Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

L.W.C. Keuchenius (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

L.W.C. Keuchenius (8)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dankzij de rechtse coalitie -de samenwerking tussen anti-revolutionairen en rooms-katholieken- was in 1888 onder leiding van de anti-revolutionair Aeneas Mackay het eerste christelijke kabinet van start gegaan. Het had als gevolg dat naast anti-revolutionairen ook roomskatholieken deel uitmaakten van de nieuwe regering. Het was opvallend dat naast de rooms-katholieken ook Keuchenius in het kabinet zitting nam.

'Roomschen-hater'

Dat was opvallend, omdat Keuchenius alom bekend stond als iemand die principieel afwijzend stond tegenover de groeiende samenwerking met de katholieken. H. van Malsen schrijft in zijn biografie over Alexander Frederik de Savornin Lohman dat Keuchenius een man was die "buitengemeenen afkeer had van de Roomschen" en een "felle Roomschen-hater" was. "Rome, " zo berichtte hij Kuyper in 1883, "is en blijft toch, in weerwil van den geenszins belangeloozen en enkel tijdelijken steun, aan ons verleend, door haar bij- en wangeloof de groote bron der Revolutie."

Hij was dan ook een 'verklaard tegenstander' van de coalitie, waaraan volgens hem bovendien ook nog een verderfelijk streven naar de regeermacht ten grondslag lag. Over zijn ongenoegen over de gang van zaken liet Keuchenius zich aan Kuyperuit: "Aan Rome's hulp dankten wij grootendeels onze wasdom. Maar ons daarvan afhankelijk voelende, zijn wij al te zeer tot zamenwerking met Rome bereid geweest. (...) Ten einde niet aan Rome te mishagen, liet de antirevolutionaire partij zich ongemerkt door Rome leiden en begon zij ook meer evenals Rome, het praktische staatswijsheid te noemen naar de omstandigheden de toepassing van het beginsel terzijde te zetten" (21 juni 1885). De vriendschap die tussen Lohman en de rooms-katholieke geestelijke, H.J.A.M. Schaepman (sinds 1880 in de Kamer), ontstaan was, kon Keuchenius dan ook in het geheel niet waarderen. Z.i. zou dat alleen maar leiden tot ongewenste politieke beïnvloeding. Een dergelijke ontwikkeling nam Keuchenius ook spoedig waar; "Gedurende de laatste vier jaar is vSchaepman de leider der antirevolutionaire partij geweest, " schreef hij Kuyper in 1887.

Opvatting ongewijzigd

Keuchenius' kortstondige periode als minister van Koloniën bracht geen verandering teweeg in zijn opvattingen over de samenwerking met 'Rome'.

Hoe diep zijn opvatting zat, bleek wel toen Keuchenius in 1892 -het kabinet-Mackay was ter ziele gegaangeen plaats voor Lohman in de Kamer wilde maken. Hij liet Kuyper weten dat hij Lohman wilde beletten "om de verzoening en vereeniging van antirevolutionairen en roomsch-catholieken beter te kunnen voorbereiden" . "Een hinderpaal te zijn voor zulk een hereeniging en vernieuwde samenwerking, al zoude men het ook anders wenschen, acht ik mij zelven tot eer en plicht. (...) Dat wij voor meer dan 25 jaren zijn achteruitgegaan, is onze schuld. Hadde ik deze uitkomst kunnen voorzien, ik zoude in 1879 stil in Indië gebleven zijn." En nog in oktober 1893, twee maanden voor zijn dood, kwam hij bij Lohman nog eens uitvoerig op de zaak terug: "Ik heb altijd geschrikt voor een verbond van anti-revolutionairen met Rome. Tegen een verbond van Chris­ tus met Belial, onder welke schoone Bileam's of Balaam's beloften ook tot stand gekomen, waarschuwt ons uitdrukkelijk Gods "Woord; en wij lezen reeds in Numeri, dat toen Israël zich koppelde aan Baal-peor, het niet als een werk van nieuwere staatswijsheid of zelfverloochening geprezen werd, maar van dat oogenblik deHeerezich keerde tegen Israël."

Keuclienius-Lohman

Het bovenstaande geeft al aan dat de verstandhouding tussen Keuchenius en Lohman op gezette tijden onder druk stond. Hoewel Keuchenius in juli 1884 de anti-revolutionaire kamerclub verliet omdat hij zich een eenling voelde onder al zijn gelijken, en deze stap niet alleen aan Lohman is te wijten, kan toch wel worden opgemerkt dat de verwijdering die tussen Keuchenius en Lohman -de leidende figuur binnen de anti-revolutionaire kamerclub- ontstaan was een belangrijke rol daarin heeft gespeeld. Keuchenius en Lohman konden voortdurend met elkaar overhoop liggen. Daarbij speelden, naast de door Keuchenius verfoeide, maar door Lohman nagestreefde samenwerking met 'Rome', ook andere zaken een rol. Of het nu ging over het afstemmen van begrotingen, de oplossing van de schoolkwestie of de grondwetsherziening, steeds nam Keuchenius een afwijkend standpunt in. Dat dit gedrag de onderlinge verhoudingen vertroebelde, hoeft geen betoog. Lohman betreurde het, maar voelde zich niet in staat in te grijpen: "Wat aangaat den afval van den Heer Keuchenius van de club, dit is geheel buiten onze schuld geschied; zelfs heeft de Heer K. niet gepoogd samenwerking te verkrijgen. (...) Het doet mij intusschen diep leed. Het verschil tusschen Mr. K. en de club loopt over persoonlijke redenen; (...) ik deed, wat ik kon; doch vergeefs!" Vijfentwintig jaar

Tijdens de laatstgehouden vergadering van de SGP-bestuurders in Flevoland en Overijssel werd stilgestaan bij het 25-jarig bestuurslidmaatschap van de secretaris van dit verband, de heer L.Bisschop te Kampen (voorheen Zwc; lle). Voorzitter M.Bfjgerd prees }3isschfjp als actieve en accurate secretaris. Nameas het verband en het bestuur daarvan sprak hij de jubilaris met enkele woorden toe, waarbij hij opmerkte dat het verrichten van 25 jaar secretariaatswerk, ook al wordt het gedaan uit liefde tot het SGP-beginsel, geen verdienste is. Gewezen werd op de Koning van de Kerk; niet ons, maar Hem alleen komt de eer, ook hiervocir, toe.

Uit handen van de vocjrzitter ontving de verrastte jubilaris een kleine attentie, waarna hij bedankte voor de welgemeende woorden en onderstreepte dat hij alles wat voor dit werk nodig was, van de Heere had ontvangen.

Veertig jaar

In het kader van de koninklijke onderscheidingen werd ons vanuit Arnemuiden ncjg gewezen op de heer H.Wondergem. Hij kreeg de versierselen opgespeld behorend bij het Ridderschap in de orde van Oranje Na.ssau. Zijn 'staat van dienst' vermeld o.a.: veertig jaar ambtsdrager (ouderling), veertig jaar lidmaatschap van de plaatselijke kiesvereniging en vele jaren lid van het schoolbestuur.

Ook voor u vanuit het partijbureau een hartelijke felicitatie. En wat hierboven gezegd werd van de heer Bisschop, geldt ook hier: het is geen prestatie, maar gratie. Soli Deo Gloria.

Verkiezingen

Inmiddels staat de datum vast waarop de gemeenteraadsverkiezingen gehcjuden zullen worden in de gemeenten in Zeeland die te maken hebben de gemeentelijke herindeling die D.V. 1 januari 1997 van kracht wordt. De verkiezingsdatum is vastgesteld op woensdag 20 november. We hebben begrepen dat er bij het bepalen van deze datum nadrukkelijk rekening mee gehcjuden is dat deze niet samenviel met de dankdag vocjr gewas en arbeid. Dat is misschien een kleinigheid; maar toch het opmerken waard, dachten wij. Alleen maar schrijven over waar en wanneer er niet meer met God, gebod en goede gewoonte gerekend wordt, is ook niet goed.

Overigens zullen wij, bij leven en welzijn, op een ander moment nog wel nader op deze verkiezingen ingaan.

Artikel-11

Helaas bleek het nodig toch nog een extra schriftelijk verzoek te richten aan de secretarissen van de verenigingen waarvan het Artikel-11 formulier nog niet ontvangen was. Dat waren er nog meer dan tachtig!! Namen noemen doen we niet; hoewel de neiging wel eens opkomt. Maar dan voelen de mensen zich in het openbaar aan de schandpaal genageld en dat kan en mag de bedoeling niet zijn. Daarbij is het overigens wel (jpvallend dat het na.slaan van jaargangen van cms partij-orgaan van enkele tientallen jaren geleden, aantoont dat men in dit opzicht vroeger wat minder voorzichtig met elkaar omging. Maar vooruit, we hopen dat deze aansporing, in combinatie met het opnieuw toegezf)nden formulier, voldoende is (jm de secretarissen te activeren.

Verantwoording giften

De trouwe lezer mi.st wellicht de rubriek Van de Partijpenningmeester' met daarin de niet aflatende oproep èn dankbetuiging aan de milde gevers en geefsters. U begrijpt dat de 'wisseling van de wacht' daar niet vreemd aan is. Er mag in geen geval enig misverstand over bestaan. Uw gift was, is en blijft van harte welkom en zal zeker ook verantwoord worden. Laat in ieder geval het achterwege blijven van de regelmatige oproep bij u niet de gedachte oproepen dat het niet meer nodig is of niet cjp prijs wordt gesteld. Het tegendeel is waar.

DN

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 1996

De Banier | 20 Pagina's

L.W.C. Keuchenius (8)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 1996

De Banier | 20 Pagina's