Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BEZWAREN TEGEN EEN CREMATORIUM

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BEZWAREN TEGEN EEN CREMATORIUM

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

INLEIDING

Als het gaat over cremeren en het oprichten van crematoria v/inden het Program van beginselen en het Gemeenfeprogramma van de SGP er geen doekjes om. In cirtikel 21 van het beginselprogramma, dat gaat over de gezondheidszorg, v/ordt nadrukkelijk gesteld dat lijkverbranding moet worden verboden. In artikel 10 van het gemeenteprogramma wordt gesteld dat het gemeentebestuur crematoria moet weren.

Dat is duidelijk. Maar ik kan mij voorstellen dat er raadsleden zijn, die zich afvragen of zij wel zo direct hun bezwaren onder woorden mogen brengen. Dat kan er bijvoor-' beeld toe leiden dat men vaak feitelijk alleen of in ieder geval principiële bezwaren heeft tegen een crematorium, maar dat men de zakelijke bezwaren ook naar voren brengt. De kans bestaat dat de voorstanders van cremeren en crematoria hen dan verwijten de zakelijke bezwaren erbij te halen, omdat men weet dat de principiële bezwaren niet relevant zouden zijn. Wie herkent dit niet?

Toch hoeft men -raadsleden of andere belanghebbenden- zich hierdoor niet te laten afschrikken. Vorig jaar mei heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan op een beroep tegen het besluit van gedeputeerde staten (GS) van Utrecht van 8 juli 1992 dat alle bezwaren tegen de vestiging van een crematorium in Doorn ongegrond verklaarde. Het beroep was ingesteld door de SGPkiesvereniging van Doorn, een aantal leden van die vereniging en een aantal burgers van de gemeente Doorn.

BEOORDELING VERGUNNING VOOR VESTIGING VAN EEN CREMATORIUM

Wat was het geval? Eind jaren tachtig constateerde het gemeentebestuur van Doorn dat de Nieuwe Algemene Begraafplaats ter plaatse aan uitbreiding toe was. Daarom werd een onderzoek ingesteld om de mogelijkheden van uitbreiding te onderzoeken. Maar ook de aula op de betreffende begraafplaats verkeerde niet meer in een optimale staat. Het gemeentebestuur kwam echter niet tot

een goede oplossing. Het ontwerp dat gepresenteerd

werd, was zo groots opgezet dat het gemeen tebestuur van mening was

dat het de zaak zelf niet meer kon bekostigen. Daarop werd

contact gezocht met een begrafenisen crematieondernemer. Deze ondernemer was alleen bereid de bouw en exploitatie van een rouwcentrum op zich te nemen, als hij ook een crematorium mocht vestigen. Het college en de gemeente ging daarmee akkoord, met uitzondering van de SGP/RPF-fractie. Aan een crematorium bestond echter in Doorn geen behoefte. Dat bleek ook wel uit het uitgangspunt van de ondernemer dat het bewuste crematorium een beperkt regionale functie zou moeten krijgen. Aanvankelijk startte het gemeentebestuur een artikel 19-procedure om het crematorium te realiseren. Tientallen bezwaarschriften werden tegen deze procedure ingediend. De commissie die deze bezwaarschriften behandelde [de commissie voor de behandeling van bezwaar- en beroepschriften], oordeelde dat de urgentie niet voldoende was aangetoond om de artikel 19-procedure te volgen. Daarop besloot het college de normale procedure te doorlopen zoals die gevolgd wordt bij een bestemmingsplan-wijziging. Voor het overige wijzigde het college zijn standpunt niet, omdat de genoemde commissie de aangevoerde bezwaren niet houdbaar vond. Vervolgens maakte het gemeentebe­

stuur bekend op grond van artikel 53 van de Wet op de lijkbezorging een vergunning te willen verlenen voor het vestigen van een crematorium.

Opnieuw werden tegen dat voornemen tientallen bezwaarschriften ingediend. De voornoemde commissie achtte de ingediende bezwaren ongegrond. Een vergunning kon dus worden afgegeven. De gemeente­ raad nam dit advies van de comrrissie over, opnieuw met uitzonderin van de SGP/RPF-fractie. Vervolgens zijn zo'n 150 beroepschriften naar GS van Utrechi gezonden, omdat tegen het verlenen van deze vergunning beroep openstond bij GS. GS vatten de bezwaren zakelijk samen tot een twintigtal argumenten. GS waren echter van mening dat een vergunning alleen geweigerd kon worden, war neer in de gemeente waar het ere matorium gevestigd zou worden, overheersende bezwaren tegen ef crematorium zouden bestaan, die waren ontleend aan opvattingen omtrent godsdienst. En dat laatste was volgens GS helemaal niet hei geval. Slechts een viertal individu' e appellanten en een kerkenraad h.; den melding gemaakt van (persot lijke) principiële bezwaren tegen cremeren. Er kon dus volgens GS geen sprake zijn van "overheerserde bezwaren".

AFDELING BESTUURSRECHT­ SPRAAK

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State was het ec - ter niet helemaal eens met deze ge dachtengang van GS. Deze Afde ling boog zich over het beroep de' de kiesvereniging van de SGP en een aantal individuele leden had aangespannen tegen het besluit von GS. Het beroep richtte zich onder andere op het standpunt dat GS hadden ingenomen dat een vergunning voor een crematorium uitsluitend kon worden geweigerd op grond van bezwaren ontleend aan opvattingen omtrent de godsdienst. Daarbij werd verwezen naar artikel 53 van de Wet op de lijkbezorging, dat wezenlijk zou verschillen met het overeenkomstige artikel uit de voorafgaande wet (de huidige Wef op de lijkbezorging dateert namelijk van 1991). Artikel 53 luidt: "Het vestigen, uitbreiden of wijzigen van een bijzonder crematorium behoeft een vergunning van de gemeenteraad".

De Afdeling stelde de instellers van het beroep in het gelijk: "De Afdeling overweegt allereerst dat appellanten terecht constateren dat in artikel 53 van de huidige Wet op de lijkbezorging (...) niet als-enigeweigeringsgrond voor een vergunning is opgenomen het bestaan van bezwaren ontleend aan opvattingen omtrent de godsdienst. De huidige wet kent inzake vergunningen voor bijzondere crematoria geen specifieke weigeringsgronden". De Wet op de lijkbezorging van 1991 biedt "geen grondslag meer voor de opvatting (...) dat enkel op grond van het feit dat opvattingen omtrent de godsdienst zich ertegen verzetten, een vergunning als bedoeld in artikel 53 zou kunnen worden geweigerd. Naar het oordeel van de Afdeling moet, nu in artikel 53 noch elders in de Wet op de lijkbezorging een weigeringsgrond is vermeld, van doel en strekking van die wet worden uitgegaan". De Afde­ ling maakte daarbij wel de kanttekening dat bestaande overcapaciteit dan wel het voeren van een spreidingsbeleid (t.a.v. de vestiging van crematoria) niet als weigeringsgrond voor een gevraagde vergunning voor een crematorium kan worden gehanteerd. De bezwaarden hadden onder andere deze argumenten in hun beroepschrift aangevoerd. Deze bezwaren nam de Afdeling niet over.

GS van Utrecht hadden volgens de Afdeling dus een te beperkt standpunt ingenomen. De Afdeling vernietigde daarom het besluit van GS dat de aangevoerde bezwaren ongegrond had verklaard. Het bestuursorgaan, in dit geval GS, had in volle omvang en niet beperkt moeten toetsen.

BELANGHEBBENDEN

De uitspraak van de Afdeling is echter om nog een reden interessant. Het is logisch dat niet iedereen zomaar in beroep kan gaan tegen een besluit van een bestuursorgaan. Daarvoor moet je belanghebbende zijn. De Afdeling vond dat de Doornse SGP-kiesvereniging niet ontvankelijk was, omdat zij geen belanghebbende was. Waarom niet? De kiesvereniging had in haar huishoudelijk reglement opgenomen dat zij zich ten doel stelde de beginselen van Gods Woord tot meerdere erkenning te brengen. De Afdeling In de strijd tegen het crematoriumzijn inwoners van Doorn diverse procedures gevolgd. Niet alleen maak- K ten zij bezwaar tegen de vergunning die verleend werd op basis van de Wet op de lijkbezorging. Ook maakten zij

bezwaar tegen de vergunning die verleend was op basis van de (toenmalige) Hinderwet. Niet zonder succes overigens, zoals dit bericht uit het Reformatorisch Dagblad van 13 december 1996 laat zien.

vond deze doelstelling zó algemeen dat de kiesvereniging niet rechtstreeks in haar belang was getroffen door het besluit betreffende de vestiging van een crematorium. Het beroep inzake het Doornse crematorium was ingesteld voor 1 januari 1994. Dat was de datum waarop de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking trad. Daarom moest het beroep worden behandeld met toepassing van het recht dat gold voor 1 januari 1994. Toch keek de Afdeling bij de beoordeling van het beroep al naar artikel 1: 2 van de Awb dat nog niet van toepassing was. Daarin wordt een omschrijving gegeven van een belanghebbende. De Afdeling achtte in dit verband lid 3 van artikel 1: 2 van de Awb niet zonder betekenis. Artikel 1: 2, lid 3, luidt: "Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke omstandigheden in het bijzonder behartigen". Het ging de Afdeling hierbij vooral om "in het bijzonder". Daarom diende het beroep van de kiesvereniging dan ook te worden verworpen.

Dat het beroep toch inhoudelijk wel beoordeeld en gegrond is verklaard, heeft te maken met het feit dat particuliere personen (waaronder leden van een kiesvereniging) wel een rechtstreeks belang kunnen hebben.

(Met dank aan mr L. Bolier die ons op deze uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State attent maakte.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1998

De Banier | 20 Pagina's

BEZWAREN TEGEN EEN CREMATORIUM

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1998

De Banier | 20 Pagina's