Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mijn raad zal bestaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijn raad zal bestaan

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2 Samuël 17: 14

Davids zaak scheen verloren. Wie had hij overgehouden? Met een handjevol getrouwen had David Jeruzalem als vluchteling moeten verlaten. Het hele volk scheen Absolom te volgen. Daarbij was Achitófel van partij veranderd. De vertrouweling van David met wie deze in zoetigheid heimelijk raadpleegde, met wie Dovid wandelde in gezelschap ten huize Gods (Ps.55: 15), had hem verlaten. Achitófel had het masker afgeworpen en zijn ware gedaante was nu openbaar gekomen. Het was Achitófel alleen om zichzelf te doen geweest. De wortel van hoogmoed en vijandschap tegen God en Zijn ware volk was nu niet langer bedekt. Achitófel had grote kennis, maar ook veel ervaring in politieke zaken! Ja, zijn raad gold, alsof men naar Gods woord gevraagd had. Hij kende de ligging van David en de zijnen. Zo had Absolom een uitstekende raadgever in deze overloper van zijn vader. Achitófel raadt Absolom om twaalf duizend uitgelezen mannen te laten zoeken en zo direct David te achtervolgen en hem te overmeesteren terwijl hij moe en slap is. Wanneer David verslagen is, zal heel Israël partij voor Absolom kiezen. Absolom en alle oudsten vinden dat een uitstekend voorstel. En dat was het ook. God heeft in Zijn goedheid de mens nog algemene gaven en wijsheid gelaten. Echter, de grootste wijze is zonder genade een gevallen dwaas. Hoe wijs meent de mens in eigen oog toch te zijn. En als het hem aan raad ontbreekt, zoekt hij het bij het gevallen schepsel en niet bij Hem Die zegt: Raad en het wezen zijn Mijne. Waar wordt de wijsheid in het tegenwoordige politieke leven gezocht? Ook wij laten ons leiden door wijze Achitófels. Echter hoe gevaarlijk zijn deze Achitófels. Ze hebben maar één oogmerk. Ze zoeken in alles zichzelf, ze weten van zichzelf dat ze wijs zijn. Daarbij koesteren ze een dodelijke vijandschap tegen David en de zijnen.

Opmerkelijk hierbij is dat alle oudsten van Israël met Achitófels raad instemmen. Zij onderkennen zijn list en huichelachtigheid niet. Even later echter steunen zij het voorstel van Husaï. Verloren schijnt heel de zaak van Dovid en met hem ten diepste de zaak van Gods volk.

Schijnt het ook in onze dagen in kerkelijk en politiek opzicht niet precies eender te zijn? De Achitófels hebben het hoogste woord en de oudsten die alleen het behoud van hun zetel voor ogen hebben, vallen hen kritiekloos bij. Echter hoe eenvoudig leert ons Gods Woord dat Gods woord zal bestaan. De Heere stoot boven alles. Niets kan Zijn hoog besluit ooit keren. Hij maakt de wijsheid van Achitófel tot dwaasheid. Hij keert de raad van alle oudsten om. Toen het voor David verloren scheen en hij op zijn vlucht het bericht ontving dat zijn boezemvriend Achitófel naar de andere partij overgelopen was, was Dovid geheel machteloos. Wat kon hij nog beginnen? Moor we leren don twee zaken van David. Allereerst stort hij zijn nood voor de Heere uit en smeekt of de Heere Achitófels raad tot zotheid wilde maken. David geloofde dot de Heere boven alles stond en dat God nog bij machte was Achitófels raad tot zotheid te maken. David hoefde niet te rekenen en te redeneren, maar mocht het voor de Heere neerleggen. Zou God daartoe in onze dagen niet in staat zijn? Hoe wijst de Heere ons hier toch een uitnemende weg. Als dot oprechte geloof beoefend mag worden, wordt het Gods zaak en is het niet meer onze zaak. Betekent dit dat David het nu verder maar op zijn beloop heeft gelaten? Neen. Hij heeft Husaï, die bij David gebleven was, terug gestuurd naar Jeruzalem om daar middellijk gebruikt te worden. Maar wat moest Husaï tegenover Achitófel?

Zo redeneert het ongeloof. Het ongeloof rekent en dan kon het nooit, ook niet meer bij God. Het geloof stelt zich in de middellijke weg en geeft het aan de Heere over. Zo is Husaï ook om raad gevraagd. Absolom heeft wellicht aangevoeld dat Achitófel met zijn voorstel om zelf een leger tegen David aan te voeren ook hemzelf bedreigde en hij terzijde werd geschoven.

De hoogmoed duldt niemand boven zich, het wil zelf op de troon, ja als God wezen. Het verteert zichzelf en anderen van afgunst. Hoe onmisbaar is het toch om met ootmoedigheid bekleed te worden. Christus brengt Zijn volk achter Zich, dat is een stervensweg van het eigen 'ik'. Dan komt de mens in de laagte van zijn dwaze, verfoeilijke bestaan. Dan gaat hij zichzelf aanklagen over al zijn zelfbedoeling. Dan krijgt hij de begeerte Gods eer te bedoelen. Dan wordt hij afhankelijk van vernederende genade om dit in waarheid te mogen beoefenen.

Wat niemand verwacht, gebeurt. Husaï's raad is gehoord en ze wordt beter geacht dan die van Achitófel. Dat was niet Husaï'so wijsheid, maar de Heere had het geboden. Alles is in Zijn hond, ook nu. De Heere kan een eenvoudig getuigenis gebruiken om een overheid te doen buigen. Hij maakt de wijsheid der dwazen teniet. Husaï vermocht zelf niets, maar de Heere gebruikte het. Gelukkig als er nog zulke raadgevers zijn. Dan kon een overheid niet doen wat ze wil. Maar als wij even werelds bezig zijn als de wereld, zal ook onze wijsheid gelijk blijken te zijn aan die van Achitófel.

En de oudsten? Wat een waardeloze lieden. Ze zien Absolom naar de ogen. Zonder principe of gefundeerd oordeel knikken ze jo. Ze hebben geen onderscheidingsvermogen en loten geen waarschuwing horen. Ze laten Achitófel even makkelijk vallen als dat ze hem eerst stemden. Zo is de vriendschap in de wereld. Eigen eer en eigen belang gaat boven Gods eer en standvastigheid in principes.

En het doel? Opdat de HEERE het kwaad over Absolom bracht. God volvoert Zijn rood. Dwars door alles heen. Dan verliest Achitófel het. Don kon al het gedraai van de oudsten niet boten. Don heeft de Heere maar één Husaï nodig. Dan kunnen de Absoloms regeringen wel voorspoedig schijnen. Het is onder Gods toelating maar voor een tijd. De Heere geve nog zuchters die met David uitroepen: O HEERE! maak toch Achitófels raad tot zotheid.

Hij geve ook Husoï's die nog gebruikt mogen worden om het kwaad te weren.

Stolwijk, ds CA.van Dieren

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 1999

De Banier | 20 Pagina's

Mijn raad zal bestaan

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 1999

De Banier | 20 Pagina's