Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SAMENWERKING (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SAMENWERKING (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

TEKST & UITLEG

In de voorgaande twee artikelen werd de historische lijn geschetst die het Hoofdbestu urinde loop der partijhistorie heeft gevolgd ten aan zien van vragen betreffende het aangaan van samenwerkingsverbanden. Daaruit wordt duidelijk dat verwijten in onze richting als zou er sprake zijn van verscherping van de richtlijn, niet terecht zijn. Het standpunt dat het regeerambt de vrouw niet toekomt, is zo oud als de pa rtij zelf. Alsdaaroi -er discussies ontstaan die de samenwerking rakelt, komt dat doordat de visie op de taak en de plaats van de vrouw, hij anderen is gewijzigd.

Herziene Richtlijnen

Het feit dat er in 1994 een commissie werd benoemd die zich boog over de begrenzing van samenwerkingsverbanden doet daaraan niets af. Ook niet het feit dat de richtlijnen voor het aangaan van een samenwerkingsverband opnieuw werden geft^rmuleerd. Wie de richtlijnen nauwkeurig bekijkt, constateert dat daar niet wezenlijk iets anders wordt gezegd dan voorheen. Dat bepaalde zaken nadere aanduiding kregen, is ons opgelegd door de om- .standigheden. Dat hoeft bepaald niet als 'winst" en nog minder als verscherping aangemerkt te wc: )rden. Gedeeltelijk werden de wijzigingen no(; dzakelijk dcjor de nieuwe Kieswet. Deze maakte voor het voeren van de naam Staatkundig Gereformeerde Partij boven de kandidatenlijst, hetzij zelfstandig, hetzij in combinatie met anderen, een machtiging van het Hoofdbestuur nocjdzakelijk. Deze 'handtekening' betekent goedkeuring en dus ook medeverantwoordelijkheid. Vandaar de regel dat de aanvraag voor een machtiging vergezeld moet gaan van een duidelijke motivatie èn een kcjpie van de samenwerkingso\'ereenkcjmst. Dat kan, zeker dcxjr anderen, mtjeilijk als een verscherping van het beleid worden aangemerkt. Bij het GPV hanteert •men een dergelijke regel al jaren. Feitelijk is het 7.0 dat. het werd reeds eerder toegegeven, ons Hoofdbestuur bij vorige verkiezingen wel wat al te gemakkelijk machtigingen verschafte. Ook het feit dat in de herziene richtlijnen iets wordt gezegd over de samenstelling van de kandidatenlij.st kan in het licht \an de bovengenoemde verantwoordelijkheid moeilijk als aan, scherping worden gezien. Er is partij-intern weli.swaar een intensieve discussie over de plaats van de vrouw geweest, maar feitelijk .stond deze los van de vraag naar de plaats van de vrouw inzake het rcgeerambt. Daartjver was en is in de partij een grcjte mate \'an eenstemmigheid. De discussie had meer be­trekking (jp de plaats \an de \TOU\\ in de partij, niet die in het publieke le\'en.

Lokale omstandigheden

Daarnaast is \"an groot belang dat het hoofdbestuur zo cjud als de partij is. oog heeft gehad voor specifieke lokale omstandigheden. Vóór de wijziging van de Kies\\et was het HB dan ook \an mening dat de uiteindelijke beslissing als regel gentomen moest worden op het niveau waarc; > p deze betrekking had. De gemeentelijke kiesvereniging besli.ste bij gemeenteraads\ erkiezingen. de prcjvinciale vereniging bij .statenverkiezingen en het Hoofdbestuur bij verkiezingen voor de Tweede Kamer. Daar lag ook altijd de \erant\\'oordelijkheid. Nu het HB mede-\erantwoordelijkheid draagt, is er weliswaar een andere situatie ontstaan, maar blijft het besef dat lokale omstandigheden van dien aard kunnen zijn dat niet alles in één regel is te \angen.

Voorzichtig met vroeger

Tus.sendoor dient \olledigheid.shalve opgemerkt te worden dat vóór de vorming \an het CDA er meerdere combinaties zijn geweest

Vewolg op pagina 4 tussen te toenmalige ARI^ de CHU en de SGP, waarbij c^cjk vrouwen op de lijst voorkwamen. Maar ook toen gebeurde dat, voor zover mij bekend, uitsluitend in situaties waarin de .SGP zelfstandig kansloos was.

Met dit historisch gegeven dient echter zorgvuldig omgegaan te weerden. In geen geval mag daaruit een HB- .standpunt afgeleid worden. Het feit dat dit vcjorkwam. betekent in geen geval dat het Hoofdbestuur daarmee iastemde. Het HH zal in .sommige gevallen mis.schien voi.slagen onwetend geweest zijn. Er was geen machtiging, noch ook een andere vorm van goedkeuring voor nodig.

En als het HB er weet van kreeg, dan was de beoordeling zeer voorzichtig. Dat wordt wel duidelijk in het geval dat zelfs sprake was van het op één lij.st uitkomen van SGP en WD. Dat zou in onze dagen cjndenkbaar zijn. Wat betekent dit alles nu voor de (onderhandelingen over de) komende gemeenteraad.sverkiezingen? De algemene regel moge dan duidelijk zijn, de grote vraag is; Hoe werkt dit uit in de praktijk? Als er dan zo weinig is veranderd, waarom moet er dan zoveel over geschreven?

Daar zijn een aantal redenen vcxjr op te noemen. Allereerst is het nuttig voor deze zaken de aandacht te vragen omdat ook binnen onze partij niet voor iedereen duidelijk is hoe de richtlijnen tot stand zijn gekomen en wat ze precies inhouden.

Daarnaast wordt steeds meer duidelijk dat met name de ontwikkelingen ten aanzien van de positie van de vrouw binnen de partijen waarmee wij doorgaans samenwerken, de nodige aandacht vragen. Is het binnen de SGP zfj, dat er grote overeenstemming is over het standpunt dat het regeerambt de vrouw niet toekomt, bij GPV en RI^F wordt daarentegen al jarenlang de deelname van vrouwen, zowel partij-intern als in het publieke leven, gestimuleerd. Dat beleid heeft tot gevolg dat er binnen de­ ze partijen o(; k vrouwen beschikbaar komen voor plaatsing op kandidatenlijsten. Het vocjrbeeld van de kandidatenlijst voor de laatstgehouden Euro-verkiezingen is u bekend. Maar ook bij gemeenteraadsverkiezingen zullen de gevolgen van dit emancipatiebeleid steeds meer zichtbaar worden. Zeker ook bij de komende gemeenteraadsverkiezingen. Helemaal nieuw is het ook dan niet. Ook bij de verkiezingen in 1994 zijn er kandidatenlijsten geweest met vrouwelijke kandidaten. Om te \'oorkomen dat dit gegeven als argument gebruikt zal worden bij gelijkwaardige situaties in de toekom.st, zij hier reeds vermeld dat dit buiten medeweten van' het HB is gebeurd. Ter verduidelijking dient daarbij opgemerkt te worden dat op het moment dat de machtiging moet worden cmdertekend, de kandidatenlijst nog niet in alle gevallen rond is. In de procedure zit er een periode van zes weken tussen de registratie (waar de machtiging voor nodig is) en het indienen van de kandidatenlij.st.

Tijdig bespreken

Hoe nu te handelen als er sprake is of mogelijk zal zijn van een samenwerkingsverband? Van groot belang daarbij is het tijdig beginnen met de onderhandelingen daarover. Veelal zal het dan gaan over de voortzetting van een reeds bestaande samenwerking. Is er de wens om een bestaande samenwerking voort te zetten of voor het eerst tot samenwerking te komen, dan is er allereerst de vraag naar de noodzaak daarvan. Als regel komt de SGP immers zelfstandig int! Wanneer wordt afgeweken van de regel, treedt de Gedragslijn in werking zoals die in het vorige nummer vrijwel onverkort werd gepubliceerd. De richtlijnen die in deze Gedragslijn worden vermeld, zullen vermoedelijk weinig problemen opleveren. Ze vertcjnen ook grote overeenkomst met de eisen die andere partijen stellen aan een .samenwerkingsverband. Moeilijker wordt het wanneer tijdens de onderhandelingen duidelijk wordt gemaakt dat het plaatsen van vrouwen op de kandidatenlijst geen punt van onderhandelen mag zijn. Laten we de zaken maar zo duidelijk mogelijk bij de naam noemen. Niemand is gebaat bij misverstanden of onduidelijkheden over deze zaken. Op hoofdbestuursniveau is hierover diepgaand gediscussieerd naar aanleiding van de Eurolijst. Het resultaat is bekend. In die discussie is er, richting GPV en RI^F ook duidelijk op gewezen dat samenwerken betekent: een stap in elkaars richting doen. Daarin zit onmiskenbaar het element van wederkerigheid. Beweging van alle .samenwerkende partijen. Daartcje is toentertijd ook onzerzijds de oproep uitgegaan naar GPV en RI^F om de doordenking van dit vraagstuk niet over te laten aan de SGP, maar om zelf ook te komen tot een eerlijke en grondige bezinning op de vraag: "Wat weegt ons zwaarder? Het gemeenschappelijk principieel getuigenis, of onze eigen identiteit ten aanzien van de plaats van de vrouw? ". Om die reden maakt de Gedragslijn het niet bij voorbaat onmogelijk daarover te onderhandelen. Ondanks het feit dat eerst wordt gesteld dat de Staatkundig Gereformeerde Partij krachtens haar/jnwc; piêle uitgangspunten geen vrouwCen) op een gemeenschappelijke lijst accepteert. Dat de onderhandelingsdeur wel dicht, maar niet op slot zit als daarvan wordt afgeweken, heeft te maken met het feit dat er méér principiële uitgangspunten kunnen zijn dan het standpunt inzake de positie van de vrouw. En een afweging van principiële overwegingen wordt op deze wijze mogelijk gemaakt. Althans, van onze kant. (slot volgt) DN

DN

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 1996

De Banier | 20 Pagina's

SAMENWERKING (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 1996

De Banier | 20 Pagina's