CALVIJN EN ZIJN HOORDERS
Wie Calvijn > vil leren kennen, moet niet alleen zijn monumentale hoofdv/erk de Institutie lezen, maar ook bijvoorbeeld zijn brieven, bijbelverklaringen en preken. Vorig jaar verscheen een proefschrift v^aorin een deel van Calvijns preken aan de orde komt. Het laat nog eens zien hoe Calvijn dacht over een aantal maatschappelijke onderwerpen.
Het proefschrift van W.H.Th. Moehn, uitgegeven bij Kok in Kampen, draagt de titel God roept ons tot Zijn dienst. Een homiletisch onderzoek naar de verhouding tussen God en hoorder in Calvijns preken over Handelingen 4: 1 - 6: 7. De auteur behandelt onder andere de positie van de hoorder in de samenleving. In dat kader schrijft Moehn over de visie van Calvijn op arbeid, de overheid en de verhouding tussen arm en rijk.
ARBEID
Typisch reformatorisch is Calvijns visie op de arbeid. God geeft een ieder zijn taak in dit leven. Daarbij is de roeping tot vervulling van die taak voor de een niet belangrijker dan die voor de onder. Als wij in onze roeping ons onderwerpen aan de gehoorzaamheid van God, zowel de koopman als degene die regeringsverantwoordelijkheid draagt, zijn wij mens zoals God dat heeft bedoeld.
Calvijn is een verklaard tegenstander van een nonchalante omgang met de roeping om te werken. Dat God in Zijn voorzienigheid blijvend zorg draagt voor schepping en schepsel benadrukt juist de verantwoordelijkheid die de mens heeft om in eigen levensonderhoud te voorzien. Voor verschillende groepen, overeenkomstig de indeling van de toenmalige samenleving, geeft Calvijn voorschriften: voor predikers, magistraten, handelaren, boeren, handwerkslieden, echtgenoten en kinderen. Voor Calvijn is bepalend dat werk wordt verricht voor Gods aangezicht en ten dienste van de gemeenschap. Met name geldt voor de boeren dat zij met hun lichaam werken ten dienste van de gemeenschap en de medemensen.
DE OVERHEID
De overheid ontvangt haarambt van God en is Gods dienaresongeacht de manier waarop zij dot ambt uitvoert. De overheidmoet er voor zorgen dot Godgeëerd wordt. Opmerkelijk isdat Calvijn stelt dat de wettenmoeten voldoen aan het criteriumdot ze de onderdanentot God leiden. Hieruit blijktnog eens dat Calvijn de overheidrekent tot 'de uiterlijkehulpmiddelen door welkeGod ons tot de gemeenschapmet Christus nodigt en in haar houdt'.Eveneens vermeldenswaard is dat Calvijn Gods handelen niet uitspeelt tegen de menselijke verantwoordelijkheid in politieke zaken. Dat wil zeggen: de overheid is door God ingesteld maar wordt door de burgers gekozen. Calvijn 'stuurde' in zekere zin de stemmingen door voorafgaand aan de verkiezingen een preek te houden en te bidden. Dit is een navolgenswoardig voorbeeld voor de stijl van onze verkiezingscampagnes.
Een belangrijk deel van politicologische theorievorming gaat over de verdeling van macht in de samenleving. Zeer nadrukkelijk distantieert Calvijn zich van een overheid die in haar verwatenheid meent te kunnen zeggen: 'ik kon dit of dat wel'. Calvijn keert zich fel tegen eigenwaan, ambitie en aanmatigend gedrag dot hij veel bij politici aantreft. Maar, niet wat wij kunnen of willen, maar wat God wil is van belang. Macht moet het goede doel dienen en wel het heil van het volk.
Dat de valse godsdienst geweerd dient te worden, komt ook in deze preken aan de orde. Daarin dienen kerk en overheid ieder hun eigen taak te verstaan in een harmonische eenheid als de twee ogen in het ene gezicht. De predikers door tegen 'de goddelozen' hun stem te verhef fen, de overheid door te zorgen at ze zich niet zo te buiten gaan, d^; ze hun boze werken ten uitvoer brengen.
ARMENZORG
De reformatie betekende ook een herstel van de kerkelijke taak inzake de armenzorg. Voor c.e manier waarop de diakenen te zoggen hebben oriënteert Calvijn zie op de periode van de vroege ker^ Hij onderscheidt twee soorten die e- nen: zij die de gelden beheren er zij die ze daadwerkelijk uitreiken n de zieken bezoeken.
Deze kerkelijke taak brengt Calvij niet in mindering op de taak van te particuliere gemeenteleden. Zij zi door de 'chorité' (naastenliefde) aan elkaar verbonden, underline dienstbetoon is van het grootste b-long en gaat voorop. Niet alleen oe daadwerkelijke aalmoes, maar evenzeer de gezindheid telt daan; mee. Beide vloeien als het goed is voort uit de liefdeband met de Heere Jezus Christus. Privé-eigendom is niet verkeerd, maar wel van relatieve betekenis. Als een Amos weleer kritiseert Calvijn het gedrag van de rijken die niets van hun overvloed over hebben voor de armen.
H.F. Massink
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1997
De Banier | 20 Pagina's