Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een kans verkeken! (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een kans verkeken! (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel is de geschiedenis geschetst van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen (speelautomaten). De wet is de Tweede Kamer gepasseerd nadat een aantal belangrijke amendementen op deze wet zijn aangenomen. Deze amendementen hebben -helaas- de beleidsvrijheid van de gemeenten op een belangrijk punt ingeperkt. De vraag is wat er voor speelruimte voor de gemeente overblijft. Daarop gaan we in dit artikel in.

HUIDIG BELEID

De wet, zoals die nu nog van toepassing is, is vrij vaag als het gaat over de speelruimte die de gemeenten hebben in het gemeentelijk gokbeleid. Enerzijds is het uitgangspunt dat in de zgn. 'droge' en 'natte' horeca in beginsel kansspelautomaten zijn toegestaan. Anderzijds bepaalt de wet dat bij gemeentelijke verordening nadere regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de (door de burgemeester) aan de vergunning te verbinden voorschriften en beperkingen.

Welke ruimte bood dat de gemeenten concreet? De jurisprudentie heeft daarin wat meer duidelijkheid geschapen. Er werd een mogelijkheid gecreëerd om uitsluitend aanwezigheidsvergunningen te verlenen voor behendigheidsautomaten en niet voor kansspelautomaten voor laagdrempelige inrichtingen. Een absoluut verbod voor speelautomaten (kansspel- èn behendigheidsautomaten) bleek niet mogelijk. Dat betekende dus dat het aantal speelautomaten in laagdrempelige inrichtingen kon worden beperkt tot minimaal één behendigheidsautomaat. Het gemeentebestuur was verder bevoegd het aantal automaten in hoogdrempelige inrichtingen te beperken tot minimaal één, waarbij aan de horeca-ondernemer de keus moest worden gelaten tussen een behendigheids- of een kansspelautomaat.

SPEELAUTOMATEN

Is in de 'oude' Wet op de kansspelen enkel het begrip speelautomaat omschreven, in de nieuwe wet zijn twee soorten van speelautomaten omschreven: behendigheids- en kansspelautomaten (artikel 30). Deze twee soorten zijn niet nieuw. Zij waren al omschreven in het Speelautomatenbesluit, maar deze omschrijvingen zijn nu over- geheveld naar de wet onndat de v^et gaat voorzien in verschil- lende regimes voor deze tv/ee soorten. Grofweg komt het onderscheid tussen een behendigheids- en een kansspel- automaat er op neer dat een kansspelauto maat geld uitkeert en een behendigheidsatomaat niet.

HOOG- EN LAAGDREMPELIG

Daarnaast is in de wet nu ook een omschrijving opgenomen van hoogen laagdrempelige inrichtingen. Dit onderscheid kende de 'oude' wet nog niet. In de wet werd uitgegaan van 'natte' en 'droge' horeca. Natte horeca zijn inrichtingen als bedoeld in art. 3, lid 1, onder a of c van de Drank- en hlorecawet (zoals cafés, restaurants, e.d.). Onder droge horeca wordt verstaan een inrichting waarvan de ondernemer inschrijfplichtig en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca (denk aan snackbars, broodjeszaken en cafetaria's).

Sinds 1990 heeft een steeds groter wordend aantal gemeenten op eigen initiatief gekozen voor het maken van een onderscheid tussen hoog- en laagdrempelige inrichtingen. De gemeenten maakten dit onderscheid omdat zij op die manier konden voorkomen dat voor alle inrichtingen die een Drank- en Horecawetvergunning bezaten of stonden ingeschreven bij het Bedrijfschap Horeca, een oanwezigheidsvergunning voor een kansspelautomaat moest worden afgegeven.

Door het maken van dit onderscheid kan afgifte van een aanwezigheidsvergunning voor een kansspelautomaat worden beperkt tot hoogdrempelige inrichtingen. In de nieuwe wet is bij deze terminologie aangesloten. Het doel van de wet is immers kansspelautomaten te weren uit inrichtingen waar jongeren eenvoudig binnenlopen, of die door jongeren veelvuldig bezocht worden en waar zij op een makkelijke manier in aanraking kunnen komen met kansspelautomaten. Het onderscheid tussen natte en droge horeca ""~~^--_^__-^'"^ ^ / / komt ~^. ^^„-^"^ y^ niet he- ~^^ ^^^^^'^ lemaal overeen met dat tussen hoog- en laagdrempelige inrichtingen. Bij natte horeca kan bijvoorbeeld sprake zijn van laagdrempelige inrichtingen.

De begrippen hoog- en laagdrempelig hebben echter niet in iedere gemeente dezelfde betekenis. Ook blijkt in de praktijk de uitwerking en toepassing ervan per gemeente te verschillen. Om daarin verbetering te brengen, is de omschrijving van de begrippen nu in de wet vastgelegd (artikel 30). Dit onderscheid is van belang omdat het begrip hoogdrempelig wordt gebruikt om aan te geven waar kansspelautomaten mogen worden opgesteld.

Een hoogdrempelige inrichting is 'een inrichting, waar een bedrijf of werkzaamheid wordt uitgeoefend als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a of c, van de Drank- en Horecawet:

1. waarvoor ingevolge die wet vergunning is verleend en deze nog van kracht is, en;

2. waar het café- of restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend, en; ­

3. waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 1 8 jaar en ouder'.

Een laagdrempelige inrichting is 'een inrichting, die geen hoogdrempelige inrichting is, en waarvoor ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a of c, van de Drank- en Horecawet vergunning is verleend en deze nog van kracht is, of waarvan de ondernemer inschrijfplichtig en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca'.

De in deze omschrijving gestelde eisen moeten voorkomen dat niet-ho- reca-inrichtingen gekwalificeerd zouden kunnen worden als een laagdrempelige inrichting, zodat in een dergelijke gelegenheid behendigheidsautomaten zouden mogen worden opgesteld. Het opstellen van speelautomaten is echter uitdrukkelijk beperkt tot horecagelegenheden (en speelautomatenhallen).

VERGUNNING­ VERLENING

In het nieuwe artikel 30c wordt bepaald voor welke lokaties de burgemeester een aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten kan verlenen. Het gaat dan om horeca-inrichtingen (zowel hoog- als laagdrempelige inrichtingen) en om speelautomatenhallen. Dit is onder de huidige wet al zo. Niet-horeca-inrichtingen mogen geen speelautomaten plaatsen. Daar is één (wettelijke) uitzondering op. Gemeenten mogen ter gelegenheid van een kermis wel behendigheids- en kermisautomaten toelaten. Daar is geen aanwezigheidsvergunning voor vereist. In die gevallen moet overigens wèl een evenementenvergunning door de burgemeester worden verleend. Daarin kan desgewenst bepaald worden dat behendigheidsen kermisautomaten voor de duur van de kermis mogen worden opgesteld.

Een belangrijke wijziging betreft art. 30c, lid 2, één van de kernbepalingen van het wetsvoorstel. Hierin wordt bepaald dat bij gemeentelijke verordening het aantal speelautomaten wordt vastgesteld waarvoor per inrichting vergunning wordt verleend. Tevens wordt het kader aangegeven waarbinnen van die gemeentelijke vrijheid gebruik mag worden gemaakt: 1. Geen vergunning kan worden verleend voor het opstellen van kansspelautomaten in laagdrempelige inrichtingen en 2. Voor een hoogdrempelige inrichting wordt het aantal kansspelautomaten waarvoor vergunning kan worden verleend, op twee bepaald (nb. het amendement-Van Heemst!). Ten opzichte van het huidige beleid is dit wat betreft de laagdrempelige inrichtingen een vooruitgang. Daar waar sommige gemeenten het plaatsen van kansspelautomaten in dergelijke inrichtingen nog toelaten, wordt dat in de toekomst verboden. Wat betreft de hoogdrempelige inrichtingen is het echter een achteruitgang. Zijn gemeenten nu nog ver­ plicht één kansspelautomaat toe te staan in een hoogdrempelige inrichting, in toekomst zijn zij verplicht er twee toe te laten als hen daar om gevraagd wordt. Dit kan betekenen dat ongeveer 200 gemeenten in plaats van één in de toekomst twee automaten moeten toestaan.

Ook bij amendement is geschrapt dat de gemeente kon bepalen dat een vergunning voor een speelautomatenhal beperkt kon worden tot behendigheidsautomaten. Het argument voor déze beperking van de gemeentelijke beleidsvrijheid was dat productdifferentiatie bij amusementscentra mogelijk moest zijn. De gemeenten hadden onder het regime van de oude wet de bevoegdheid uitsluitend behendigheidsautomaten toe te staan in een speelautomatenhal. Onder het nieuwe regime is dit niet meer mogelijk.

VERORDENINGEN, VOORSCHRIFTEN EN BEPERKINGEN

In artikel 30c, lid 2, wordt dus bepaald dat bij gemeentelijke verordening het aantal speelautomaten waarvoor per inrichting vergunning wordt verleend, wordt vastgesteld. Lid 1 van hetzelfde artikel, onder c, bepaalt dat een speelautomatenhal alleen bij gemeentelijke verordening kan worden toegestaan.

Aanvankelijk was ook bepaald dat de voorschriften en beperkingen die een gemeente kon verbinden aan een vergunning, in een gemeentelijke verordening moesten zijn vastgelegd. Door een amendement is deze laatste verplichting echter komen te vervallen, omdat het vaststellen van een verordening tijdrovend en overbodig zou zijn. Daarmee is echter niet de mogelijkheid vervallen aan een vergunning voorschriften en beperkingen te verbinden. Het spreekt vanzelf dat deze regels wel binnen het kader en de doelstellingen van de wet moeten blijven. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan bepaalde voorwaarden die het toezicht op de naleving vereenvoudigen, zoals de verplichting om de aanwezigheidsverplichting op een bepaalde plaats te bewaren. Ook kunnen bepaalde aanvullende voorwaarden gesteld worden ter bescherming van de speler, zoals de verplichting dat een kansspelautomaat duidelijk in het zicht geplaatst moet worden. In ieder geval -dat is verplicht- moet aan de vergunning het voorschrift worden verbonden, dat alleen speel­ automaten mogen worden opgesteld, die eigendom zijn van personen die in bezit zijn van een exploitatievergunning. Deze exploitatievergunning moet verleend worden door de minister van Economische Zaken.

En als de omstandigheden ter plaatse daar aanleiding voor geven, moeten aan de vergunning voorschriften verbonden worden ten aanzien van de wijze van werving en reclame, gericht op de speler. Per gemeente en per vergunning moet een afweging plaatsvinden ten aanzien van het opnemen van dergelijke voorschriften in de vergunning. In gemeenten waar bijvoorbeeld in de lokale pers, of op lokale radio- of tv-stations, actief reclame wordt gemaakt voor speelautomatenhallen, kan dat noodzakelijk zijn.

Er zijn echter ook voorschriften die uitputtend in de wet geregeld zijn, zoals bijvoorbeeld de technische normen. Daarvan mag door de gemeente niet afgeweken worden. Datzelfde geldt voor het opstelplaatsenbeleid, voorzover dat niet aan de gemeenten is overgelaten.

LEEFTIJD

Het is degene die een vergunning heeft gekregen voor een kansspelautomaat verboden iemand onder de 1 8 jaar een kansspelautomaat te laten bespelen (artikel 30g, lid 1). Het verbod richt zich echter ook tot de speler (lid 2).

Als kansspelautomaten staan opgesteld in een speelautomatenhal, dan geldt aanvullend een toegangsverbod voor jongeren onder de 1 8 jaar (artikel 30u, lid 1, sub a en lid 2). Het verbod geldt ook als niet op een deugdelijke wijze is vastgesteld dat een bezoeker de leeftijd van 1 8 jaar nog niet bereikt heeft (artikel 30u, lid 1, sub b). Het toegangsverbod voor speelautomatenhallen geldt niet voor speelautomatenhallen of daarvan deeluitmakende afgescheiden ruimten waar uitsluitend behendigheidsautomaten staan.

TEN SLOTTE

Er zou over de wetswijziging nog veel meer te zeggen zijn. We hebben ons in dit artikel echter beperkt tot een aantal voor de gemeentepolitiek belangrijke zaken.

Op dit moment is nog niet duidelijk wanneer de nieuwe artikelen van de Wet op de kansspelen (speelautomaten) in werking zullen treden. Wanneer dat het geval is, zullen wij u daarover ongetwijfeld informeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 1999

De Banier | 20 Pagina's

Een kans verkeken! (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 1999

De Banier | 20 Pagina's