Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een vorstelijk huwelijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vorstelijk huwelijk

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sinds Nederland in 1814 een Oranjemonarchie werd, worden de huwelijken van mogelijke erf- en troonopvolgers die die status willen behouden, ter goedkeuring voorgelegd aan de Staten- Generaal. Tot 1 983 werden deze goedkeuringswetten als normale wetten be- en afgehandeld. De procedure was dat eerst de Tweede, en daarna de Tweede Kamer zich erover boog.

Nadat de Grondwet in 1983 herzien werd, gaat het anders. De Stoten-Generaal beslissen over een goedkeuringswet in een verenigde vergadering. Alleen al daardoor krijgt de behandeling van een goedkeuringswet een bijzonder cachet.

De nieuwe procedure is voor het eerst beproefd ruim veertien dagen geleden. Goedkeuring werd gevraagd voor het huwelijk van prins Maurits (de oudste zoon van prinses Margriet en mr. Van Vollenhoven, in de rij van erfopvolgers nummer vijf) en Marilène van den Broek (dochter van de oud-minister en Eurocommissaris).

Al vanaf de aankondiging dat er voor dit huwelijk parlementaire goedkeuring gevraagd zou gaan worden, is er met bijzondere belangstelling naar de SGP-fractie gekeken. fHet feit dat de aanstaande bruid van prins Maurits van Roomskatholieke huize was en te kennen had gegeven dat ook te willen blijven, deed vermoeden dat de SGP het moeilijk zou hebben met dit huwelijk. Niet ten onrechte, omdat de SGP een politieke partij is waarvan het gedachtegoed wortelt in de Reformatie. Bovendien was er een soort precedent: de irenekwestie. Weliswaar lagen de zaken toen nogal wat anders, feit is dat ook toen uih/oerig is gesproken over de verhouding Oranje-protestantisme-Rome.

De SGP-fracties in Eerste en Tweede Kamer hebben zich inmiddels uitgesproken, en wel bij monde van de voorzitter van de fractie in de Senaat, mr. Holdijk. Hoewel zijn bijdrage of elementen daaruit al vaak is resp. zijn geciteerd, zou het ontbreken van de belangrijkste elemen­ ten uit die redevoering in ons eigen partijorgaan merkwaardig overkomen. Na enkele inleidende opmerkingen, waar Holdijk waardering uitsprak voor het feit dat de prins de 'koninklijke weg' van een huwelijk wil bewandelen en hij enkele staatsrechtelijke opmerkingen maakte, ging hij als volgt verder:

SELISSENDE ROL

"Wie maar enigszins op de hoogte is van de geschiedenis van ons vaderland -dit jaar herdenken wij dat 350 jaar geleden met de Vrede van Munster de 80-jarige oorlog werd beëindigd- en van het geboorteuur van Nederland als souvereine natie, weet welk een uitermate gewichtige rol daarbij de godsdienst heeft gespeeld. Zulk één weet ook welk een beslissende rol daarbij ons Oranjehuis heeft gespeeld. (...)"

"Het is deze geschiedenis van het ontstaan van Nederland als protestantse natie die bepalend is geweest voor de godsdienst van het regerend vorstenhuis. Het staatshoofd heeft zich de eeuwen door verbonden geweten met de gereformeerde religie. Mitsdien is er sprake van een eeuwenoude traditie, waarvan voor zover bekend door slechts één persoon is afgeweken, dat de kroondrager/-draagster en de troonopvolgers behoorden tot de Gereformeerde (Hervormde) Kerk in ons land. Na het herstel van onze onafhankelijkheid als natie in 1813 vond de grondwetgever het zelfs wenselijk in de Grondwet van 1814 de bepaling (artikel 133) te doen opnemen dat "de Christelijke Hervormde godsdienst die van Souve reine Vorst" was. Ook al verdwee deze bepaling weer spoedig, de traditie werd gehandhaafd. En de echtgenoot of echtgenote van nie protestantse huize voegde zich in die traditie. Aan die traditie zijn \ staatkundig-gereformeerden zéér gehecht; niet slechts vanuit een pt ticulier gevoelen, maar ook vanuit politieke overwegingen, inherent aan onze visie op het welzijn van land en volk." (...)

"Wij hebben ons in de hoedanigheid van volksvertegenwoordigers zowel te onthouden van oordelen over een particulier huwelijk als over het hart en de beleving van c^^ godsdienst van de personen die zulk een huwelijk aangaan. Nu het hier een huwelijk van een troonopvolger betreft, is het ons onmogelijk de godsdienstige overtuiging van de aanstaande echtgenoten uitsluitenc als een privé-aangelegenheid te b - schouwen, ook al onderkennen wi dat veel protestanten in ons land een andere visie huldigen. Nog ir de jaren '60 bleken zowel kabine! als parlement van oordeel dat in bepaalde gevallen de religieuze ove tuiging een belemmering kan zijn om huwelijkstoestemming te verienen.

EREDIENST

"Het mag als bekend worden verondersteld dat onze partij vanuit een diep respect voor het Oranjehuis op daartoe geëigende momenten blijk geeft van een hechte verbondenheid met dat Huis. Niet voor niets wordt HM. de Koningin en haar Huis in de zondagse eredienst van de kerken waartoe wij behoren opgedra- : ; , -o in het gebed en wordt voorbede gedaan. Ook jegens de familie van de bruid betuigen wij ais parlenientariërs gaarne ons respect."

'•'v*et het oog op de constitutionele betekenis van het voorgenomen huwelijk, kan het ons echter om politieke en historische redenen geen on- > erschillige zaak zijn welke godsdenstige keuze de aanstaande ech- ': eden ieder voor zich op dit mo- • .> nt gemaakt hebben. Het moge .j : idelijk zijn dat het ons ten zeerste • )u verheugen en tot grote dank- : ; c'arheid zou stemmen indien de : anstaande echtgenoten alsnog tot een eensgezinde keuze in de lijn 'cin het voorgeslacht van de troon- •' pvolger zouden kunnen komen, 'uiks tevens met het oog op de op- : eding van kinderen die eventueel •: : dit huwelijk geboren zouden .-orden."

• '\ls wij, gegeven de omstandigheden van dit moment, alles afwegend ji onze grote spijt en met pijn in ons hart onze steun aan het voorgelegde wetsvoorstel menen te moeten onthouden, kan ons dot niet verhinderen - dat ware ondenkbaar - het aanstaande echtpaar van heler harte Gods zegen en genade op hun gezamenlijke verdere levensweg toe ^e bidden."

LOSGEKOMEN

'•^h het debat zijn er veel reacties 'usgekomen. Dat was te verwach- 'en. immers, het betreft een aangelegenheid waarbij gevoelige snaren worden geraakt: godsdienstige opvattingen en puur menselijke gevoelens. Toen de SGP-fracties in Eerste en Tweede Kamer na diepgaand en ffrnstig beraad, tot de conclusie 'vamen dat zij niet anders don tegen de goedkeuringswet voor het huwelijk van prins Maurits met Marilène van den Broek konden stemmen, wisten ze dan ook dat dit standpunt hen niet in donk zou worden afgenomen.

Wat de SGP niet verwachtte, was dat de kritiek uit de hoek van degenen waarmee enige verwantschap vermoed mag worden, zo buitengemeen fel en hard was. Daarmee wordt met name gedoeld op het commentaar van het Nederlands Dagblad daags na het debat. Dit commentaar, waaruit zelfs niet het minste begrip voor het SGP-standpunt bleek, maar des te meer voor de venijnige uitval van premier Kok, heeft de SGP niet alleen verbaasd, maar ook pijn gedaan. Temeer daar de commentator de SGP in de schoenen schoof door haar stellingname aanleiding te hebben gegeven tot lastering van de naam van de Heere God. Hoe anders was de toon en teneur van het verslag in het dagblad Trouw, een krant die het evenmin eens was met de SGP, maar wél aanvoelde waar het staatkundig gereformeerden om ging en welke moeilijke afweging de SGPparlementariërs op dit punt hadden moeten maken.

Hoewel de lijn van de SGP was en is dat, gezien de begrijpelijke gevoeligheden, sober en terughoudend in deze kwestie moet worden opgetreden, is er toch op dit ongenuanceerde ND-commentaar gereageerd met een artikel op de Opinie-pagina van die krant. Enkele gedeelten uit de SGP-repliek:

" De ND-commentator spreekt (...) over een "frontale afwijzing door de SGP-Komerfrocties". Wie de bijdrage van mr. Holdijk zó afschildert, heeft de bijdrage niet gelezen, óf leest deze willens en wetens met kwade opzet.

Opvallend is dat het commentaar van het ND (ooit een krant die op de bres stond voor het nationaal-gereformeerd karakter van Nederland) voor een belangrijk deel wordt opgehangen aan de bewering dat het SGP-standpunt niet anders is dan een kerkelijke stellingname. De waarheid is geheel anders. Waar de SGP-woordvoerder spreekt over geloofszaken en kerkkeuze, doet hij dat nergens in strikt Nederlands-Hervormde zin. Slechts wilde hij verwijzen naar het protestantse karakter van de Nederlandse natie. Iedereen die de SGP kent, weet dat de SGP nimmer een eng-exclusivistisch kerkelijk standpunt heeft ingenomen. Wie dat nu tóch leest in de inbreng van de SGP tijdens het debat in de verenigde vergadering, heeft dit kennelijk nodig om het eigen vooringenomen oordeel nog enigszins overeind te kunnen houden." Tot zover het antwoord aan het ND.

BEDENKELilK

In dezelfde categorie "onbegrijpelijke reacties" passen de opmerkingen die RPF-kamerlid Rouvoet uit zijn mond liet optekenen in diverse kranten. De RPF'er zette zichzelf op grote afstand van de SGP door het uiteindelijke oordeel van de SGP te kwalificeren als "zeer bedenkelijk" en "volstrekt onbegrijpelijk."

S'CHFii iS'^-ff..

Dat de RPF, en ook het GPV, vanuit hun visie op de scheiding van kerk en staat en de politieke betekenis van de Reformatie voor Nederland anno 1998, tot een ander oordeel zou komen dan de SGP, was, gezien eerdere uitlatingen uit die hoek, geen verrassing, ook al heeft het bevreemding gewekt dat die partijen zich wel erg makkelijk hebben losgemaakt van een ook in de GPV/RPF-kringen niet onbekende visie op Nederland als in oorsprong protestantse natie. Wat echter wél verbaasde, was dat er geen enkel begrip getoond werd voor onze afweging.

Zeker een partij als de RPF, die zo graag en vaak hamert op het aambeeld van de samenwerking en de verbroedering, mag toch wel enig invoelvermogen verwacht worden. De opmerkingen van Rouvoet getuigen van het tegendeel en bewijzen de samenwerking een slechte dienst. In dat opzicht staan ze op één lijn met wat RPF-voorzitter Van den Berg een tijdje geleden in de NRG suggereerde, als zouden de SGP-parlementariërs zich bij hun standpuntbepaling in deze kwestie laten leiden door vrees voor de achterban. Deze suggestie is een belediging aan het adres van ieder van de vier SGP-kamerleden, alsof zij niet zelfstandig en eerlijk tot een eigen afweging kunnen komen.

En dan premier Kok. Veel woorden zullen we op deze plaats niet meer wijden aan zijn "kribbige" uitval in de richting van de SGP. Zelfs bracht hij tijdens zijn antwoord de waardigheid van het debat in het geding. Daar was geen, maar dan ook geen enkele aanleiding voor. Wel bleek uit de vele, vaak negatieve reacties op Koks onverhoedse uithaal, ook uit diens eigen gelederen, dat de premier zichzelf, alsmede de zaak waar het om ging en gaat, een slechte dienst heeft bewezen.

M. de Bruyne

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1998

De Banier | 32 Pagina's

Een vorstelijk huwelijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1998

De Banier | 32 Pagina's