Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Ik wil het gewoon vertellen"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Ik wil het gewoon vertellen"

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Ik wil het gCTvoon vertellen"

Mevrouw Grabijn-van Putten schreef een boek over hét vrouwenlidmaatschap in de SGP. "Ik wil het gewoon vertellen" is de titel. Dat vrouwenlidmaatschap behoort tot de geschiedenis van de partij, zo lezen we in het Woord vooraf, waarin dat historisch belang wordt aangegeven als één van de redenen waarom dit boek is geschreven. En daar sluit ik me dan maar bij aan, want dat is tevens de enige reden waarom er op deze plaats in De Banier aandacht aan wordt besteed.

Het boek wordt aangeduid als 'het eerlijke verhaal over het vrouwenlidmaatschap zoals ik dat heb meegemaakt ...'. En laat het duidelijk zijn, er is geen reden om die eerlijkheid in twijfel te trekken. Maar aan de andere kant mag het ook heel duidelijk zijn dat er in dit ego-document van een objectieve weergave van de beschreven gebeurtenissen geen sprake is.

Daarnaast is het van groot belang, te beseffen dat een weergave van gebeurtenissen en de beleving daarvan wel eerlijk, maar tegelijk ook eenzijdig en onvolledig kunnen zijn. Dat kan veroorzaakt worden door onvolledige informatie, begrijpelijke en onbegrijpelijke misverstanden, vooroordelen, enzovoorts. Dat kan allemaal in het geding zijn zonder dat de integriteit ter discussie staat van de per­ soon die daardoc: > r in een zuivere beoordeling gehinderd wordt.

De uitnodiging

Wie de geschiedenis die in dit boek beschreven wordt een beetje heeft gevolgd, kan weten dat de schrijfster niet zelden alle kritiek op het feit dat zij lid is, heeft afgedaan door te wijzen op het feit dat zij door niemand minder dan het Hoofdbestuur zelf in 19^4 werd uitgenodigd om lid te worden. Dat gegeven loopt als een rode draad door het hele boek. Daarmee staat of valt min of meer haar "recht" op het lidmaatschap. Dat zal dan ook de reden geweest zijn dat het boek op pagina 8, voorafgaand aan Hoofdstuk I, opent met een kopie van de brief waarin dat dan gebeurd zou zijn. Deze brief is gedateerd '10 augustus 1984' en daarin wordt mevrouw inderdaad aangeraden zich te wenden tot het secretariaat van de Haagse kiesvereniging.

Dat mag beschouwd worden als een uitnodiging, akkoord. Maar wie verzond de brief? Het Hoofdbestuur? Het antwoord is: Nee! Was hij dan geschreven namens het Hcjofdbestuur? Ook daarop is het antwoord: Nee! De kopie laat de waarheid zien. Deze brief draagt als ondertekening niet meer dan een vriendelijke groet en hoogachting van J.Pijl. Daar is door het Hoofdbestuur ook op gewezen in de 'novemberbrief van 1992, de brief waarin ook de modellen aan de kiesverenigingen werden \-oorgelegd. Alleen werd daarin gesproken over 'een lid van het Hoofdbestuur'.

Het feit dat hetzelfde Hoofdbestuur ten aanzien van een eerdere aanvraag ondoc^rdacht handelde, staat daar niet los van, maar neemt niet weg dat de mededeling dat het Hoofdbestuur heeft uitgenodigd lid te worden, onjuist is. De brief is op persoonlijke titel en als lid van de Haagse kiesvereniging, ten onrechte op SGP-briefpapier, geschreven en is dan ook nergens in het SGP-archief te vinden. Hiermee wordt geen nieuws veiteld, want het bovenstaande is de kiesverenigingen in juni 1993 per brief bekendgemaakt.

Maar wel wordt hiermee pijnlijk duidelijk dat het telkens weer verwijzen naar 'de uitnodiging van het Hoofdbestuur' al\c grond mist.

De gevolgen hiei-van voor 'het verhaal' zijn in mijn ogen niet gering. Wie als automobilist aan het begin van de route een verkeerde afslag neemt, kan zich keurig aan alle verkeersregels houden, maar loopt wel het risico hopeloos te verdwalen.

Jammer dat iemand met langdurige

Vervolg op pagina 4 secretariaaLservaring op hoog niveau, niet heeft opgemerkt dat deze ondertekening beslist onvoldoende is voor een brief 'van het Hoofdbestuur'. Kennelijk is dat na het verschijnen van de 'novemberbrief nog niet doorgedrongen. Daardoor vinden we op meerdere plaatsen in het boek (o.a. pag. 16, 23, 46, 50, 78) opmerkingen als: "de SGP had mij immers gezocht" en "het Hoofdbestuur had mij toch uitgenodigd".

Merkwaardig

OP de eerste pagina van het eerste hoofdstuk lezen we van betrokkenheid bij de partij van jongsaf aan. "Mijn vader ging bij verkiezingen wel stemmen, mijn moeder niet. Na het overlijden van mijn vader deed ze het wel. Ik kan haar nog zien gaan in haar zwarte kleding; het maakte diepe indruk op me. Mijn zusters gingen ook stemmen en toen ik dat voorde eerste keer mocht, ik woonde inmiddels in Den Haag, was de gang naar de stembus om op de SGP te stemmen voor mij ook vanzelfsprekend. "

Het gaan stemmen van moeder als weduwe (als gezinshoofd in de plaats van haar overleden man) maakte diepe indruk. Deze vrouw stemde dus gewoonlijk niet, maar onder deze omstandigheden wel. Vanuit een bijbels te onderbouwen visie op het gezinshoofdenkiesrecht is dat een principieel zeer goed te verdedigen handelwijze, waaruit blijkt dat onderschreven werd dat vrouwenkiesrecht in strijd is met de roeping der vrouw. Het ontgaat mij dan ook volledig hoe in dezelfde alinea de gang naar de stembus kan worden aangemerkt als "vanzelfsprekend ".

Merkwaardig blijft ook de feitelijke aanleiding tot het lidmaatschap. Mevrouw Grabijn schrijft een briefen ondertekent die met 'mijnheer' Grabijn. (Het zal wel kinderachtig zijn om daarbij te wijzen op het feit dat dit op gespannen voet staat met het negen­ de gebod.) In deze brief reageert zij op een interview met de voorzitter van de Landelijke Stichting tot handhaving van de Staatkundig Gereformeerde beginselen in De Telegraaf. Daarin kwamen o.a. de Europese verkiezingen aan de orde. Zij was niet van plan te gaan stemmen, maar toen zij las dat hij het er niet mee eens was dat vrouwen dat deden, veranderde zij op slag.

Dergelijk gedrag lijkt mij voer voor psychologen en ik zal daar verder ook niet teveel conclusies aan verbinden, maar het is wel een reactie waarin mijns inziens het karakter een duidelijke rol speelt. Ook bij andere gelegenheden valt een identiek reageren op te merken. Mag ik iets niet? Dat maak ik zelf nog wel uit. Dus doe ik het juist wel!

Voorzichtig

Een en ander was er overigens wel de aanleiding toe dat mevrouw lid werd van de Haagse kiesvereniging. Voor alle duidelijkheid: lid in volle rechten, zonder enige beperking. De partij lag, bij wijze van spreken, voor haar open. Inclusief het bezoeken van 'meerdere vergaderingen', waaronder die van de statenkringvereniging. We lezen dan (op pag. 14) dat de schrijfster "van harte bereid" was "tot voorzichtigheid". Dat is te prijzen, nietwaar? Maar een paar alinea's verder komt de aap al uit de mouw; want wat was het doel van die voorzichtigheid?

Zij bleef "uit verstandelijke overwegingen weg van de vergadering van de statenkring, omdat zij met het wel bezoeken daarvan het doel, de vrouw binnen te halen in de SGP, niet zou dienen ".

Op pag. 16 wordt het herhaald: "... wij als vrouwelijke leden (inmiddels waren er nog vijf of zes bijgekomen) accepteerden dat we voorzichtig moes­ ten zijn om het goede doel -de partij open voor alle vrouwen- te dienen". En wat staat er dan op pag. 17?

"Ondanks mijn verontwaardiging over de uitsluiting van de vergadering van de statenkring, hield ook ik mijn mond. Ik wilde me meegaand opstellen. Was dat ook niet een christelijke eis? "

Het kan aan mij liggen, maar ik kan dat niet met elkaar rijmen. Eerst heet het: we houden ons koest om ons doel te bereiken en nog geen twee pagina's verder heet dat: onderworpenheid aan de christelijke eis.

En als dat nu één keer voorkomt in heel zo'n boek, dan zou zo'n opmerking mogelijk aangemerkt kunnen worden als het zoeken van spijkers op laag water. Maar het blijft niet bij die ene keer. Integendeel, in zekere zin is het symptomatisch. Daarom nog een paar voorbeelden.

Tegenstrijdig

Als het Hoofdbestuur na jaren (augustus 1991) met een aanzet komt die moet leiden tot een definitieve standpuntbepaling in deze kwestie, wordt daarin gesproken van een tweedeling in het takenpakket van de kiesverenigingen. Heel in het kort gezegd, werd aan de hand van Gods Woord aangetoond dat het regeerambt de vrouw niet toekomt en dat het lidmaatschap van de kiesvereniging niet los gezien kon worden van genoemde regeertaken. Ten aanzien van het tweede deel van het takenpakket werd gesteld dat de betrokkenheid van vrouwen gestalte zou kunnen krijgen o.a. in de bezinning op de beginselen. Los van de regeertaken en los van het lidmaatschap. Uiterst merkwaardig en ook (weer) tegenstrijdig wordt gereageerd als gewezen wordt op de noodzaak om de Schriftgegevens te onderzoeken. Ik citeer maar weer:

"We zijn toch lidvan een politieke partij? Moeten we dan nu het werk van een studievereniging gaan doen? " Mag ik vragen wat daar op tegen is? Het is niet dan tot schade van de partij dat onze kiesverenigingen geen studieverenigingen meer zijn. Zou het niet juist het schrikbarend gebrek aan fundamentele kennis en beginseistudie zijn dat problemen als deze veroorzaakt? Bij de vraag van vrouwen om toelating is de Bijbel niet open geweest. Niet bij het Hoofdbestuur, niet bij de kiesvereniging en kennelijk ook niet bij mevr. Grabijn.

Verderop lezen we, dat verdiepen in de Schrift niet nodig werd geacht omdat "de Bijbel van 1984 dezelfde was als die van 1991". Gemakshalve wordt volledig genegeerd dat bij de beslissing van 1984 geen enkel bijbels argument was genoemd. Dus gaat die vergelijking volledig mank. Een 'ondoordachte' beslissing in 1984 is toch niet te vergelijken met een bijbels onderbouwde in 1991?

En dan weer zo'n merkwaardige tegenstelling. Op pag. 68 heeft mevrouw opeens de bijbelteksten uit de 'augustusbrief toch "diepgaand bestudeerd". Met als resultaat? Geen enkele gefundeerde reactie op het inhoudelijke. De bijbelteksten? "Uit hun verband gerukf'l Welke? "AllemaaP. Wordt dat aangetoond? Met geen letter! Integendeel; helaas wordt op een wel zeer onbijbelse wijze met de schriftuurlijke argumenten afgerekend. "Dit soort betrokkenheid reikt niet verder dan koffie schenken en folders rondbrengen ".

Ook al zijn dat niet haar eigen woorden, ze worden wel gebruikt.

Het is vanzelfsprekend ondoenlijk om alle daarop betrekking hebbende fragmenten te citeren, maar symptomatisch wordt iedere vorm van inhoudelijk verweer of inhoudelijke tegenargumentatie vermeden.

Dat geldt voor de 'augustusbrief (1991), maar niet minder voor de 'novemberbrief (1992) en de 'juli-brief (1993) waarin het Hoofdbestuur een uitgebreide bijbelse onderbouwing gaf van het standpunt dat het regeerambt de vrouw niet toekomt.

Nergens vinden we een onderbouwing van de tegenovergestelde mening. Want laat dat duidelijk zijn: het gaat mevrouw Grabijn om lidmaatschap in volle rechten. Furieus gaat zij in tegen alle pogingen die worden ondernomen om daar iets aan af te doen. Maar op geen enkele wijze wordt gereageerd op de erkenning van het Hoofdbestuur in deze brief: 1. dat de kwestie van het vrouwenlidmaatschap in 1984 principieel onvoldoende werd doordacht; 2. dat te lang en teveel geaarzeld werd in de periode 1984-1992 en 3- dat het Hoofdbestuur daardoor zelf de oplossing heeft bemoeilijkt.

Kwalijk is ook dat nergens enig begrip wordt getoond voor degenen die op grond van Gods Woord, tegen het lidmaatschap voor vrouwen zijn. Stelselmatig wordt zelfs de integriteit van deze mensen in twijfel getrokken of ronduit ontkend. Een citaat?

"Het komt neer op een bepaalde angst voor vrouiven, alsof wij er op uitzouden zijn hen van hun plek te verdringen. Men probeert het in allerlei principiële standpunten te verpakken....".

"Er worden teksten gezocht bij een standpunt dat reeds lang vaststaat." "De ayatollah 's hebbeyi weer gewonnen."

Bescheiden en naïef?

W& t moeten we met retorische vraag als: "Had God Zich vergist toen Hij mij een politieke visie gaf? "

Dan denk ik bij mijzelf: Nou, nou. En dan rijzen er onmiddellijk twee vragen:

1. Wie heeft geconstateerd dat u die heeft? En 2. Wat moet ik met zo'n vraag als hij gesteld wordt door mensen die menen een speciaal talent te hebben ontvangen om te voetballen, toneel te spelen, of iets dergelijks? op een andere plaats vraagt ze zich zelfs af; " Waarom had ik lid moeten worden van de SGP? Wat was mijn opdracht? " Nou, er moest natuurlijk niets en een opdracht is wel heel erg hoog gegrepen. Zeker voor iemand die de opmerking van een predikant dat het kenmerkende voor godvruchtige vrouwen is dat zij een stille en zachtmoedige geest hebben die kostelijk is voor God, afdoet met de opmerking dat ze "op deze stichtelijkheden maar niet is ingegaan ".

Hoe moet ik het beoordelen dat iemand zelf het RD in kennis gesteld dat ze benoemd was tot lid van de Haagse Emancipatie Advies Raad en zelf het RD in kennis stelt van het feit dat ze voornemens is de partijdag bij te wonen; want "dan zouden degenen die een overwegend bezwaar hadden tegen mijn komst eventueel zelf kunnen wegblijven".

Zo kunnen we doorgaan. Het boek roept veel van dat soort vragen op. Mevrouw Grabijn heeft de partij zo lief dat ze bij de Tweede-Kamerverkiezingen op het CDA stemt. Dat wordt weliswaar uitgebreid toegelicht, maar overtuigen doet het bepaald niet.

Waarom?

W& arom werd de schrijfster lid en waarom wil ze het blijven? De aantrekkingskracht van, of de verbondenheid aan het beginsel? De begeerte om mee te werken aan het verwerkelijken van de staatkundig gereformeerde doelstellingen? Alleen de vraag waarom ze blijft, wordt beantwoord. "Omdat de Bijbel het niet verbiedt."

En de eerste vraag? Ach, niet alles staat in dit boek. Heel veel interviews zijn afgenomen, voor kranten, radio en televisie. Ik besluit met een citaat uit een kranten-interview waarin mevr. Grabijn-van Putten zegt: "Ik ben gewoon geëmancipeerd geboren."

Wat mij betreft had ze dat ook in het boek gewoon mogen vertellen.

DN

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1996

De Banier | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1996

De Banier | 20 Pagina's