GERUST GESTELD

SGP, GPV en RPF in deEuropese groep Europevan Nationale Staten

In het kader van de rubriek "Gerust Gesteld" werden twee vragen gesteld die betrekking hadden op de samenwerking van de Eurofractie SGP-GPV-RPF en de Europese groep Europa van Nationale Staten (ENS) waarvan de Eurofractie als subgroep deel uitmaakt. De eerste vraag luidt:

In "De Banier" van 20.2.1997 wordt er melding van gemaakt dat een subgroep een vetorecht heeft op een resolutie die deze groep zou willen indienen als er principiële bezwaren tegen de inhoud ervan zijn. Betekent dit dus dat elke andere subgroep specifiek staatkundig-gereformeerde vragen kan blokkeren? Heeft de SGP-GPV-RPF-fractie hiermee haar mogelijkheden afgesneden? Of had zij die al niet (meer)? Of heeft ze die - op de een of andere wijze - toch nog wel?

De groep Europa van Nationale Staten is na de verkiezingen in 1 994 ontstaan en bestaat uit vijf subgroepen, namelijk naast de Nederlandse Eurofractie (2 leden) ook een Franse (8), twee Deense (elk 2 leden) en een Noord-lerse (1) subgroep. In het Europees Parlement wordt er pas een groep gevormd wanneer er uit drie landen minimaal 1 8 leden zijn of uit vier landen minimaal 14. Met 15 leden is de ENS de kleinste groep in het EP Alle leden die zich niet bij een groep hebben aangesloten, komen terecht bij de Niet-lngeschrevenen. Van 1984 tot 1994 behoorde ir Van der Waal tot de Niet-lngeschrevenen, maar deze worden sinds de verkiezingen in 1 994 gedomineerd door extreem-rechtse groeperingen en neofascisten. Vandaar dat de Eurofractie na de verkiezingen ervoor gekozen heeft om samen met bovengenoemde subgroepen een groep te vormen. Zij hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze tegen Europese eenwording zijn. Het is een technisch samenwerkingsverband waarbij van groepsdiscipline geen sprake is. Binnen de groep is er voor de volle honderd procent de mogelijkheid om het eigen standpunt uit te dragen. Daarom was het ook mogelijk om in juni j.l. een resolutie tegen Pakistan in te dienen om het schenden van de rechten van religieuze minderheden tegen te gaan. Het indienen van een resolutie als Niet-lngeschrevene was onmogelijk.

De bovenstaande vraag heeft betrekking op het indienen van een re- .solutie door de groep ENS. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen het indienen van een resolutie namens de voltallige ENS-groep of namens een specifieke subgroep. Wanneer er door de groep ENS een resolutie wordt ingediend, dan staan daaronder de namen van de leden van de verschillende subgroepen. Wanneer niet alle subgroepen de resolutie ondersteunen, dan ontbreken die namen. Wanneer een subgroep, bijvoorbeeld de Eurofractie, vanuit principiële overwegingen tegen de indiening van de resolutie is, dan kan zij daarover haar veto uitspreken. Dit houdt in dat de resolutie niet namens de groep ENS mag worden ingediend.

Op deze manier moet het citaat worden gelezen in het artikel in De Banier waarnaar verwezen wordt. Daar staat: Als er al een resolutie door de groep wordt ingediend die niet door alle deelnemende subgroepen wordt gedragen, dan ontbreken die subgroepen bij de ondertekening. Zou zo'n resolutie gaan over iets waaraan we, vanuit principiële overwegingen, ook technisch zelfs niet eens mee mogen werken, dan is er een vetorecht

Kunnen de andere subgroepen de specifiek staatkundig-gereformeerde vragen blokkeren? Nee. Het is mogelijk dot een resolutie op initiatief van de Eurofractie niet namens de groep ENS mag worden ingediend, maar zo'n resolutie mag te allen tijde wel worden ingediend namens de subgroep Eurofractie SGP-GPV- RPF. Gelukkig is er in de ENS-groep de afgelopen ruim vier jaar dankzij de goede verstandhoudingen geensprake geweest van een veto in beide richtingen.

De tweede vraag luidt:

In een voorstel van B en W aan degemeenteraad kan melding wordengemaakt van een minderheidsstandpuntvan een collegelid. Dat is danvoor iedereen duidelijk. Is er bij hetontbrekenvan een handtekeningin het EP voor iedereen dezelfde duidelijkheid?

Ook deze vraag grijpt terug op een citaat uit het artikel in De Banier van 20 februari 1997: Het is (...) een vorm van samenwerking die louter en alleen gericht is op het (gemeenschappelijk) politieke doel. Als zodanig is ze min of meer vergelijkbaar met een college van 6 en W, waarbij ook partijen met verschillende uitgangspunten gezamenlijk een bestuur vormen.

Net zoals een college van B en W een technisch samenwerkingsverband is, zo is de ENS dat ook. Het ontbreken van een handtekening bij het indienen van een resolutie wil niet per definitie zeggen dat betrokkene ertegen is. Bij het indienen van een resolutie namens de groep hoeven niet alle leden van de subgroepen te tekenen. Eén is voldoende. De duidelijkheid wordt verschaft bij de stemmingen. Bij het indienen van amendementen door de andere subgroepen maakt de Eurofractie haar eigen afweging. Om haar stemgedrag te verduidelijken, maakt de Eurofractie vaak gebruik van het afleggen van een stemverklaring.

In de andere groepen waar wèl een sterke groepsdiscipline is, komt het overigens ook voor dat een groot deel van de groep tegen de eigen amendementen of resoluties stemt. Waar het bij de samenwerking in feite op neer komt, is dat de Eurofractie de voordelen heeft van het lid zijn van een groep (financieel, meer personeel, meer spreektijd, mogelijkheid voor indienen van amendementen en resoluties) en de voordelen van de onafhankelijke Niet-lngeschrevenen (100% onafhankelijk).

Drs H.J. Hooglander

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen