Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Liberale landbouwpolitiek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Liberale landbouwpolitiek

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De prioriteiten van Van Aartsen en Europa

Lange tijd is het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de EU gericht geweest op verhoging van de produktie en veiligstelling van de voedselproduktie. Dit beleid ondersteunde de agrarische sector door aan de ene kant prijsgaranties voor de belangrijkste produkten en aan de andere kant bescherming aan de buitengrens door heffingen op invoer.

Voor Nederland heeft dit beleid gunstig gewerkt. Nederland had namelijk een voorsprong op andere EG-lidstaten door een aantal historisch bepaalde factoren, zoals de nabijheid van belangrijke bevolkingscentra, de goede infrastructuur, het gunstige klimaat, de vruchtbare bodem en de kundigheid van de Nederlandse boer en tuinder.

Mede daardoor is de produktiviteit van de Nederlandse landbouw relatief sterk gestegen. Verder heeft de totstandkoming van een gemeenschappelijke landbouwmarkt de export naar ander EG-lidstaten sterk gestimuleerd. Het hoge produktievolume in combinatie met de prijsondersteuning leidde er uiteindelijk toe dat de Nederlandse land- en tuinbouwers meer die subsidies in de wacht sleepten dan die uit andere landen. Een historisch keerpunt in het GLB vormde de aanvaarding in 1992 van de door de Ierse EG-Commissaris MacSharry ingediende hervormingsplannen. Deze hervormingen waren nodig omdat het GLB leidde tot overproduktie. Dat ging gepaard met grote budgettaire lasten, een verstoring van de wereldmarkt en een toenemende dmk op landschap en milieu. De MacSharry-hervormingen beoogden de landbouw meer af te stemmen op de wet van vraag en aanbod, het marktprincipe dus. Hij wilde dat bereiken door een combinatie van prijsverlaging en kwantitatieve produktiebeheersing. Zo zijn de prijzen van de granen fors gedaald, waarbij de boeren voor het inkomensverlies gecompenseerd kunnen worden door middel van een .systeem van directe inkomenssteun. Voorwaarde is dan wel, dat een gedeelte van de grond braak wordt gelegd.

Bij deze verschuiving van ondersteuning van de prijzen naar ondersteuning van de inkomens, zijn enkele maatregelen genomen om de steun meer ten goede te laten komen aan de kleinere, minder produktieve bedrijven. Voor de subsidiestroom vanuit de EG-begroting betekende dat een verlegging van die stroom van landen als Nederland, Engeland en Denemarken naar landen met achtergebleven, kleinschalige landbouw. Op die manier werd Nederland van netto-ontvanger netto-betaler aan de EU...

Prioriteitennota

Minister Van Aartsen vindt dat de MacSharry-hervormingen niet ver genoeg gaan. De liberale minister pleit in zijn een paar weken geleden gepubliceerde prioriteitennota (titel: 'Dynamiek en vernieuwing') dan ook voor een verdere liberalisatie. Met andere woorden: er moet een sterker accent gelegd worden op de inkomens op basis van prijzen die in de vrije markt tot stand komen. Volgens de minister is dat de enige manier om de positie op de wereldmarkt ie behouden en de kcxsten van het gemeenschappelijke landbouwbeleid in de hand te houden.

Daarbij is het volgens de minister belangrijk, dat de boeren en tuinders gestimuleerd worden zich op andere markten te richten. Van Aartsen denkt met name aan produkten met meer toegevoegde waarde (kwaliteitsprodukten zoals kaas; deze worden vaak onder merk verkocht). In zijn ogen zal de overheid zich steeds minder met de economische functie van de landbouw, en steeds meer met de natuur- en landschapsfunctie bezig (moeten) gaan houden. Dit laatste zou nationaal moeten worden geregeld, omdat het gemeenschappelijk landbouwbeleid hiervoor ongeschikt is. Bcwenstaand standpunt wordt ongetwijfeld ingegeven door de liberale opvattingen van de minister. Maar ook de uitbreiding op termijn van de EG met landen uit Oost Europa, alsmede het feit dat Nederland netto-betaler aan de EU is geworden, zullen hem hiertoe hebben gebracht. Verschillende landbouwdeskundigen beweren namelijk dat de financiering van de EU onbetaalbaar wordt wanneer de Oosteuropese landen ook uit de landbouw en structuurfondsen mogen putten. Liberalisatie (dus afbouw van de .subsidies) zou dit budgettaire probleem kunnen voorkomen. Ook de door Van Aartsen overwogen renationalisering van het landbcjuwbeleid zou aan dit bezwaar tegemoet kunnen komen. Ieder land gaat dan immers veel meer voor zichzelf betalen.

"Historische rechten"

Bij zijn streven naar meer markt in de landbouw, is Van Aartsen sterk afhankelijk van het Europese landbouwbeleid. Het markt- en prijsbeleid wordt immers volledig door Brussel bepaald. De Raad van landbouwministers is hierbij het orgaan dat uiteindelijk de beslissingen neemt. De Europese Commissie bereidt het Europees beleid voor, neemt initiatieven, doet voorstellen en draagt zorg voor de toepassing van de door de Raad genomen besluiten. Het Europees Parlement heeft bij de totstandkoming van het GLB wel een belangrijke invloed, maar geen medebeslissingsbevoegdheid.

De besluiten in de EG-ministerraad worden in het algemeen genomen bij meerderheid van stemmen. Het ziet er op dit moment niet naar uit dat Van Aartsen daar een meerderheid kan krijgen voor zijn huidige ideeën voor hervorming van het GLB. Zo zullen landen als Spanje en Italië gekant zijn tegen afschaffing van het melkquotum. Ook de huidige EG-landbouwcommissaris Franz Fischler vv'ijst de hervormingsvoorstellen van Van Aartsen van de hand. De commissaris voelt er niets voor om het huidige systeem van inkomenstoeslagen en braakleggingspremies te wijzigen. Hij zei daarover: "Dat zou niet rechtvaardig zijn. De landbouw heeft bij de vorming van een gemeenschappelijk Europa een verdienstelijke rol gespeeld en daardoor historische rechten opgebouwd."

"Uittocht"

n de visie van Van Aartsen staat, het is al een paar keer gezegd, de markt voorop. Bij het 'rücksichtslos' toepassen van een sterk doorgevoerd liberaal model in de agrarische sector worden echter een aantal belangrijke dimensies van de landbouwproduktie veronachtzaamd, zoals het sociale, het milieuen het landschapsaspect. De Neder­ landse landbouw verkeert momenteel in ernstige problemen. Het prijsniveau van veel produkten, met name van granen, is zo laag dat zelfs de meest efficiënte bedrijven geen acceptabel inkomen meer halen. Een verdere verslechtering van de inkomenspositie zal een "grootschalige uittocht" uit de landbouw veroorzaken en de schaalvergroting stimuleren. Dit zal ten koste gaan van het landschap en de leefbaarheid op het platteland, want zorg voor het platteland - wat van Aartsen ook wil - vereist een gezonde produktieve landbouwsector. Volgens Van Aartsen moet men zich richten op nieuwe produkten, waarbij hij met name denkt aan produkten met meer toegevoegde waarde (zie boven). Het is echter de vraag of deze formule in alle sectoren kan worden toegepast. In de zuivelsector en de tuinbouwsector liggen hier zeker mogelijkheden. Binnen de akkerbouw ontbreekt het echter vooralsnog aan aantrekkelijke alternatieven. Lettend op het belang van de agrarische sector (voedselvoorziening, leefbaarheid platteland, landschapsbeheer) blijft overheidssteun voor een sector, zoals de akkerbouw, daarom vooralsnog nood­ zakelijk. De verschuiving van prijsondersteuning naar inkomensondersteuning, zoals die door de MacSharry-hervormingen heeft plaatsgevonden, dient voorlopig te worden gehandhaafd. Dankzij deze hervormingen is de omvang van de overschotten fors gedaald en de doorwerking van de Vi'ereldmarkt in de landbouwprijzen maakt een betere (kwantitatieve en kwalitatieve) afstemming van de produktie op de wensen van de consumenten mogelijk. Gezien de onvolkomenheid van de marktwerking in de agrarische sector, blijven ook produktiebeperkende maatregelen, zoals de braaklegverplichting, echter nog nocadzakelijk. De inkomenssteun zou wel meer gekoppeld moeten worden aan een aantal belangrijke randvoorwaarden, zoals de zorg voor landschap en milieu.

Landinrichting

e gemeenschappelijke markt heeft de sterk op export gerichte Nederlandse land- en tuinbouw grote economische voordelen opgeleverd. Zolang het noodzakelijk is dat de overheid zich met de economische functie van de landbouw bemoeit (en dat zou nog wel eens heel lang kunnen duren), valt daarom niet te ontkomen aan Europese wet- en regelgeving op het gebied van het markt- en prijsbeleid. Bij renationalisering van dit beleid kunnen immers gemakkelijk nieuwe handelsbelemmering ga^n ontstaan tussen de lidstaten. Dat zou zeker voor een exporterend land als Nederiand nadelig zijn. Gaat het daarentegen over landschap en natuur, dan dient er wèl voldoende ruimte te blijven voor nationale en/of provinciale bemoeienis, al was het slechts omdat besluiten daarover zo dicht mogelijk bij de burger genomen dienen te worden.­

ir L.van der Waal H.J.A.Ruissen

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 1995

De Banier | 20 Pagina's

Liberale landbouwpolitiek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 1995

De Banier | 20 Pagina's