Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opnieuw discuusie over Awgb

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opnieuw discuusie over Awgb

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vier jaar geleden trad de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) in werking. Tegen deze wet is destijds, met name vanuit reformatorische kring, principieel stelling genomen.

Gevreesd werd vooral dat deze wet een ernstige aanslag zou betekenen op de mogelijkheid voor instellingen in eigen kring om in hun beleid bijbelse normen te hanteren.

Inmiddels is er wat meer zicht op de uitwerking van deze wet in de praktijk. In het bijzonder het onlangs verschenen jaarverslag 1997 van de Commissie gelijke behandeling, die belast is met behandeling van klachten over het niet nakomen van deze wet, gaf aanleiding tot het oplaaien van de discussie. Daarbij werden nogal wat geruststellende geluiden vernomen. Het zou nog wel meevallen met de gevreesde gevolgen van deze wet. Zijn deze geluiden terecht? Alle reden voor een nadere bezinning.

EEN NIET- REFORMATORISCHE STAGIAIRE?

Kort geleden verscheen een belangwekkende uitspraak van de zojuist bedoelde Commissie, die duidelijk laat zien, hoe zij met de Awgb omgaat. Het ging om de vervulling van een stageplaats als ziekenverzorgster bij het reformatorische Verpleeghuis Salem te Ridderkerk. Een sollicitante voor een stageplaats was door het bestuur afgewezen, omdat de aanvraagster geen lid was van een van de kerkgenootschappen van de Gereformeerde gezindte. Deze eis wordt aan alle medewerkers/sters gesteld. De afgewezen kandidate wendde zich daarop tot de Commissie gelijke behandeling met een klacht wegens overtreding van de Awgb vanwege het maken van onderscheid naar godsdienst.

Klaagster werd in een uitvoerige en zorgvuldig onderbouwde uitspraak in het ongelijk gesteld. Geconcludeerd werd dat het bestuur in dit geval weliswaar onderscheid maakte naar godsdienst, maar dat de handelwijze van het bestuur viel binnen één van de in de Awgb opgenomen uitzonderingsgronden, zodat geen sprake was van strijd met de wet.

De Commissie kwam namelijk tot de conclusie dat de eis van lidmaatschap van een van de kerken van de Gereformeerde gezindte in dit geval gesteld mocht worden, omdat deze nodig kan worden geacht voor de vervulling van de functie van stagiaire ziekenverzorgster bij deze instelling.

Kennisneming van deze uitspraak lijkt mij van groot belang voor instellingen in eigen kring, omdat zij goed laat zien hoe de Commissie de identiteit van een instelling weegt en welke betekenis zij daaraan voor de beleidsvrijheid van de besturen in hun personeelsbeleid toekent. In deze zaak was van grote betekenis voor het oordeel van de Commissie, dat het bestuur een zeer consequent beleid bleek te voeren, gericht op het handhaven van de identiteit. Bovendien ging de Commissie nauwkeurig na of er inderdaad een directe relatie was tussen de betrokken functie en de realisering van grondslag en doelstelling van de instelling. Dat bleek in deze situatie inderdaad het geval, omdat - zoals de Commissie constateerde - ook de stagiaires direct betrokken waren bij activiteiten die verband houden met de religieuze beleving van de bewoners van de instelling. Overigens komt wel de vraag op, of bij afwijzing van deze kandidate als stagiaire in de keuken van deze instelling de uitspraak niet anders geweest zou zijn!

ZORGVULDIGE TOETSING

Zoals gezegd laat deze uitspraak zien hoe de Commissie de normen van de Awgb toepast. Dat gebeurt inderdaad - zoals ook uit eerdere uitspraken blijkt - tot nu toe op zorgvuldige wijze. Dat mag zonder meer worden erkend. Maar betekent dit dan dat de destijds geuite bezwaren onterecht of op zijn minst overtrokken zijn geweest?

In een interview in Koers (17-4-'98) met als titel "De angst blijkt ongegrond" concludeert mevr. mr. F. Lagerweij-Vergunst op grond van de ervaringen tot nu toe "dat de samenleving - ook in het licht van de Wet van God - gediend is met deze wetgeving". Mevr. Lagerweij-Vergunst, actief in de RPF, is plaatsvervangend lid van de Commissie gelijke behandeling.

En de heer mr. H.M. Oevermans, verbonden aan de Universiteit van Utrecht, concludeert in het RD van 9 mei jl. dat de Awgb een instrument geworden is om op te komen voor eigen rechten van christenen. "Het beleggen van een dankdienst gaat wat ver, maar een zeker binnenpretje kan men bij deze constatering niet altijd onderdrukken", aldus de heer Oevermans.

Deze benadering nu kan ik absoluut niet delen. Het feit dat tot nu toe - dat mag zeker worden erkend - op een zorgvuldige wijze met de uitvoering van de Awgb wordt omgegaan, kan toch niet betekenen dat daarmee karakter en strekking van deze wet ineens positief zouden moeten worden beoordeeld?

Dat lijkt mij zelfs een erg gevaarlijke redenering. Deze wet bevat immers op essentiële punten een absoluut onbijbelse normstelling, met name op het punt van de sexuele moraal. De principiële spits van het verzet tegen de Awgb bestond - ik roep het nogmaals in herinnering - in het feit dat hierin ten diepste een omkering van normen heeft plaats gevonden. Immers het gestalte geven aan wat naar Gods Woord norm behoort te zijn op terreinen als huwelijk en sexualiteit, wordt in deze wet hoogstens nog als uitzondering geduld! De zorgvuldige toepassing verandert niet aan het feit, dat de wet een principieel af te wijzen normstelling bevat, en dat instellingen die ernst willen maken met de bijbelse normen op deze terreinen hoogstens kunnen terugvallen op uitzonderingsbepalingen. Daarbij komt dot deze uitzonderingsgronden beperkt zijn en bijv. geen ruimte laten voor een eigen toelatingsbeleid ten aanzien van christenen in zorginstellingen met alle gevolgen van dien.

Ik wijs er verder op dat bepaalde cruciale kwesties, zoals bijvoorbeeld ontslag bij een onbijbelse leefwijze van een reeds in dienst zijnde leerkracht op een reformatorische school, nog niet aan de Com- missie zijn voorgelegd. Onduidelijk is hoe de Commissie in zulke gevallen zal oordelen. Bovendien moeten wij er moor op rekenen, dat in het huidige geseculariseerde denkklimaat er steeds minder begrip zal zijn voor hen die bijbelse normen willen handhaven. Wettelijke uitzonderingsposities zullen steeds meer onder druk komen te staan. Niet voor niets wezen verschillende juristen - die zeker niet van SGP-sympathieën kunnen worden verdacht - reeds begin jaren negentig erop dat de Awgb er blijkens de voorgeschiedenis mede toe zal dienen om de traditionele - veelal in het christendom gewortelde - opvattingen en rolpatronen te doorbreken.

EEN REVOLUTIONAIRE WET

Mijn hoofdbezwaar tegen de geruststellende geluiden ligt echter nog dieper. Het is steeds nodig, in lijn met Groen van Prinsterer, de diepere wortels achter bepaalde ontwikkelingen te doorgronden. De Awgb is in de wortel een typisch revolutionaire wet, die blijkt geeft van een omkering van waarden en normen. Als er een wet is waaruit blijkt dat de overheid niet neutraal is, dan is het wel de Awgb. Niet ten onrechte heeft prof. W.H. Velema eens gesproken van een "opgelegd stootsethos", dot de contouren van een totalitaire staat zichtbaar maakt. (Terdege, sept. 1993). Daarmee plaatst deze wet ons in de geestelijke strijd van onze dagen. De zorgvuldige toepassing van de bepalingen van de wet doet aan dit revolutionaire karakter niet af. Wij mogen ons daardoor zeker niet in slaap loten sussen. Dat zou een wel zeer gevaarlijke misvatting zijn!

Overigens kunnen wij uit de praktijk tot nu toe leren, dat het noodzakelijk is dat identiteitsgebonden instellingen ook volstrekt ernst maken met een consequente handhaving en toepassing van het eigen beleid.

Duidelijk is dat een louter "papieren identiteit" de toetsing zeker niet zal doorstaan. In dit beleid zal moeten worden zichtbaar gemaakt hoe de identiteit ook in de dagelijkse gang van zaken in de instelling gestalte l^rijgt. De Heere geve ons allen getrouwheid en waakzaamheid!

J.T. van den Berg

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 1998

De Banier | 20 Pagina's

Opnieuw discuusie over Awgb

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 1998

De Banier | 20 Pagina's