GERUST GESTELD

De laatste jaren wordt door het Ministerie van Defensie meer aandacht geschonken aan de zorg voor veteranen. Die aandacht komt onder andere tot uitdrukking in het voornemen van de regering om aan een bepaalde groep veteranen een uitkering te geven. Bij veel oudgedienden leven nogal wat vragen over het hoe en waarom van deze uitkering. Naar aanleiding van een brief van de heer A. Jacobse uit Oost- Souburg geeft drs F.W. den Boef, beleidsmedewerker Defensie van de SGP-Tweede Kamerfractie in dit artikel een antwoord op de meest voorkomende vragen.

INDIËGANGERS

In reactie op een mede door de SGP ondersteunde motie van de Tweede Kamer heeft de regering vorig jaar besloten een uitkering toe te kennen aan Nederlandse dienstplichtigen die langer dan de gebruikelijke twee jaren in werkelijke dienst zijn geweest in het voormalig Nederlands-Indië. Het gaat hier nadrukkelijk om een blijk van erkenning en niet om een schadeloosstelling.

De SGP-fractie kan op zich zelf van harte instemmen met deze uitkering voor oud-lndiëgangers. Toen deze groep militairen terugkeerde naar Nederland werden zij bepaald niet met gejuich binnengehaald. Integendeel. In het beste geval werden zij met onverschilligheid bejegend. Nederland had het conflict met Indone­w sië verloren en bovendien had men de handen meer dan vol aan de wederopbouw van het land. Na de soevereiniteitsoverdracht van Nieuw Guinea keerden de laatste militairen uit Indië huiswaarts. Hier ligt dus nog een ereschuld van ons volk en van onze overheid aan diegenen die destijds onder welhaast onmogelijke omstandigheden hun vaderlandse (dienst)plicht hebben vervuld. Een gepaste blijk van waardering is dus zeker op zijn plaats.

VOOR WIE?

De uitkering is bedoeld voor militairen van de krijgsmacht, met inbegrip van de dienstplichtige oorlogsvrijwilligers en dienstplichtigen van het voormalig Koninklijk Nederlands Indisch Leger, die een werkelijke diensttijd van langer dan 2 jaar, doch korter dan 5 jaar • o- ben vervuld in het voormalig N' jerlands Indië in de periode 1939 1962.

Zij die al op een andere wijze f n financiële compensatie hebben cntvangen in de vorm van een amb'elijk pensioen over deze periode Tijgen evenwel geen recht op eer •- kering.

HOOGTE

Naar verwachting zal r - regering nog deze zomer het wtrsvoorstel "Uitkeringswet tegemoe < oming twee tot vijfjarige diensttijc veteranen" naar de Kamer sturen. Eerst dan zal duidelijkheid onts* on over de uiteindelijke systematiek ; n de exacte hoogte van de uitker^ In eerste werd gedacht aan een enmalige uitkering van

ƒ 1000, = bruto per persoon. N protesten van de veteranenorgc saties gaan de gedachten nu uit n-. : r een netto-uitkering van dezelfde TIvang. De totale kosten van deze jitkeringsregeling worden geschat '.p 75 a 80 miljoen gulden, inclusie de uitvoeringskosten. Deze kosten z - len binnen de defensiebegroting e- vonden moeten worden.

Per persoon gaat het niet om ee hoog bedrag, maar uiteindelijk .' " de grote offers die destijds werc gebracht nooit met geld te verge - den. De SGP-fractie zal dit wetsvoorstel in ieder geval nauwlette' : in de gaten houden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen