleen maar zaken willen doen met Nederland, maar niet met elkaar. De versterking van de onderlinge solidariteit zal in een nieuw Statuut dan ook een prominente plaats moeten hebben.

Kwaliteit

Datzelfde geldt voor de waarborgen voor de rechtshandhaving en de kwaliteit van het openbaar bestuur Op dat gebied valt nog heel wat te verbeteren. Nederland moet bereid zijn om daarbij royaal de helpende hand te bieden. Laten we hopen dat die uitgestoken hand ook door de overzeese partners in vriendschap zal worden gedrukt. De SGP-fractie zal er op aandringen dat de regering vast blijft houden aan deze uitgangspunten. Als het gaat om zulke essentiële zaken, is het onverantwoord om water bij de wijn te doen.

Het is daartoe welhaast onvermijdelijk om het aantal beleidsterreinen dat als koninkrijksaangelegenheid wordt aangemerkt uit te breiden. In concreto denk ik aan de terreinen van justitie en politie, het personenverkeer en het fiscale beleid. Daarnaast komt ook het financiële toezicht in beeld. Wil men op de eilanden werkelijk ernst maken met een sanering van het financiële beleid en beheer, dan is een onafhankelijk opererende, toezichthoudende instantie onontbeerlijk.

We moeten het onderhandelingsproces niet voorafgaan belasten door allerlei dreigementen te uiten in de sfeer van het dichtdraaien van de financiële kraan of anderszins. Maar wel moet duidelijk zijn dat Nederland met niet minder genoegen kan nemen dan een toereikende bestuurlijke aanpak van de ernstige problemen waarmee de overzeese gebiedsdelen worden geconfronteerd. Met andere woorden: wat ons betreft is voor de Antillen en Aruba het moment gekomen om te kiezen ofte delen.

drs. F. W. den Boef

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1993

De Banier | 20 Pagina's

Antillen en Aruba: kiezen of delen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1993

De Banier | 20 Pagina's