Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KORT EN BONDIG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KORT EN BONDIG

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

SP EN SCP

Er zijn twee partijen in de Tweede Kcner vertegenwoordigd, waarvan de aanduidingen slechts één letter verschillen. Het gaat om de Socialistiscne Partij en onze Staatkundig Gereformeerde Partij. De aanduidingen zijn SP en SGP Inderdaad een verschil van maar één letter. Er worden wel eens grapjes over gemaakt. Iedereen die de fracties volgt en aan het werk ziet, weet evenwel dot de verschillen in politieke stellingname en stijl heel groot zijn. De SP Kamerleden, de heren Marijnissen en Poppe, nemen radicale standpunten in. Welnu, waar nodig, schuwen wij die ook niet. Maar zij treden niet ze den onstuimig op en zetten nu en den aan tot buitenparlementaire acties en dot is ten enenmale onze stijl niet. Het wordt steeds zeldzamer dci men in het politieke debat inhoude''jk en oprecht ingaat op onze principiële overwegingen. Doorgaans krijgen wij een opmerking zo in de tront van: uiteraard respecteren wij uw mening, maar wij gaan over tot de orde van de dag, wij leven immers in een pluriform land, wij hebben nu eenmaal rekening te nouden met een grote verscheidenheid aan opvattingen. Een echt inhoudelijke reactie blijft dan uit. Toegegeven, het maakt nog wel uit orr, welk debat en om welk onderwerp het gaat. Een voorbeeld van een indringende gedochtenwisseling, waarbij nog wel principiële punten aan de orde kwamen, was de Wet medisch wetenschappelijk onderzoek. Een nieuwe wet, de eerste op dit terrein, waarbij iedereen aonvoelt dat het om wezenlijke dingen en gewichtige keuzes goot. Toch vormt een dergelijke gelegenheid helaas zo langzamerhand een uitzondering op de gebruikelijke praktijk. Geen reden overigens, om over onze principiële punten don maar te zwijgen, integendeel. Opmerkelijk was dat nu juist collega Morijnissen bij gelegenheid van de algemene politieke beschouwingen door een gewichtige vraag in onze richting, een korte gelegenheid bood nu juist wel op onze godsdienstige overtuiging en de gevolgtrekkingen daaruit voor maatschappelijke vraagstukken en gebeurtenissen in te gaan. Een opmerkelijk moment, niet bedoeld zijnerzijds om ons in het nauw te drijven, maar oprechte belangstelling. Zo klonk het en zo was het. Ook in deze geschiedt niets bij geval. De Heere regeert. Zelf was ik nog het meest verwonderd. Hoe het precies ging, stoot elders in deze Banier te lezen.

KERKASIEL

De kerk heeft een diaconale taak. De helpende hand moet worden geboden in het geval van armoede, financiële en andere noden. Daar zullen wij het snel over eens zijn. Dot de kerken in ons land zich allerlei persoonlijke en maatschappelijke noden aantrekken, is daarom te begrijpen, sterker, dat is een kwestie van roeping. Er kan een duidelijk getuigenis van uit gaan als de kerk in deze moderne, geseculariseerde samenleving overtuigend inhoud geeft aan deze roeping. Het mag dan uiteraard niet blijven bij stoffelijke hulp en steun alleen, dan zal op gepaste momenten ook de boodschap van Wet en Evangelie moeten en mogen klinken. Het gaat immers niet alleen er om mensen in de gelegenheid te stellen om door dit leven te komen, het gaat ten diepste vooral om het zielenheil, om behoud voor tijd en eeuwigheid.

Het doel mag dan duidelijk zijn, elk er bij gekozen middel is daarbij nog niet buiten kritiek gesteld. Ik denk aan het werk van ds. H. Visser in de Pauluskerk te Rotterdam ten behoeve van drugsverslaafden. Enerzijds een bewonderenswaardige presentie, anderzijds toch spelen met vuur, zeker toen hij dezer dagen overwoog om te bemiddelen bij het verstrekken van heroïne aan zwoor verslaafden.

Ik denk ook aan het verlenen van kerkasiel en recent het verwezenlijken van tentasiel aan uitgeprocedeerde asielzoekers. De bewogenheid met het lot van mensen die in de knel zitten, is te begrijpen, is in te leven, maar het kan niet zo zijn dat in de kerk zondermeer wordt toegestaan wat in de samenleving op goede gronden verboden is, respectievelijk dat de kerk op de stoel van de overheid gaat zitten in een zo delicate kwestie als het vreemdelingenbeleid. Dat beleid heeft zeer weerbarstige kanten, is derhalve kwetsbaar en staat nu eenmaal oog in oog met fysieke en 'technische' grenzen. Er zijn nu eenmaal landen die weigerachtig zijn hun onderdanen op te nemen. Dergelijke asielzoekers behoren tot de categorie van de technisch niet-uitzetboren. Maar er zijn er ook die voorgeven niet naar hun land terug te kunnen, medewerking weigeren, terwijl dot wel zou moeten. Onze oproep aan de regering is, geen mensen zo maar op straat te zetten zonder reëel perspectief op mogelijkheden van bestaan. Dat kon immers niet, dan drijf je ze tot illegale praktijken, Dat is inhumaan en dat is de boodschap van de kerken bij het tentasiel. Uitgeprocedeerde asielzoekers die weg moeten, moeten ook weg. Als dat echt niet kon, behoren zij niet maar zo de straat op te worden gezet, moor tenminste een bod, bed en broodregeling te krijgen.

HUISHOUDELIJKE VTpr.ADERINC

Dankbaar mogen wij terugzien op een constructieve en in goede sfeer verlopen huishoudelijke vergadering. Het maakt zo'n groot verschil uit of men van elkaar weg of juist naar elkaar toe praat. Met het oog op eenheid en elkaar vasthouden, juist ook in de aanloop naar verkiezingen. Wij mogen er de Heere God wel voor erkennen! —

29 september 1997

Van der Vlies Enkele weken geleden werd in een themanummer van het Ng-magazine de verwachting uitgesproken dat het aantal gemeenten op 1 januari 2000 onder de 500 zal komen te liggen. Momenteel kent Nederland nog 572 gemeenten. Als de herindelingsplannen van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mevrouw Van de Vondervoort, doorgaan, zullen echter nog ± 80 gemeenten verdwijnen. Daarmee is in 1 50 jaar het aantal gemeenten met ruim 700 verminderd. Het 'zwaartepunt' van deze daling ligt in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Met de invoering van de eerste Gemeentewet in 1 851 telde ons land nog 1209 gemeenten. Een eeuw later (1 950) was dit aantal gedaald tot 1015. In honderd jaar waren dus nog geen 200 gemeenten opgeheven. In de periode vanaf 1950 is het aantal gemeenten inmiddels bijna gehalveerd.

BEZINNING

Voor de SGP is deze ontwikkeling reeds verschillende keren aanleiding geweest voor bezinning. In 1984 verscheen het katern "Gemeentelijke herindeling middel tot ... of doel op zich? " In 1995 is een congres georganiseerd over de positie van de gemeente. Eind augustus jl. publiceerde het Studiecentrum opnieuw een nota, met als titel "Structuur in het Bestuur; een kritische visie op bestuurlijke vernieuwing". In deze nota wordt o.m. uitgebreid ingegaan op de relatie tussen bestuurlijke vernieuwing en gemeenten. In dat verband wordt aandacht geschonken aan het gemeentelijke takenpakket, de discussie over de bestuurskracht van (kleine) gemeenten en het gemeentelijk herindelingsbeleid. Het is opmerkelijk dat juist het gemeentelijke herindelingsbeleid het meest 'succesvolle' onderdeel blijkt te zijn van het bestuurlijke vernieu­ wingsproces. De vorming va stadsprovincies heeft cl de nodige discussie opgeleverd en het laatste woord lijkt hierover nog niet gezegd. Ook de voorstellen m.b.t. een herverdeling van taken tussen de verschillende bestuurslagen wil niet echt vlotten. En ondertussen gaat de gemeentelijke herindeling gestaag door, zonder dat het einde hiervan in zicht is. We hebben hier te maken met een proces dat we het best kunnen aanduiden als een stille revolutie in het binnenlands bestuur. Uit onderzoek is gebleken dat Nederland in vergelijking met de andere West-Europese landen een hoog gemiddeld inwonertal per gemeente heeft. Alleen Groot-Brittannië, Ierland en Zweden hebben een nog hoger gemiddeld aantal inwoners per gemeente. De vraag is nu of "big" inderdaad "beautiful" is.

RESTUURSKRACHT

Het herindelingsbeleid is gebaseerd op de vooronderstelling dat kleinschaligheid per definitie gebrek aan bestuurskracht oplevert. Het is interessant om na te gaan of deze stelling juist is. Van verschillende kanten is er op gewezen dat het gemeentelijk takenpakket de laatste jaren alleen maar complexer is geworden. Dit wordt dan in verband gebracht met de ingewikkeldheid van de maatschappelijke vraagstukken, de groeiende stroom van weten regelgeving die op de gemeentebesturen afkomt (er worden steeds meer klachten gehoord over de "juridisering" van de samenleving) en de meer kritische houding van burgers ten opzichte van het bestuur. Deze constatering is op zichzelf juist. Het is onmiskenbaar dat a.g.v. deze ontwikkeling het belang van een professioneel gemeentebestuu en een goed toegeruste gemeentelijke organisatie (incl. een deskundiambtelijk apparaat) alleen maar toegenomen. Met het oog op de (< mende raadsverkiezingen is het c - noodzakelijk dit nog eens te onde strepen, al moeten we hieraan direct toevoegen dat het "technocrc sche" aspect in de SGP niet mag overheersen. Dit komt ook tot uitdrukking in het Algemeen Regiem^: ^t (thans: de statuten) van de partij, als wordt benadrukt dat de kandidaten "beginselgetrouw en geschikt" dienen te zijn. Het is dan ook niet zonder reden dat in een beginselpart-' de eis van beginselgetrouwheid voorop staat.

Maar is de vergroting van de gemeentelijke schaal nu een probaat middel om de bestuurskracht van een gemeente te vergroten? De ncto is hierover uiterst sceptisch. De laatste jaren is op dit punt nogal wat onderzoek verricht. Een steeds terugkerende conclusie in deze onderzoeken is dat de betekenis van de gemeentegrootte niet moet worden overschat. Groter betekent zeker niet altijd beter. Naarmate de schaal van de gemeente toeneemt, neemt ook de omvang en de differentiatie van het gemeentelijke bestuursapparaat toe. Een groter en gespecialiseerder ambtelijk apparaat leidt tot een verhoging van de productie (kwantiteit). Dat is echter noodzakelijk om de extra lokale problemen op te lossen en om te voorzien in het hogere aantal lokale behoeften.

De kwaliteit van de producten van de grotere gemeenten is evenwel niet aantoonbaar beter. Kleine gemeenten zijn soms veel beter in staat om kwalitatief goed gemotiveerde plannen op te stellen, terwijl andere gemeenten met grote en gespecialiseerde organisaties matige of zelfs slechte plannen produceren. Grotere gemeenten werken in het olgerr^een trager. Ook heeft het ambtelijk apparaat in dergelijke gemeenten een zelfstandiger positie t.o.v. het gemeentebestuur. De politieke invloed is hierdoor geringer. Anderzijds zijn grote gemeenten meer capabel om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen.

Uit het voorgaande blijkt dat de omvang van gemeenten slechts van beperKte betekenis is ^/oor de kwaliteit van het lokale bestuur. Een ongeclausuleerd pleidooi voor grootschaligheid, waarbij direct of indirect een inwonertal wordt genoemd als ondergrens voor de gemeentelijke schaal, ontbeert daarom iedere grond. Bestuurskracht is relatief, daarbij passen geen blauwdrukken.

KNELPUNTEN

Dit betekent echter niet dat we onze ogen moeten sluiten voor de knelpunten die in sommige gemeenten kunnen ontstaan bij de uitvoering van het gemeentelijk takenpakket. Ook de SGP is voorstander van een dergelijke knelpuntenbenadering. Acn de hand van concreet onderzoek dienen de knelpunten in het functioneren van een gemeente te vvorden aangetoond. Als vaststaat da; deze knelpunten niet op een andere wijze kunnen worden opgelost, kon herindeling de aangewezen v^eg zijn. In een dergelijke benadering zijn (kleine) gemeenten dus niet per definitie onvoldoende bestuurskrachtig; door de rijksoverheid moet het gebrek aan bestuurskracht worden bewezen.

Deze benadering staat haaks op het door de regering gehanteerde beleidskader t.a.v. de gemeentelijke herindeling. Volgens dit beleidskader dienen gemeenten over een zodanige bestuurlijke en ambtelijke bestuurskracht te beschikken dat zij in staat zijn voor een periode van 25 jaar zelfstandig het lokale takenpakket te behartigen. Met het plaatsen van het bestuurskrachtcriterium in dit toekomstperspectief wordt de eis dat concrete knelpunten moeten worden aangetoond, omzeild. Een dergelijk speculatief criterium verhult in feite slechts het vooronderstelde gebrek aan bestuurskracht in (kleine) gemeenten. Beleid dat is gebaseerd op die onjuiste stelling kan de toets der kritiek echter niet doorstaan. Daarom wordt in genoemde nota onomwonden stelling genomen tegen het door de regering gevoerde herindeiingsbeleid.

PRINCIPIËLE LADING

Een ander belangrijk bezwaar tegen de gemeentelijke schaalvergroting is dot hierdoor de gemeenschapsgedachte in de knel komt. Een gemeente is namelijk meer don een bestuurlijke structuur. Bij de afbakening van de gemeentegrenzen is de inbedding van het lokale bestuur in de maatschappelijke context van groot belang. Er dient een samenhang te bestaan tussen de bestuurlijke ordening en de historisch gegroeide sociale, maatschappelijke en culturele verbanden. De inbedding in de maatschappelijke context geeft de gemeente een bepaalde identiteit. Het onderbrengen van twee of meer in wezen verschillende verbanden of gemeenschappen binnen één gemeente vergroot daarom de kans op spanningen binnen deze bestuurlijke structuur.

Dit geeft aan de discussie over de gemeentelijke schaalvergroting ook een principiële lading. Voor de SGP is de notie van gemeente als gemeenschap belangrijk. De bestuurlijke vernieuwing (en niet in het minst de gemeentelijke herindeling) raakt het doel en daarmee de positie van de SGP. In artikel 2 van het Program van Beginselen van de SGP is namelijk omschreven dat de SGP zich ten doel stelt "de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen in den lande".

In de politieke praktijk is "het tot meerdere erkenning brengen" o.m. verbonden met de politieke invloed die wordt uitgeoefend. Als gevolg van de gemeentelijke herindeling krijgt de SGP nog meer een marginale positie. De SGP heeft thans vooral in een aantal kleine gemeenten nog enige invloed. Deze invloed wordt bij het streven naar grootschaliger gemeenten teruggedrongen. Een onder gevolg van de gemeentelijke herindeling is dat aan de partij een belangrijk deel van het bestuurlijk kader ontvalt.

Onder meer vanuit de organische visie op het staatsbestel (de gemeente als gemeenschap) heeft de SGP steeds veel waarde toegekend aan het decentralisatiebeginsel. Het bestuur dient zo dicht mogelijk bij de burger te worden uitgeoefend. Tegelijkertijd moeten we constateren dat de bestuurlijke en maatschappelijke omgeving waarin de burger verkeert door de loop der tijd is veranderd. Een belangrijke ontwikkeling in dit verband is de afnemende betekenis van grenzen. Door de ontwikkeling van de informatie-en communicatietechnologie en de toepassing van nieuwe vormen van transport worden landen en werelddelen met elkaar vervlochten. Dit wordt wel aangeduid als "globalisering". Anderzijds zijn door dezelfde technologische ontwikkelingen de mogelijkheden voor het verrichten van het werk thuis toegenomen. Dit vergroot de sociale binding met de woonplaats. Er is dan ook een versterkte belangstelling te constateren bij de burgers voor hun eigen woonen leefomgeving. Dit word' "localisering" genoemd. We hebben dus te maken met een samenleving waarin zich globalisering en lokalisering tegelijkertijd voordoen. In de Amerikaanse literatuur is dit verschijnsel aangeduid als "glokalisering".

BOEKEf

We willen met de hier geschetste ontwikkeling slechts aangeven dat het ook in onze huidige samenleving van belang is de taken uit te voeren op een niveau dat zo dicht mogelijk bij de burger ligt. Voor een goed functionerend openbaar bestuur is de betrokkenheid van de burger op lokaal niveau een eerste vereiste. Het vergroten van de afstond tussen bestuur en burger middels gemeentelijke herindeling doet afbreuk aan de betrokkenheid van de burger. Gemeentelijke herindeling leidt don ook tot meer bestuur en minder gemeenschap.

Ter afsluiting is het nog aardig te wijzen op het feit dat het herindeiingsbeleid in de Eerste Kamer een flinke deuk heeft opgelopen. Begin september jl. verwierp de Senaat een wetsvoorstel tot herindeling van de gemeenten Boekei, Uden en Veghel. Dit houdt in dot Boekei (een gemeente van ruim 9000 inwoners) haar zelfstandigheid heeft behouden. Hoewel één zwaluw nog geen zomer maakt, betekent deze beslissing toch een belangrijke steun in de rug voor de kleine gemeenten. — Begint misschien van Boekei de victorie?

Mr. A. Weggeman.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1997

De Banier | 34 Pagina's

KORT EN BONDIG

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1997

De Banier | 34 Pagina's