ZEGENEND GESCHEIDEN
Bm het geschiedde als \ fi-- hen zegende, dat Hij ¥ ^ hen scheidde en werd opgenomen in den hemel, (Lucas 24: 51)
De hemelvaart des Middelaars werd weer door ons herdachf. Zichfbaor is Hij voor de ogen van Zijn jongeren opgenomen in den hemel. Niet in, maar buiten Jeruzalem is hij opgevaren. Hij, Die Zelf is uitgeleid buiten Jeruzalem om daar gekruisigd te worden, leidde nu de discipelen uit, opdat ze nu buiten Jeruzalem aanschouwers zouden zijn van Zijn doorluchte hemelvaart. Gods volk wordt uit het ene uitgeleid, opdat er voor het andere plaats zou kon-ien. Drie jaren hadden de discipelen zo aangenaam in Zijn nabijheid verr-.eerd, maar daaraan was een einde gekomen toen Hij uitgeleid was buiten Jeruzalem om daar gekruisigd te worden.
Na Zijn opstanding heeft Hij Zich in Jeruzalem aan Zijn jongeren geopenboard toen zij bij elkander waren met gesloten deuren. Van welke kracht was deze openbaring des Heeren aan hen geweest. Ook nu hadden zij Hem wel bij zich willen houden. Zou er echter plaats zijn voor vervulling van de belofte des Vaders in de uitstorting des Heiligen Geestes, dan moesten de discipelen weer worden uitgeleid. Zal de ziel wasdom in Christus ontvangen, dan zal dat altijd zijn door een weg van ontlediging en verlies van alle verkregen weldaden en ondervindingen. Zo moeten we altijd maar weer uit elke weldaad worden uitgeleid, om vatbaar te zijn voor nieuwe geloofsoefeningen. ledere keer is de ziel er maar blind voor, dat zulk een uitleiding nodig is. Ze kan niet zien wat de Heere daarin met haar voor heeft. Onwetend hebben de discipelen tegenover Het Borgwerk van Christus gestaan. Maar ook waren ze er nu weer onwetend van dat nij van hen weggenomen moest worden, opdat er alzo plaats zou komen voor die beloofde Geest.
De weg ging echter nu met de discipelen niet naar Golgotha, maar naar de Olijfberg heen. Welk een onderscheid was er tussen wat eerst op Golgotha en nu op de Olijfberg gebeurde. Op Golgotha werd Christus door moordbeulen opgeheven en aan het kruis verhoogd. Nu op de Olijfberg werd Hij opgenomen door de Vader, om gekroond te worden met majesteit en heerlijkheid. Op Golgotha was Hij een voorwerp van bespotting, zou Hij van het kruis afgenomen worden om begraven te worden en alzo neder te dalen tot de benedenste delen der aarde. Nu zou Hij van de aarde opgenomen worden, om verhoogd te worden ver boven al de hemelen. Golgotha was Zijn stroftoneel. De Olijfberg het toneel Zijner heerlijkheid.
Zijn vernederend Middelaarswerk was nu volbracht. Wat nu volgen zou, is slechts de toepassing en deelachtigmaking van de door Hem verworven zaligheid. Zijn Geest zou Hij nu uitstorten, door Wiens krachtige werking de door Zijn bloed gekochten zouden worden toegebracht uit alle volken, zodat Zijn rijk zich nu uitbreiden zou van de zee tot aan de zee en van de rivier tot aan de einden der aarde. O, ziet dan toch eens welken rijke prediking er alzo van de Olijfberg uitgaat! Jezus' gang met Zijn discipelen naar de Olijfberg om aldaar voor hun ogen verheerliijkt te worden, predikt de eeuwige, volkomen en onuitsprekelijke zaligheid der Zijnen. Gods raad is in de verdienste van de zaligheid volvoerd, Gods deugden zijn verheerlijkt door Immanuëls Goddelijke zoen- en borgbloed. Jezus is een volkomen Zaligmaker. In Hem is vrede, in Hem is gerechtigheid, in Hem is blijdschap. O, was onze ziel er toch eens begerig naar om zo de rijke betekenis van Zijn hemelvaart te verstaan! In die hemelvaart ontsluit zich toch zulk een ruimte voor de kerk. Dat is het leven, dat is de zaligheid, om Jezus te zien, met eer en heerlijkheid bekroond. O, als men daar vanuit de verte maar eens iets van zien mag, hoe kan het hart daar dan toch naar uitgaan om in die zaligheid te delen.
De discipelen hebben in die zaligheid gedeeld. Zegenend is Hij van hen gescheiden. Zijn handen opheffende zegende Hij hen. En het geschiedde als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde en werd opgenomen naar den hemel. Niet alleen is Christus als een triumpherende Koning, maar ook als Hogepriester in den hemel. De hogepriester moest immers Oud-Testamentisch niet alleen offeren voor het volk, maar ook voor het volk bidden en het volk zegenen. De hogepriesterlijke zegen kennen we uit Numeri 6. Die zegen word nog door ons gebruikt. De HEERE zegene en behoede u; De HEE RE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig: De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!
Christus heeft Zijn handen opgeheven. Met het opheffen der handen wordt te kennen gegeven, dat men de toegebeden zegen tegelijk als het ware wil overdragen op degene die gezegend worden. Christus' zegen was zomaar niet een zegen toewensen; maar het geven van de zegen. En in Zijn apostelschaar zegende Hij Zijn ganse kerk. De mens heeft door de zonde zich alle zegeningen onwaardig gemaakt. Hij is alleen de vervloeking waardig. Maar Christus heeft voor Zijn kerk de zonden verzoend en een eeuwige gerechtigheid aangebracht, waardoor de bronaders van Gods eeuwige zegeningen zich kunnen ontsluiten. Hoe noodzaklijk is het om in deze zegeningen te mogen delen. Dan kan de hemelvaart des Heeren alleen betekenis voor ons krijgen. De hemel die door de zonde voor ons is toegesloten, is door de hemelvaart van Christus weer ontsloten. O, mochten we het eens recht beseffen, dat we van nature onder een gesloten hemel leven! Onze weg eindigt in een eeuwige rampzaligheid, als de Heere ons niet inwendig door Zijn geest vernieuwt. Hoevelen liggen al in de hel, die menigmaal in hun leven het heilsfeit van Christus' hemelvaart hebben horen prediken. Het mocht ons eens tot een afschrik zijn. Nu wordt ons de weg tot een eeuwige zaligheid in Christus voor de grootste der zondaren nog gepredikt. De mens van nature zoekt het in de wereld, maar gaat met de wereld ten verderve. En och, het is alles toch zo arm wat de wereld biedt! Heb ge door weleens wat van gezien? Voelt ge een schrijnend gemis, als de hemelvaart des Heeren wordt herdacht?
Straks komt hij weder en zal Hij in de heerlijkheid die Hij nu van de Vader ontvangen heeft, door alle ogen worden aanschouwd. Voor velen zal dat tot verschrikking zijn, maar voor Zijn kerk tot onuitsprekelijke vreugde. Dan zal men eeuwig in de door Hem zo duur verworven zegen mogen delen, als alle tranen zullen zijn afgedroogd en de strijd voorgoed gestreden is en men eeuwig in de aanschouwing van des Konings heerlijkheid zich zal verblijden, om Hem ook eeuwig met blijde jubelzangen te vereren. Amen.
Ds F.Mallan
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 1998
De Banier | 16 Pagina's