Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Manasse’s bekering getoond uit de vrucht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Manasse’s bekering getoond uit de vrucht

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Toen kende Manasse, dat de HBERE God is.

2 Kronieken 33: 13 (slot)

Waar genade valf, daar valt ze vrij. Dat zien we ook in het leven van Mcinasse. Zijn vader, de godvrezende koning Hizkia vreest de Heere maar Manasse leeft zich uit in schrikkelijke goddeloosheid.

Twaalf jaar was hij toen zijn vader stierf. Aanvankelijk staat hij onder invloed van de afgodisch gezinde partij, die onder koning Achoz de overhand had. Zo de koning, zo het volk. Het leven naar Gods wet en getuigenis, waartoe Jesajo opwekt is te eng. Men wil vrijer leven, naar het goeddunken van eigen hart. En Manasse kiest reeds in zijn jeugd beslist tegen de hieere en Zijn dienst. Overal bouwt hij de hoogten weer op, die Hizkia had afgebroken. Opnieuw wordt de Baaldienst weer ingevoerd. Manasse richt in de beide voorhoven van het huis de Heeren altaren op voor het heir des hemels. Daarvoor buigt hij zich, maar hij aanbidt niet de God des hemels. De zonde is een hellend vlak, op de zondeweg is geen stilstand, dat zien we bij Manasse. Hij geeft zijn zonen over aan de Moloch, geeft acht op waarzeggerij en duivelskunstenaars en richt zelfs in de tempel een afgodsbeeld op. Zo gaat de afval en het verval zeer hard door. Schaamteloos wordt de zonde uitgeleefd door koningshuis en onderdanen.

Laat de Heere dat alles toe? Nee, Hij sprak wel tot Manasse en tot zijn volk, maar zij merkten door niet op (vs. 1 0). Alle vermaningen worden in de wind geslagen. De bestraffende man werd gehaat en niet geduld. Naar de mens gesproken is het voor Manasse voor eeuwig verloren.

Maar wat niemand ooit verwachten zou: Manasse is tot God bekeerd. De Heere ontfermde Zich over hem naar Zijn souverein welbehagen. "Ik wil en zij zullen." Het is nu de tijd dat de Heere werkt in zijn hort. Hij laat hem gevangen nemen en naar Bobel voeren. Hij benauwt hem. De Heilige Geest overtuigt hem van zonde, gerechtigheid en oordeel. Manasse komt tot inkeer. Hij ziet zijn zonden die machtig vele zijn. Zijn verzondigd leven klaagt hem aan en veroordeelt hem. De Heere stelt hem al zijn gruwelijke, Godonterende zonden voor ogen. Het is: tot hiertoe en niet verder. Dat geldt van ieder die de Heere staande houdt. Als Hij werkt, wie zal het dan keren? In de vrucht komt Gods werk openbaar (vs. 1 2).

Manasse verootmoedigt zich voor de Heere. Als een smekeling werpt hij zich neer voor de God van zijn vader en hij bidt. Niet tot de afgoden die hij; eerst diende moor tot de enige ware God. Zo ontneemt de Heere hem alles om hem alles te schenken. Een wonder van Gods almacht is het dot Manasse bekeerd wordt en dat Hij Zich loot verbidden.

De Heere loot Zich niet onbetuigd. Manosse's gebed is niet tevergeefs. Op zijn schuldbelijdenis volgt de schuldvergeving. Van hem is er niets bij. De bewegende oorzaak ligt in Gods vrijmachtig welbehagen en de verdienende oorzaak is de offerande van Christus, Die het Goddelijk recht geheel heeft voldaan. Wie roemt roeme in de Heere. Hij werpt neer om op te richten en herstelt Manasse in zijn vorige staat. Aan deze gevangene wordt vrijheid geschonken. Uit de gevangenis naar de troon. Dat dit mogelijk zou zijn had hij nooit kunnen denken. Al deze dingen zijn uit God. Toen kende Manasse dat de Heere God is. Dot is geen beschouwing moor beleving. Manasse mag Hem zaligmakend kennen en zo krijgt God alleen de hoogste plaats. Hij openbaart Zich aan hem als de Onveranderlijke en de Getrouwe, Die de schuldige geenszins onschuldig houdt moor Die de ongerechtigheid om Christus' wil vergeeft.

In de waarachtige bekering is niet alleen een afsterven van de oude mens maar ook een opstanding van de nieuwe mens. Al de vreemde goden deed Manasse weg, brak de altaren of die hij had gebouwd en wekte het volk op om de Heere te dienen. Hij mocht de zonde afbreken door gerechtigheid. Kennen wij door ook iets van? Dat is nodig voor ons allen op reis naar de eeuwigheid. Nog wordt het ons toegeroepen: de goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten enz. (Jes. 55: 7). En die gebogen gaan onder de lost der zonde mochten bedenken dot de Heere een verbroken hort niet zal verachten. Die Hem mogen vrezen doe Hij voorzichtig wandelen temidden van een boos en verkeerd geslacht. Mochten zij ootmoedig wandelen die zondaar voor God werden maar ook zondaar mogen blijven om straks evenals Manasse verlost te worden van zichzelf en van de zonden en Hem in volmaaktheid mogen dienen tot in der eeuwigheid.

Waardenburg,

Ds. M.Mondrio

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1998

De Banier | 20 Pagina's

Manasse’s bekering getoond uit de vrucht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1998

De Banier | 20 Pagina's