Van Vroeger
"Ik wil onomwonden uitspreken dat de toekomst mij met grote zorgen en vrees vervult. Ik zie ons volksleven hoe langer hoe meer van de eis van Gods Woord en Wet afwijken en steeds verder en verder in een heidense zedenverwildering en levenswijze opgaan, terwijl de vrees mij sterk bekruipt dat zij daarin geheel nog ten onder zal gaan. De roep om brood en spelen klinkt thans luider don ooit tevoren in ons land. Is dit op zichzelf al zo erg, het wordt nog zoveel te erger daar onze regering die heidense levenspraktijk zo sterk bevordert.
Is dit alles erg, het allerergste is nog wel dat de wijzen met de dwazen in slaap zijn verzonken. Jakob is dun geworden en Sion gaat onder een wolk. Ach, hoezeer is het thans nodig onder ons volk het oud-profetisch Woord te laten weerklinken: 'O, land, land, land, hoort des Heeren Woord. Ons land zinkt zichtbaar weg en niets kan hetzelve redding brengen dan dat het onvoorwaardelijk terugkeert tot Gods Wet en Getuigenis."[Ds P.Zandf; Partijrede "Tot de Wet en tot de Getuigenis"; 23 april 1948]
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1999
De Banier | 36 Pagina's