Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT HET EUROPEES PARLEMENT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET EUROPEES PARLEMENT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van Dam heeft zich de vorige Straotsburgweek sterk gemaakt voor het handhaven van de zon­ dagsrust in het goederenvervoer. Het verle­ nen van ontheffing van de^ eekendrijverboden maakt onderdeel uit van een pakket van maatregelen ter bevordering van het gecombineerd vervoer.

Over het Europees transportbeleid hebben zowel de Raad van ministers als het Europees Parlement veel te zeggen. De vaststelling van dit beleid vindt plaats via een zogenaamde medebeslissingsprocedure.

Dat betekent dat beide instellingen tot een akkoord moeten komen. Dit kan soms tot vreemde situaties leiden. Op dit moment is hiervan een goed voorbeeld te geven: een rapport over gecombineerd vervoer in buropa. Gecombineerd vervoer betreft het transport van goederen over spoor of water, waarvan het begin- en/of eindtraject over de weg plaatsvindt.

De postitie van het gecombineerd vervoer in Europa is bedroevend. Slechte resultaten van de onderliggende spoorwegdiensten en hoge overslagkosten hebben geleid tot een marktaandeel van deze vervoersvorm van nog geen 5% van het totale Europese goederenvervoer. Daarom wil de Europese Commissie maatregelen nemen om dit marktaandeel te verhogen. Zij stelt een drietal zaken voor: belastingverlaging, ontheffing van de weekendrijverboden en een ontheffing, waar van toepassing, van het maximale voertuiggewicht voor vrachtwagens van 40 naar 44 ton.

Echter nadat twee delen van deze voorstellen (ontheffing weekendrijverboden en maximum gewichten) reeds in de vervoerscommissie van het Parlement waren afgewezen, gebeurde dat recentelijk ook door het voltallige Parlement. Voor de oorspronkelijke, liberale, rapporteur Wijsenbeek was dit aanleiding om, na de acceptatie door de vervoerscommissie, het rapporteurschap terug te geven. SGP-GPV-RPF-vertegenwoordiger Van Dam heeft daarop aangeboden het vervolg van dit rapport op zich te nemen. Hij deed dit met name omdat op zijn initiatief de ontheffing van de weekendrijverboden werd geschrapt.

De terughoudende opstelling van het Parlement kent een aantal oorzaken. De algemeen gedeelde mening is dat de problemen bij het gecombineerd vervoer zijn terug te voeren op een aantal duidelijke oorzaken. Daarom moeten de prestaties van de spoorwegmaatschappijen worden verbeterd en de kosten van overslag gereduceerd. De voorgestelde maatregelen hebben veel weg van hapsnap-beleid en raken de kern van het probleem niet. Het voorstel om het gecombineerd vervoer een ontheffing toe te staan om ook tijdens de weekendrijverboden van en naar en de overslagpunten te laten rijden betekent volgens de vervoerscommissie dat de veiligheid op de hoofdwegen sterk zal afnemen. Voor sommigen telt zwaar mee dat hierdoor het gecombineerd vervoer een oneerlijke positieve concurrentiepositie ten opzichte van het wegvervoer verkrijgt. Voor Van Dam geldt met name dat de ontheffing van weekendrijverboden een aantasting van de zondagsrust betekent. Omdat in het in steeds toenemende mate geseculariseerde Europa de positie van de zondag, ook in Nederland, onder druk komt te staan, is het zaak om zoveel mogelijk mensen deze rustdag te garanderen. Dit voorstel is duidelijk geen stap in de goede richting. Van Doms amendementen om dit voorstel ook op deze gronden af te wij­ Nu is de discussie in een impasse geraakt. Het Parlement heeft hoor standpunt duidelijk gemaakt. De Commissie heeft te kennen gegeven dat zij er niet aan denkt om de gedane voorstellen in te trekken, omdat dit 'de meest eenvoudige op zichzelfstaonde maatregelen' zijn. Het meest voor de hand liggende is dat beide standpunten aan de Raad worden voorgelegd. Echter de Commissie heeft bij monde van Commissaris Kinnock te kennen gegeven dot zij eerst nogmaals met het Parlement wil spreken. Dit omdat, naar zijn mening, beide partijen het wel eens zijn over het te bereiken doel, maar niet over de middelen waarmee dit moet gebeuren. Deze opstelling van de Commissie is best te begrijpen. Immers, het Parlement heeft twee van de drie voorstellen van de hand gewezen. Het derde voorstel zal in de Raad sneuvelen, waardoor de Commissie haar werk over kan doen.

De uitkomst van deze procedure zal van twee zaken afhankelijk zijn. In de eerste plaats van het standpunt van de Raad. Dit zal een bepaalde wending aan de discussie geven waardoor of het Parlement of de Commissie als winnaar tevoorschijn komt. In de tweede plaats zal veel afhangen van de opstelling van de grote fracties (christen-democraten en socialisten) in het Europees Parlement. Het heeft er namelijk veel van weg dat de huidige opstelling in zekere mate wordt ingegeven door de naderende verkiezingen. De twee afgewezen onderdelen van het voorstel liggen in meerdere Europese landen gevoelig. Om electorale redenen is het daarom van belang dat op dit moment geen steun aan dit voorstel wordt gegeven.

Al met al is dit verslag een teken dat ook op transportgebied de inbreng van de Eurofractie tot een positieve insteek kon leiden. Het blijft echter de vraag of na de verkiezingen ook nog op de steun van de grote fracties kon worden gerekend, of dat er slechts bij hen sprake blijkt te zijn van kiezersbedrog.

Namens de Eurofractie, Hen k-Jon Keur Uifeindelijk werden 141 aanwijzingen opgesteld, die nuttig gebruikt kunnen worden bij het ontwerpen, bijhouden en beheren van regelingen bij de decentrale overheden. De Aanwijzingen zijn nadrukkelijk bedoeld als naslagwerk voor degenen die zich met de regelgeving bezighouden. Hoofdzakelijk zuilen dat ambtenaren zijn, maar er staan ook algemenere aanwijzingen in die bestemd zijn voor bestuurders die met vragen van regelgeving te maken krijgen. Het is immers zo dat regelgeving niet alleen een ambtelijke en juridische bezigheid is. Provinciale of gemeentelijke regelgeving is een helangrijk middel om beleid vorm te jeven en uit te voeren. 'De afwegingen die gemaakt moeten worden voordat een regeling kan worden opgesteld, zijn vaak bij uitstek bestuurlijk: Welk beleid beoogt men na te streven? Is een regeling daarvoor wel het juiste instrument? Moet de regeling stimulerend zijn of vooral verplichtend? Is de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar? Kiest het bestuur voor een strafrechtelijke of alleen een bestuursrechtelijke sanctie? Is een hardheidsclausule nodig? '

Kortom, een handig boekje voor zowel ambtenaren als bestuurders. Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving nemen de plaats in van eerdere VNG-uitgaven Gemeenten en deregulering (1987) en Gemeente en regelgeving (1 993).

* Gids Gemeentebesturen 1999 Een tweede boekwerk dat wij ontvingen, is de Gids Gemeentebestu- ''en 1999. Voor degenen die de gids kennen, is de inhoud al gesneden koek. De ongeveer 1000 pagina's bevatten de bestuurlijke en ambtelijke organisatie van alle 538 gemeenten in Nederland. Per gemeente wordt aangegeven hoeveel inwoners de gemeente telt, wat de oppervlakte van de gemeente is, hoe hef college en de raad politiek is samengesteld en welke sectoren de ambtelijke organisatie omvat. Kortom, een handige gids in gemeentelijk Nederland.

Naar aanleiding van: Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving, ISBN 90 322 7137 7, VNO Uitgeverij, prijs: ƒ 32, 50 en Gids Gemeentebesturen 1999, artnr. 79203, VNG Uitgeverij, prijs: ƒ 89, 50.

Beide boeken zijn verkrijgbaar bij: VNG Uitgeverij, Postbus 30435, 2500 GK te Den Haag. Telefoon: (070) 373 88 88.

CURUSU EUROPA

Zoals u weet, worden D.V in juni verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. Menigeen weet echter heel weinig van Europa af. En onbekend maakt onbemind. Daar kunt u nu echter verandering in brengen. Door GPV en RPF wordt een cursus gegeven over Europa. In een viertal bijeenkomsten passeren de volgende onderwerpen de revue: I. De geschiedenis van Europa; II. De organisatie van de EU; lil. 'Onze mannen in Straatsburg' en IV. Actuele Europese onderwerpen (euro, europees veiligheidsbeleid e.d.). Het tweede onderdeel bestaat uit een bezoek aan het Voorlichtingsbureau van het Europees Parlement in Den Haag (dinsdag 6 april). De overige onderwerpen worden op een drietal dinsdagavonden gehouden (23 maart, 20 en 27 april) op twee locaties, te weten: Amersfoort en Hoogeveen.Mocht u belangstelling hebben voor deze cursus, dan kunt u met ondergetekende contact opnemen.

PvV

NOGMAALS HET LEERLINGENVERV

Momenteel is voor alle gemeenteraden de wijziging van de verordening vergoeding leerlingenvervoer een belangrijk agendapunt. In Doelwit van 29 oktober 1998 zijn de wijzigingen beschreven in de regeling voor het leerlingenvervoer en de mogelijkheden voor gemeenteraden om de regeling zo gunstig mogelijk te maken voor ouders met een laag inkomen. In aanvulling daarop wordt hieronder nog wat extra informatie gegeven die voor raadsleden en ouders relevant kan zijn.

Minimabeleid In het genoemde Doelwit-artikel is een aantal mogelijkheden opgesomd om bij de regeling voor de vergoeding van het leerlingenvervoer minimabeleid te voeren. Daaraan kan nog de volgende optie worden toegevoegd. Volgens een woordvoerder van de VNG heeft de gemeenteraad ook de vrijheid om de inkomensgrens, die in de wet op ƒ 39.000, - is gesteld, hoger vost te stellen. Ouders met een inkomen beneden de vastgestelde inkomensgrens behoeven niet het 'drempelbedrag' te betalen. Het drempelbedrag wordt gevormd door de kosten van het openbaar vervoer over de eerste -meestal 4 d 6- kilometers, wat neer komt op zo'n ƒ ÓOO, - per jaar.

Inkomensafhankelijke bijdrage Zoals in het eerdere artikel ook was gemeld, vervalt de mogelijkheid om een inkomensafhankelijke bijdrage te vragen (bij afstanden groter dan 20 km), indien 'de dichtstbijzijnde school voor speciaal basisonderwijs' verder is dan 20 km. Wij hebben die wijziging zo geïnterpreteerd dat het begrip 'dichtstbijzijnde school' ook binnen de verlangderichting geldt. Dus als bijvoor­ beeld reformatorisch speciaal basis)onderwijs verlangd wordt, zijnde gelegenheid verder is dan 20 km, waarvoordedichtstbij­ dan kan geen inkomensafhan­ kelijke bijdrage meer worden ge­ vraagd, ook al is er een andere speciale basisschool dichterbij. Gelukkig heeft de VNG deze interpretatie ook gevolgd en verwerkt in de wijziging van de modelverordening die via de ledenbrief van 3 februari 1999 aan alle gemeenten is toegestuurd. Dat betekent echter niet dat alle gemeenten dit ook 'automatisch' overnemen. Raadsleden dienen hier dus goed op te letten! (Overigens dank aan het raadslid dat mij de ledenbrief d.d. 1 8 november 1998 toezond. Daardoor kwam ik op dit spoor.)

Mr lede Bakker

PvV

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1999

De Banier | 18 Pagina's

UIT HET EUROPEES PARLEMENT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1999

De Banier | 18 Pagina's