Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Arbeidskrachten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Arbeidskrachten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tussen de stapels post die dagelijks bij ons aller Kerstenhuis afgeleverd worden, bevond zich onlangs een briefje van een scholiere uit het schone Zeeland. Een scriptie vormde de directe aanleiding voor deze correspondentie. Beschouw een politieke partij, luidde de opdracht van het voortgezet onderwijs. De partij waren wij, de SGP, dus geworden.

Overigens is het schering en inslag dat studerenden in soortgelijke omstandigheden bij ons aankloppen; dat laatste soms zelfs letterlijk - kan óók, maar dan wel op afspraak a.u.b. Wij zijn in die gevallen tot dienstbetoon bereid en houden ons (met name het voorlichtingscentrum) aanbevolen.

Eén van de vragen die het Zeeuws meisje de SGP stelde sprong er, wat je noemt, uit: voelt u zich niet machteloos in een geseculariseerde Tweede Kamer, waar (ïods Wcxjrd nagenoeg geen weerklank vindt? Een steekhoudende vraag, dacht ik zo. We mogen haar actieradius gerust uitbreiden met bij voorbeeld de gemeenteraad. Deze vraag drukt ons met de neus op de feiten. Je ziet ze als het ware voor je, onze mensen in raden, staten en kamers.Er wordt hard en secuur gewerkt, offers gebracht - niet in de laatste plaats door vrouw en kinderen. De stem wordt verheven. Principes krijgen spreektijd. Beginselen mengen zich in het beraad. Maar wat zijn de revenuen van al die inspanningen? 't Is duidelijk: wie furore wil maken in de politiek moet geen SGP'er worden.

Praktijk

De jongedochter met haar vraag zag er kennelijk iets van: een gevoel van machteloosheid moet op zo'n manier wel de kop opsteken.

Ik heb haar toch maar heel eenvoudig geantwoord, dat we als christelijke partijtjes, zeker in de landelijke politiek, al jaren machteloos zijn -naar buiten-bijbelse maatstaven. Maar toch niet krachteloos, 't Is immers nog steeds Isrels God Die krachten geeft. Makkelijk gezegd? Bepaald niet. Het doet me denken aan hetgeen onze Europarlementariër, de heer Van der Waal, met betrekking tot deze dingen opmerkte: "We hebben het niet altijd zomaar ter beschikking". Waaraan werd toegevoegd dat het tweede vers van Psalm 25 (berijmd) in zulke ogenblikken tolk van het hart kan zijn. Dit mag toch orthodoxie èn orthopraxie genoemd worden? Praktijk die vraagt om beleving, om kracht; vraagt - om het Hoogste Woord te bezigen- om de kracht der godzaligheid. De godzaligheid geeft kracht waar ze voortdurend gevoed wordt uit de verborgen Bron van de kracht Gods.

Calvijn

In dezer voege heeft de Franse theoloog en Galvijn-kenner E. Doumergue zich uitgelaten, toen hij in 1907 te Parijs een rede hield over "De Ciereformeerde vroomheid".

Doumergue (1844-1937), hoogleraar kerkgeschiedenis, heeft zich zeer intens bezig gehouden met de bestudering van Calvijn. Zo had hij de gewoonte zijn dagen te beginnen met een preek van de Geneefse hervormer Op een cruciaal moment in de geschiedenis van de Evangelische Ciereformeerde Kerken van Frankrijk sprak Doumergue zijn rede uit, ter gelegenheid van de opening van de Nationale Synode dier kerken op 28 juni 1907. Een rede, waarvoor Calvijns preken de bouwstenen vormden: "We zijn allen moede geworden van onze eindeloze kerkelijke strijdvragen (...) Toen heb ik nagedacht en tot mijzelven gezegd: ga en spreek tot uwe broeders over vroomheid. Maar woorden - hebben wij er allen niet genoeg van? (...) Toen heb ik weer nagedacht, en ik kreeg lust om te zwijgen. Want woorden zijn voldoende om over een leer te spreken, woorden zijn voldoende om over een organisatie te spreken. Maar om over vroomheid te spreken, zonder onoprechtheid, moet er zijn een gevoelen, een ondervinden, een leven door die vroomheid zelve bezield. Ik wil - en ik kan niet.

Duidt het mij dus niet kwade, dat ik een gewaagd plan heb opgevat, namelijk om, bij manier van spreken, niet zelf het woord te voeren, maar niet anders dan een echo te zijn; de echo van de meest bevoegde en machtigste prediker onzer kerk, de echo van de prediker, die 't best ons geloof heeft gekend, omdat juist hij het voor het eerst onder woorden heeft gebracht".

Enkele ogenblikken verwijlen wij in de Temple du Saint-Esprit te Parijs, om iets van deze echo op te vangen.

Tussenbeide

Allereerst moet onze vroomheid haar beschouwende blik op God richten; echter niet om nieuwsgierig het mysterie van Zijn wezen te peilen. De ware theoloog - en hoeveel te meer de eenvoudige gelovige- moet drie deugden bezitten: de eerste is de ootmoed, de tweede is de ootmoed en de derde....is de ootmoed. Wij kunnen niet weten wie God in Zichzelven is; al wat wij kunnen bespeuren, is God zoals het Hem behaagd heeft Zich aan ons te openbaren, door Zijn drie eigenschappen: zijn Liefde, zijn Rechtvaardigheid en zijn Macht. En de gelovige heeft alles gezegd wanneer hij heeft nagezegd: Ik geloof in God, den Vader, den Almachtige (...) En aanstonds, na zich zo verloren te hebben in de beschouwing van God, moet onze vroomheid zichzelf weer meester worden om haar blik op de mens te richten. Want onze vroomheid, die geheel gods.

dienst is, is ook tevens geheel zedelijkheid (...)

Elke Zondag horen wij de Tien Geboden voorlezen: plichten jegens God, allereerst; plichten tegenover de mensen, daarna; de eerste, oorzaak en waarborg der tweede. De tweede, gevolg en als 't ware bewijs der eerste(...) En nu is de wet niet wat deze of gene mens kan; de wet is wat ieder mens móét. De val heeft wel de mens verlaagd, maar niet de wet. En terwijl de mensen, om de afgrond te dempen, in hun inschikkelijke twijfelzucht nu gaan zeggen: omlaag! Laat ons de wet doen dalen tot binnen het bereik der mensen! Steeds lager! - zegt onze niet inschikkelijke vroomheid: omhoog! Laat ons de mens verheffen tot de onbeweeglijke, onbereikbare hoogte der wet, want hetgeen de mens onmogelijk is, is mogelijk bij God. Daar waar de val is gekomen, is de genade tussenbeide gekomen; waar de zonde meerder geworden is, is de genade veel meer overvloedig geworden; de genade dat wil zeggen de vergevende kracht, die zegt: omhoog! en steeds hoger! (...) Heel onze godsdienst is tevens heel onze zedelijkheid; en heel onze zedelijkheid is tevens heel onze godsdienst: vóór alles, door alles, om alles en boven alles de ere Gods! (...)

Baten

De gelovige gaat naar zijn zaken. Is het een handwerk? Is het geestesarbeid? Het doet er niet toe. Het een is niet minder, het andere niet hoger; beide zijn even nederig en even edel. Het zijn roepingen, waaraan hij gehoorzamen moet, maar goddelijke roepingen.

De gelovige werkt. Maar voordat hij aan het werk gaat stelt hij zijn handen Gode als ten offer en bidt: Heere, het behaagt U dat ik werk? Welnu, ik ga. Maar ik weet dat het mij niets baten zal, indien Gij mij niet geleidt. Doe mijn arbeid gedijen door Uw vrije goedheid (...)

De gelovige lijdt. Want hij is geen steen of blok hout. Alleen als de ziekte komt, ontvangt de gelovige haar als een boodschap Gods. En als het de dood zelf is, die komt: welnu, hij wordt ook door God gezonden. Hij is er niet om ons te verschrikken. Wij hebben de beloften; Jezus Christus heeft ons rantsoen betaald; wij hebben schuldvergiffenis; het eeuwige leven wacht ons; en altijd gereedstaand, antwoordt de gelovige spoedig op de roepstem zijns Ciods, zodra hij die maar hoort: Hier ben ik, Heere, ik ben gereed tot U te komen".

Vandaag

Daar hebben we zowaar concreet enkele voorbeelden gekregen van de krachten die Jakobs God in dit leven geeft. Om jaloers op te worden. Vanwaar dan toch menigmaal die troosteloze aanblik en dat gevoel dat al onze krachten gebroken liggen? Doordat we het wagen vroom te zijn buiten en zonder God.

Nog één keer horen we de redenaar woorden uitspreken die voor ons, vandaag, bedoeld konden zijn: "Bedroevend zijn de bezwaren die op de zielen wegen, de velerlei afval die zich voordoet. Nóg bedroevender is de crisis onzer vroomheid, die niet bij machte is de bezwaren te doen verdwijnen door haar lichtstralen, en de afval te doen ophouden door haar aantrekkingskracht. Het gevaar, het grootste gevaar dat onze geloofsovertuiging en onze organisatie bedreigt, dat zijn wij zelven!

Laat ons in het pijnlijk besef van die veranrwoordelijkheid, samen bidden! Geef ons, o God, Uw wil te doen, opdat de wereld, onze vroomheid ziende, wete dat onze leer niet uit ons is, maar uit U en uit Hem, die Gij gezonden hebt".

J. Kol

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1994

De Banier | 20 Pagina's

Arbeidskrachten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1994

De Banier | 20 Pagina's