Verkiezingen 95 (1)

~W "W '-'^ ''8t in tie bedoeling om in •—jl dit nummer en komende JL JÊL nummers van De Banier aandacht te besteden aan de uitslagen van de statenverkiezingen per provincie. Daarbij worden de stemcijfers vergeleken met die van de verkiezingen voor de Staten van 1991 en voor de Tweede Kamer van 1994.

Bij deze vergelijking moet natuurlijk opgemerkt worden dat die betrekkelijk is. Statenverkiezingen zijn geen Kamerverkiezingen. Zou bijvoorbeeld de opkomst groter zijn geweest, dan had zich dat waarschijnlijk ten nadele van de christelijke partijen vertaald.

taald. Dat neemt echter niet weg dat wij dankbaar voor deze uitslag mogen zijn. De SGP kreeg per saldo één zetel minder: twee zetels verlies in resp. Flevoland en Noord-Brabant, één winst in Gelderland. In Gelderiand werkte ditmaal de horizontale lijstverbinding uit in het voordeel van de SGP. Dat is bij de voorgaande jaren in het Gelderse wel anders geweest. Al met al komt de SGP uit op 20, het GPV op 16 en de RI^F op 17 statenleden. Van de 756 statenzetels worden er dus 53 ingenomen door vertegenwoordigers van SGP, RI^F of GPV.

Er moet de nodige voorzichtigheid betracht worden om al te vergaande conclusies aan deze uitslag te verbinden. Verder moet niet uit het oog verloren worden dat de resultaten voor de protestants-christelijke partijen, naast het lage opkomstpercentage, worden geflatteerd door de diverse combinaties die er zijn aangegaan.

In acht provincies kwam de SGP zelfstandig uit: Zuid-Holland, Gelderland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Noord-Holland, Flevoland en Drenthe. In twee provincies werd geparticipeerd in een RPF/SGP-combinatie: Friesland en Groningen. In Noord- Brabant tenslotte werd uitgekomen met een SGP/RPF/GPV-lijst. Wanneer we de resultaten die de SGP behaalde in de provincies waar zij zelfstandig aan de verkiezingen meedeed, vergelijken met de resultaten van vorig jaar, dan kan over het algemeen van een stabilisering gesproken wcjrden. De conclusie dat er SGP-stemmen naar de RPF of het GPV zijn overgegaan in prcwincies waar SGP minder stemmen kreeg, is niet vanzelfsprekend gezien het feit dat dit verlies niet gecompenseerd werd door de winst van andere partijen. Zo kreeg de SGP in Zuid-Holland ruim 300 stemmen, de RPF/GPV-combinatie echter bijna 11.000 .stemmen minder!

De 'verklaring' dat combinaties waarin de SGP participeerde minder stemmen trok omdat de SGP-deelname aan die lijst stemmers afschrok, kan dan ook niet volgehouden worden.

Groningen

Het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen in Groningen was 232.723 (opkomst 53,2%). In totaal waren er 55 zetels te verdelen. Dat betekent een kiesdeler van 4.231.

Op de RPF/SGP-lijst werden 5.871 stemmen uitgebracht. Daarmee werd ruimschoots de zetel behaald. Het aantal reststemmen bedroeg dus 1.640. In 1991 behaalde dezelfde combinatie 4.748 stemmen; een winst dus van 1.123 stemmen.

Vergeleken met de Tweede-Kamerverkiezingen van vorig jaar werden op de RI^F/SGP 7.052 stemmen uitgebracht. In dat verband zou echter gesproken kunnen worden van een veriies van 1.181.

Het GPV kreeg in Groningen 14.432 stemmen en haalde daarmee op eigen kracht drie zetels. Het restant bedroeg 1.739. Mede als gevolg van de horizontale lijstverbinding tussen RPF/SGP en GPV behaalde het GPV een vierde zetel.

Wanneer het resultaat van het GPV echter gehouden wordt tegen de uitkomst van de Statenverkiezingen in 1991 (15.003) en de Kamerverkiezingen in 1994 (15.716), dan kan worden geconcludeerd dat het GPV resp. 571 en 1.284 stemmen verloor.

Friesland

In Friesland mag het SGP-statenlid zijn zetel blijven innemen. Opnieuw had Friesland met 58% het hoogste opkomstpercentage van de twaalf provincies. In totaal werden 267.484 stemmen uitgebracht. Met 55 statenzetels geeft dat een kiesdeler van 4.863.

De RPF/SGP kreeg 9.765 stemmen. Daarmee werd precies de tweede zetel behaald. In 1991 was de tweede zetel nog een restzetel geweest. Er bleven 39 stemmen over.

Ten opzichte van het resultaat van 1991 (7.747) was er sprake van een winst van 2.018.

Ten opzichte van de Tweede-Kamerverkiezingen van vorig jaar behaalde de combinatie echter 2.167 stemmen minder. De laatstgenoemde verkiezingen geven een duidelijke indicatie dat de stemmenwinst vooral gezocht moet worden aan de RPF-zijde. Nogmaals kan worden opgemerkt dat het niet zo is dat het ten opzichte van de Tweede-Kamerverkiezingen geleden stemmenverlies goeddeels te verklaren is doordat de SGP deel uitmaakt van de combinatie.

Zo verloor het GPV in vergelijking met de Statenverkiezingen van 1991 860 stemmen, zodat het uitkomt op een totaal van 6.O66 stemmen. Ten opzichte van 1994 betekende het zelfs een terugval van 2.071 stemmen. Al met al behaalde het GPV toch ruimschoots een zetel. Met 1.203 reststemmen kwam het echter niet in aanmerking voor een restzetel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen