Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WET INSCHAKELING WERKZOEKENDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WET INSCHAKELING WERKZOEKENDEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Per 1 januari 1998 zal er een ingrijpende verandering plaatsvinden in het instrumentarium dat gemeenten ter beschikking staat om langdurig werklozen, uitkeringsgerechtigden en werkloze jongeren een stimulans tot participatie op de arbeidsmarkt te bieden. Een aantal bestaande regelingen zal worden vervangen door één nieuwe wet: de Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw). Allereerst een kort overzicht van de regelingen die zullen verdwijnen. Dan een blik op de vervangende wetgeving en de veranderingen die de nieuwe wetgeving voor de gemeente inhoudt.

OUDE REGELINGEN

In beginsel worden door de Wiw drie bestaande regelingen vervangen. Het betreft de Jeugdwerkgarantiewet, de Rijksbijdrage regeling banenpools en de Tijdelijke subsidieregeling bevordering uitstroom banenpools en Jeugdwerkgarantiewet. Enkele woorden over deze regelingen.

De Jeugd'werkgarantiewet (JWG) heeft als doel langdurige werkloosheid onder jongeren te voorkomen door het bieden van werkervaring. In plaats van een uitkering wordt een inkomen uit arbeid geboden. De wet is bedoeld voor jongeren tot 21 jaar, die 6-1 2 maanden werkloos zijn en werkloze schoolverlaters tot 27 jaar, die 6-1 2 maanden werkloos zijn. Op dit moment participeren zo'n 22 000 jongeren in de JWG.

Ter uitvoering van de JWG dient iedere gemeente een jeugdwerkgarantieorganisatie in het leven te roepen. Deze dient iedere jongere, die onder de doelgroepomschrijving valt, binnen de gemeente een dienstbetrekking aan te bieden (art. 1 1 JWG). De periode van plaatsing op één garantieplaats bedroogt maximaal zes maanden, met de mogelijkheid van verlenging tot één jaar.

De kosten van de uitvoering van de JWG komen ten laste van de gemeente (art. 17 JWG). De gemeente kon bepaalde kosten vergoed krijgen door het rijk.

Het instrumentarium van de JWG is erop gericht om jongeren werkervaring te laten opdoen. De filosofie van de werkervaring is, dat de kansen van de jonge ren vanwege die werkervaring op een plaats op de reguliere arbeidsmarkt vergroot worden. Het beleid van de g meente dient er dan ook lijk op gericht te zijn om de jongeren door te laten stromen van de garantieplek naar de reguliere arbeidsmarkt.

De Rijksbijdrageregeling banenpools beoogt zeer moeilijk bemiddelbare jongeren te plaatsen op additionele plaatsen in de collectieve en non-profitsector. Dit vormt direct een verschil met de JWG: die richt zich immers mede op de marktsector. De uitvoering van de banenpoolregeling valt onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Ook binnen de banenpoolregeling participeren circa 22 000 personen.

De Tijdelijke subsidieregeling kent een beperkter doelstelling dan de JWG en de banenpoolregeling. In de eerste plaats is de subsidieregeling slechts van toepassing in de vier grote steden. Bovendien richt deze regeling zich meer op het vervolgtraject. Slechts diegenen die minimaal één jaar in de JWG of de banenpoolregeling meedraaien, komen in aanmerking voor de faciliteiten van de subsidieregeling.

ANDERF REGELINGEN

Bovenstaande regelingen worden in de Wiw geïncorporeerd. Daarnaast is er op dit moment nog een aantal overige regelingen, die ook gericht zijn op het bevorderen van arbeidsparticipatie aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Ik noem ze slechts; De Subsidieregeling experimenten activering uitkeringsgelden, de Regeling verzoek tot aanwijzing o/s expen'menteergemeente, de Regeling extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen, de Regeling experiment marktverruiming in de schoonmaakbranche, de Wet sociale werkvoorziening en Wet houdende vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen. De twee ds eerst genoemde regelingen worden na verloop van tijd mogelijk alsni'^g in de Wiw ondergebracht.

WETSVOORSTEL WIW

Dan nu de Wiw zelf. De Wiw gaat uit van een brede doel groepomschrijving. In de wet is d'f als volgt geformuleerd: De gemee > te draagt zorg voor voorzieninge; voor in de gemeente woonachtige langdurig werklozen, uitkeringsgrechtigden en jongeren, die socio -' activering en een zelfstandige bestaansvoorziening bevorderen en die kunnen leiden tot inschakelinr in het arbeidsproces (art. 2 Wiw). Voor een dergelijk ruime omschri|ving is gekozen om gemeenten de mogelijkheid te geven een integraal arbeidsmarktbeleid te voeren dat zowel gericht is op toetreding tot de arbeidsmarkt als op het voorkomen dat deze afstand groter wordt en mensen de aansluiting met de maatschappij dreigen te verliezen. Een nadere precisering van de doelgroep levert het volgende beeld op. in de eerste plaats vallen alle per-onen met een uitkering ingevolge c; e sociale zekerheidswetgeving onder het regime van de Wiw. In de tweede plaats langdurig werklozen. Daaronder wordt verstaan een ieder die langer dan een jaar werkloos is. Tenslotte olie werkloze jongeren beneden de 23 jaar.

Het is bovendien goed om de ver- houding van de Wiw met de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) in het oog te houden. Voor beide wetten ligt de uitvoering immers bij de gemeenten. De relatie tussen beide 1= de volgende. De Wsw is bedoeld G.m personen met een arbeidshandicap onder aangepaste omstandigheden werk te laten verrichten met als doel een plaats te realiseren op de arbeidsmarkt. Indien iemand wordt geïndiceerd voor de Wsw, wordt hij op de wachtlijst geplaatst . jor een plaats in een werkvoorzienmgsschap. Voor jongeren beneden de 23 jaar is voor een andere benadering gekozen. Indien een jongere wordt geïndiceerd voor de Wsw, maar er geen arbeidsplaats in dat kader beschikbaar is, krijgt deze op basis van artikel 10 van de Wiw een dienstbetrekking in het kader van die wet, waarin arbeid kan worden verricht die voldoet aan de criteria van de Wsw. Zo wordt een sluitende aanpak bereikt: jongeren met een arbeidshandicap krijgen hoe dan ook een dienstbetrekking, hetzij als Wsw-er dan wel als Wiwer.

UITVOERINGS­ ORGANISATIE

De gemeente is vrij in de vormgeving van de uitvoeringsorganisatie van de Wiw. De enige voorwaarde is dat de uitvoeringsorganisatie rechtspersoonlijkheid bezit (art. 1, eerste lid, onderdeel c V^^iw). De rechtspersoon die de gemeente kan aanwijzen ter uitvoering van de Wiw (art. 8 Wiw) kan dan bijvoorbeeld de bestaande uitvoeringsorganisatie van de JWG of de banenpoolregeling zijn. Er hoeven dus geen nieuwe uitvoeringsorganisaties in het leven te worden geroepen.Hoewel de uitvoering van de Wiw dus in handen gesteld kan worden van een rechtspersoon, blijft de gemeente ten volle verantwoordelijk voor de uitvoering. Zo wordt een arbeidsovereenkomst in het kader van de Wiw ook gesloten tussen de gemeente en de Wiw-werknemer en niet tussen de uitvoeringsorganisatie en de Wiw-er.

INSTRUMENTEN

Welke instrumenten staan de gemeente eigenlijk ten dienste om handen en voeten te geven aan de verwezenlijking van het doel van de wet: het bevorderen van een zelfstandige bestaansvoorziening voor de doelgroep? Twee instrumenten: detachering en werkervaringsplaatsen.

Zoals reeds opgemerkt heeft de Wiw-er een arbeidsrelatie met de gemeente. Dit houdt niet in dat de werkzaamheden daadwerkelijk bij de gemeente plaatsvinden. Hoewel de gemeente ook zelf ruimte kan bieden aan de Wiw-er, zal in de meeste gevallen de arbeidsplaats bij derden vervuld worden. Zo'n arbeidsplaats wordt een detacheringsplaats genoemd. De detachering is weer met allerlei regels omgeven, waarvan ik er kortheidshalve slechts één meld. In een onderneming mag niet meer dan een bepaald percentage Wiw-ers werkzaam zijn. Hierdoor zou -vanwege de lage loonkosten van de Wiw-er- concurrentievervalsing kunnen optreden.

Bij de werkervaringsplaatsen heeft de werknemer geen arbeidsrelatie met de gemeente, maar met de reguliere werkgever. Ook houdt de gemeente zich niet bezig met bemiddeling voor een werkervaringsplaats. Die rol is voor Arbeidsvoorziening weggelegd. De memorie van toelichting zegt hier het volgende over: "Gezien de expertise van Arbeidsvoorziening op dit terrein is het niet wenselijk dat naast Arbeidsvoorziening nieuwe bemiddelingsstructuren ontstaan die met publieke middelen worden gefinancierd. De geschetste rol voor Arbeidsvoorziening (...) sluit echter niet uit dat de gemeenten met andere arbeidsbemiddelingsorganisaties contracten afsluiten voor de werving van vacatures". De gemeente kan ingevolge artikel 5 van de Wiw de werkgever, die een Wiw-er een werkervaringsplaats aanbiedt, die werkgever een subsidie verstrekken. Die subsidie is enerzijds bedoeld om de kosten van de geringe arbeidsprestatie geheel of gedeeltelijk te vergoeden en anderzijds om bij te dragen in de kosten van eventuele scholing of begeleiding van de werknemer. Voor iedere gerealiseerde werkervaringsplaats ontvangt de gemeente van het rijk een subsidie.

FINANCIERING

Dit brengt ons tegelijk bij de financiële kant van het wetsvoorstel. Het is natuurlijk van belang om te weten waar gemeenten het geld vandaan kunnen halen om uitvoering te kunnen geven aan de Wiw. Evenals bij de instrumenten, die ge­ meenten ten dienste staan om een doorstroom van "kansarmen" naar de reguliere arbeidsmarkt te bevorderen, een bundeling heeft plaats gevonden van de afzonderlijke instrumenten, is ook ten aanzien van de geldstromen het nodige vereenvoudigd. Een groot aantal bestaande geldstromen wordt samengevoegd in een brede doeluitkering in de vorm van een gemeentelijk Werkfonds. De memorie van toelichting meldt ons twee voordelen van deze aanpak. Als eerste worden door middel van de bundeling de mogelijkheden voor gemeenten om een integraal beleid ten behoeve van de inschakeling van werkzoekenden vergroot. In de tweede plaats zullen de administratieve lasten en informatiestromen, die samenhangen met de bekostiging van de verschillende voorzieningen, worden verminderd.

Artikel 1 4 Wiw bepaalt, dat gemeenten ter uitvoering van de wet een subsidie van het rijk ontvangen. Die subsidie -de brede doeluitkering voor gemeenten in de vorm van het gemeentelijk Werkfonds- is opgebouwd uit een aantal elementen.

In de eerste plaats kent de subsidie een basisbedrag voor iedere gerealiseerde werkervarings- of detacheringsplaats. Dit bedrag is voor 1998 gesteld op f 17.000. Een tweede element van het gemeentelijk Werkfonds wordt gevormd door de aanvullende kosten, die gemoeid kunnen zijn met het realiseren van detacheringsplaatsen. Gemeenten krijgen in het kader van het Werkfonds een jaarlijks vooraf vastgesteld budget, dat is gekoppeld aan het minimum aantal te realiseren arbeidsplaatsen. Tenslotte kunnen kosten die samenhangen met noodzakelijke scholing en begeleiding van de Wiw-er worden vergoed. Hiertoe wordt de gemeenten jaarlijks een vast bedrag uitgekeerd.

TOT SLOT

Slechts enkele zaken omtrent de Wiw zijn naar voren gehaald. De behandeling in de Tweede Kamer moet nog beginnen. Daardoor kunnen nog de nodige wijzigingen in de Wiw worden aangebracht. De hoofdlijnen zullen echter overeind blijven.

mr. J.W. van der Ham

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1997

De Banier | 20 Pagina's

WET INSCHAKELING WERKZOEKENDEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1997

De Banier | 20 Pagina's