Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het recht van verzet (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het recht van verzet (3)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de vorige bijdrage zijn we ingegaan op de vraag of er een Bijbelse legitimatie is voor het recht van verzet. We hebben toen geconcludeerd dat we de overheid ongehoorzaam moeten zijn als we gedvtongen worden te handelen in strijd met Gods Woord. Maar de vraag of we ook in opstand mogen komen tegen de overheid hebben we nog niet beantwoord. In deze bijdrage willen we ingaan op de visie van Augustinus, Luther en Zvvingii op het recht van verzet.

AUGUSTINUS

Augustinus erkent geen recht van verzet of opstand tegen de overheid. Niemand mag volgens hem in opstand komen tegen de bestaande overheid, ook niet wanneer het tirannen betreft. Elke overheid ontleent zijn macht namelijk VQi God. Het v/as Gods wil dat zowel de wrede Nero als de Godvruchtige Constantijn zouden regeren. De reden waarom God een vc < een goddeloze regering geeft zijn vaak verborgen. Het is echter niet aan de mens om dit als onrechtvaardig te bestempelen en deze omver te werpen. Alleen wanneer een vorst iets gebiedt wat in strijd is met Gods woord, moet dat gev/eigerd worden; het beeld van Nebukadnezar mocht niet worden aangebeden. Augustinus blijft dus dicht bij de Bijbelse lijnen zoals we die in de vorige bijdrage hebben beschreven.

LUTHER

Luther heeft zijn visie op de verhouding van de onderdaan en de kerk tot de overheid onder andere beschreven in zijn geschrift: "Von weltlicher Obrigkeit, wie weit man ihr Gehorsam schuldig sei." In dit werk beschrijft Luther zijn bekende "fweerijkenleer". Volgens Luther leeft een christen hier op aarde in twee rijken: het geestelijke rijk en het wereldlijke rijk. Het geestelijke rijk heeft betrekking op de kerk, waar Christus regeert als het hoofd van Zijn kerk. Het wereldlijke rijk heeft betrekking op de burgerlijke samenleving waarover God overheden en vorsten gesteld heeft. De taak van de overheid strekt zich volgens Luther alleen uit tot het wereldlijke rijk. De overheid gaat haar bevoegdheid te buiten als zij bijvoorbeeld over het geweten van haar onderdanen heerst. Tegen deze vorm van tirannie heeft een christen de opdracht zich te verzetten. Maar dat brengt een christen in conflict met twee plichten: enerzijds verzet tegen een tirannieke overheid en anderzijds de overheid te gehoorzamen, overeenkomstig Romeinen 13. Uit deze botsing van plichten vloeit volgens Luther voort dat verzet te­

gen de overheid alleen geoorloofd is met de Bijbel en niet met het zwaard. Daarmee bedoelt hij dat wel actieve tegenstand, bijvoorbeeld door geloof en gebed is toegestaan, maar geen gewapende tegenstand, geen opstand. Luther heeft overheden wel eens vergeleken met ouders die moeten zorgen voor hun kinderen, de onderdanen. Kinderen mogen niet tegen hun ouders in opstand komen, maar wel tegen hen protesteren. Zo werd door enkele vorsten op de rijksdag te Spiers in 1529 een 'protestotio' {=protest, beklag) ingediend bij de Keizer tegen de bepalingen van de rijksdag die tegen Gods Woord ingingen. Sinds die tijd wordt gesproken van protestanten, als afgeleide van het woord protestotio. Later is Luthers visie enigszins gewijzigd op grond van juridische argumenten. Vanaf die tijd erkent Luther het recht van lagere overheden om tegen hogere overheden in opstand te komen. Kort gezegd komt zijn vi­ sie hier op neer dat een overheid die zijn bevoegdheden te buiten gaat, niet als een rechtmatige overheid kan worden aangemerkt, maar als een privé-persoon, tegen wie men in verzet mag komen. Dit verzetsrecht was echter voorbehouden aan lagere overheden en niet aan gewone burgers, zoals later nog wel eens is gesuggereerd.

ZWINGLI

Zwingli ging een stap verder dan Luther. Volgens hem kon het zover komen dat het volk boze en goddeloze overheden uit hun ambt ontzetten. Dit recht was echter niet onbeperkt, het volk mocht alleen een overheid afzetten als het daartoe eenstemmig besloot. Er mocht ook geen bloed vergoten worden. In theorie goot Zwingli dus verder dan Luther door ook een verzetsrecht te erkennen voor gewone burgers. Of het in de praktijk veel uitmaakt betwijfelen we, want Zwingli stelt de voorwaarde van eenstemmigheid van het volk voordat mag worden overgegaan tot het afzetten van een overheid. Hierbij hebben we twee vragen: Hoe moet die eenstemmigheid gepeild worden? En hoe vaak zal eenstemmigheid voorkomen? We hebben op deze vragen geen antwoord kunnen vinden in de literatuur.

UITLEIDING

Uit de visie van Augustinus, Luther en Zwingli blijkt dot er een belangrijk onderscheid is tussen ongehoorzaamheid en actief verzet in de vorm van opstand. In de volgende bijdrage zullen we ingaan op het actieve recht van verzet voor lagere overheden. Met name Calvijn is hier uitgebreid op ingegaan. Zijn visie is ook doorslaggevend geweest voor de opstand die geleid heeft tot de Tachtigjarige oorlog. Maar tussen de situatie toen en nu bestaan grote verschillen. We leven nu in, zoals dat heet een democratische rechtsstaat. Mogen we tegen onze huidige overheid actief in verzet komen? De beantwoording van deze vraag houdt u nog te goed.

J.W. van Berkum,

wetenschappelijk medewerker studiecentrum SGP

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 2000

De Banier | 32 Pagina's

Het recht van verzet (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 2000

De Banier | 32 Pagina's