Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JEUGDBELEID, JONG BELEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JEUGDBELEID, JONG BELEID

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 26 februari jl. werd de brochure 'Jeugdbeleid, jong beleid' aangeboden aan secretaris-generaal Bekker van het ministerie van VWS, staatssecretaris Netelenbos van OCW en VNG-voorzitter Opstelten. Dit adviesdocument is opgesteld door de projectgroep 'Ontwikkeling lokaal preventief jeugdbeleid (OLPJ)'.

De projectgroep OLPJ is in oktober 1995 door staatssecretaris Terpstra van VWS voor 3 jaar ingesteld met de opdracht gemeenten te stimuleren tot en te ondersteunen bij de ontwikkeling van preventief jeugdbeleid. In het Plan van aanpak 'Over de streep' stelt de projectgroep dat zij binnen 3 jaar een flinke stop wil zetten in de richting dat; - gemeenten een preventief jeugdbeleid voeren of ontwikkelen, - op basis van een goed zicht open communicatie met jeugdigen, - dat leidt tot een vraaggericht ensamenhangend aanbod van voorzieningen - en waardoor de eigen kracht ensociale binding van jeugdigen wordt versterkt.

De projectgroep heeft de afgelopen twee jaar tezamen met 1 8 pilotgemeenten concrete plannen ontwikkeld om een dergelijk beleid in fe vullen en uit te voeren. Dit jaar zullen die handreikingen en instrumenten aan alle gemeenten worden overgedragen. In oktober hoopt de projectgroep haar werkzaamheden af te ronden met een eindverslag en een eindadvies.

De projectgroep meent dat in 2002 in alle gemeenten een preventief jeugdbeleid gevoerd moet worden. Met het advies 'Jeugdbeleid, jong beleid' wordt daar politieke aandacht voor gevraagd.

POSITIEVE KIJK

De projectgroep heeft een positieve kijk op de jeugd. Ze constateert dat de jeugd steeds vaker - althans in de media - geassocieerd met geweld, overlast enafwijkend gedrag.

Deze problemen wordendoor de projectgroepwel erkend, maarmen stelt daar tegenovereen afnemende tolerantie vanvolwassenen ten opzichte van de jeugd.

De projectgroep ziet als voorwaarde voor een effectief jeugdbeleid dat jeugdigen serieus genomen en positief benaderd worden. Goed jeugdbeleid staat of valt met het inzicht hebben in de vragen en behoeften van jeugdigen zelf en het aansluiten bij hun eigen ideeën, initiatieven en oplossingsrichtingen. Kinderen, jongeren en hun ouders moeten structureel bij het beleid worden betrokken. Moeilijk bereik­ bare groepen behoeven speciale aandacht.

Jongeren moeten gestimuleerd worden om eigen initiatieven en activiteiten te ontplooien. Zij hebben daarbij rekening te houden met hun omgeving en met maatschappelijke waarden en normen, maar moeten anderzijds mo­ gelijkheden krijgen voor hun eigen inbreng. Dat vraagt tolerantie van volwassenen en ruimte om te experimenteren, fouten te maken en 'jong te zijn'.

GEEN BLAUWDRUK

De projectgroep vindt dat gemeenten bij de subsidiëring van voorzieningen voor de jeugd als voorwaarde moeten stellen dat voorzieningen en professionals hun activiteiten afstemmen op de vraag en de eigen inbreng en activiteiten van jeugdigen stimuleren.

Voor de wijze waarop participatie van en structureel contact met de jeugd georganiseerd kan worden, zegt de projectgroep geen blauwdruk te kunnen geven. Men vindt dat ook niet wenselijk. Verschillenoe manieren zijn naast en na elkaar k gebruiken: van een jeugdgemeent' raad, jeugdpanel, onderzoek ond* ' jeugd tot en met het opzoeken var jeugd in hun eigen wijk, jongerencentrum of school en het bieden VCT mogelijkheden voor eigen activitei ten en initiatieven van jeugdigen. Naast de reguliere beleidsposten zou structureel een post op de begroting kunnen worden gecreëerd om in de loop van het begrotingsjaar snel en flexibel in te kunnen spelen op wensen en initiatieven van jeugd.

ONTWIKKELINGSGI RICHT JEUGDBELEli

De projectgroep constateert dat de aandacht voor het belang van pre ventie de laatste jaren sterk is toeg? nomen. Over het algemeen wordt daarbij gedacht aan het voorkomen van overlast en problemen bij en door jongeren. Dat mag echter nif' de enige invalshoek voor preventi' f jeugdbeleid zijn. Het vergroten vc • de kansen en mogelijkheden van kinderen, jongeren en hun ouders moet centraal staan. Daarom is meer aandacht nodig voor ontwik kelingsgericht beleid, gericht op a'e jeugdigen. Zo'n ontwikkelingsgericht jeugdbeleid bevordert de gurstige omstandigheden waarin kinc'3ren opgroeien en biedt ondersteuning aan ouders op een wijze die aansluit bij hun behoeften. Daarnaast blijven risico- en probleemgerichte preventie-activiteiten noodzc- keiijk. Het gaat erom een goede balans en samenhang tussen die drie preventiedoelstellingen te realiseren. Preventief jeugdbeleid is niet alleen velzijnsbeleid. Alle (beleids)sectoren moeten een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van lokaal jeugdbeleid. Van welzijn, onderwijs en gezondheidszorg tot en met huisvesting, ruimtelijke ordening, sport, cultuur en openbare orde.

VOORZIENINGEN

De basis van preventief jeugdbeleid wordt gevormd door een gevarieerd basisaanbod van voorzieningen, goed afgestemd op de behoeften van jeugdigen en hun ouders. Voor invulling van dat basisaanbod is volgens de projectgroep een belangrijke rol weggelegd voor het sociaalcultureel werk, jeugd- en jongerenwerk, vrijwilligersorganisaties, kerken en moskeeën, sport, scholen, bibliotheken en andere culturele voorzieningen, peuterspeelzalen, kinderopvang waaronder buitenschoolse opvang, consultatiebureaus en jeugdgezondheidszorg.

De samenhang in het aanbod van dergelijke voorzieningen, de toegankelijkheid - laagdrempelig en dicht bij huis - en de afstemming op de bestaande behoefte moet worden vergroot. Activiteiten moeten zoveel mogelijk worden aangeboden op wijkniveau. Voorzieningen moeten nauw samenwerken door gebruik te maken van elkaors contacten met jeugdigen en hun ouders, kennis, materialen en gebouwen en door afspraken te maken over wie wat doet en wanneer.

ZWAARDERE HULP

Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding en het welzijn van hun kinderen. In de discussie waar de grens ligt van die eigen verantwoordelijkheid en wanneer de overheid daarin moet en mag ingrijpen, benadrukt de projectgroep dat voorzieningen beter moeten samenwerken met andere disciplines, tijdig en adequaat moeten reageren op signoien, ouders en kinderen veel actiever moeten benaderen en met het 00 ibod moeten inspelen op de behoeften en problemen zoals opvoeders die ervaren. Op deze wijze moet het aantal jeugdigen en opvoeders dat niet bereikbaar is voor hulp en steun, worden verminderd.

Alle inspanningen moeten erop zijn gericht te zorgen dat ouders hun verontwoordelijkheid voor de op­ voeding van hun kinderen kunnen waarmaken en te voorkomen dot wettelijke mogelijkheden voor gedwongen hulp moeten worden gebruikt.

GEMEENTE ALSREGISSEUR

Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid om zo'n samenhangend en op de vraag afgestemd aanbod voor jeugd tot stond te brengen en om de betrokkenheid van jeugd te realiseren. Zij moeten een goed samenspel organiseren tussen voorzieningen onderling en tussen voorzieningen en jeugd. Die rol als regisseur van het lokaal preventief jeugdbeleid wordt door steeds meer gemeenten actief opgepakt. Moor sommige gemeenten kunnen hun mogelijkheden meer benutten. Als voorwaarde ziet de projectgroep dat jeugdbeleid door het gehele college wordt gedragen. Samenhang in het aanbod voor jeugd begint bij samenwerking en ontkokering in de eigen gemeentelijke organisatie.

GRENZEN VAN DE GEMEENTE

De mogelijkheden van gemeenten om een samenhangend jeugdbeleid te voeren zijn niet onbeperkt. Grenzen liggen er bijvoorbeeld in de mogelijkheden van kleinere gemeenten. In 40% van die gemeenten wordt nog geen jeugdbeleid ontwikkeld. Zij kunnen meer gebruik maken van eikaars kennis, ervaringen en aanbod, door samenwerking in de regio, bestuurlijk, ambtelijk en tussen voorzieningen. Centrumgemeenten zijn daarvoor een mogelijke partner, maar samenwerking met andere kleine gemeenten in de regio, in een vergelijkbare situatie, biedt waarschijnlijk meer voordelen. Daarnaast liggen er grenzen voor gemeenten in het feit dat niet alle voorzieningen voor jeugd onder de verantwoordelijkheid van gemeenten vallen. De projectgroep kiest als algemeen uitgangspunt dat oplossingen in de eerste plaats gezocht moeten worden in samenwerking tussen partijen, en niet op voorhand in het verleggen van grenzen en bevoegdheden. Dat laatste leidt veelal tot nieuwe grenzen en kost veel tijd en energie, die beter aan het jeugdbeleid zelf besteed kon worden. Daarbij is overigens niet uitgesloten dot partijen in de loop van het proces op basis van hun ervaringen gezamenlijk tot de overtuiging komen dat bepaalde verantwoordelijkhedenbeter en anders geregeld kunnenworden.

De projectgroep stelt vast dot de komende tijd door gemeenten en rijksoverheid meer aandacht moet worden gegeven aan de aansluiting tussen jeugdbeleid en aanpalende terreinen. Op basis van de ervaringen van gemeenten geeft de projectgroep prioriteit aam de relatie met het lokaal onderwijsbeleid en met de jeugdzorg. Het is wenselijk dot op korte termijn door alle betrokken partijen gezamenlijk programma's worden gestart om die samenhang en samenwerking te onhvikkelen en faciliteren.

ONDERSTEUNING DOOR HET RIJK

Voor de noodzakelijke verdere stimulering en ondersteuning van de ontwikkeling van lokaal preventief jeugdbeleid moet de samenwerking tussen rijk en gemeenten worden verbeterd, maar ook de samenhang tussen het beleid van verschillende departementen. Nu zijn er nog te veel losse projecten, experimenten, stuurgroepen en aparte nota's op het terrein van jeugd, die elkaar nauw raken en soms overlappen. De inzet van het rijk kon veel effectiever zijn wanneer overheden de komende jaren, vanuit hun verschillende mogelijkheden en verantwoordelijkheden, gezamenlijk oplossingen realiseren. De projectgroep stelt voor dat het rijk het initiatief neemt om in 1998 in gezamenlijk overleg met gemeenten, departementen en provincies de thema's en inhoudelijke doelstellingen te benoemen, waaraan de komende vier jaar prioriteit moet worden gegeven. Dat moet vervolgens uitmonden in een gezamenlijk meerjaren-beleidskader lokaal jeugdbeleid. Op basis daarvan moeten brede interdepartementale programma's worden afgesproken voor de komende vier jaar, waarbij wordt vastgelegd wat ieders bijdrage kon en zal zijn in de vorm van onder andere inspanningen, geld, inzet landelijke steunfuncties en onderzoek. Noodzakelijk is dot één van de bewindspersonen dot proces trekt.

N.a.v. 'Jeugdbeleid, jong beleid; Advies over de verdere ontwikkeling over de verdere ontwikkeling van lokaal jeugdbeleid'

H. van der Wal

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1998

De Banier | 32 Pagina's

JEUGDBELEID, JONG BELEID

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1998

De Banier | 32 Pagina's