Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingrijpende veranderingen op het platteland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingrijpende veranderingen op het platteland

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nederland is een zeer dicht bevolkt land met een hoge graad van verstedelijking. In toenemende mate heeft dit gevolgen voor het gebruik en de betekenis die men hecht aan het platteland. De agrarische sector bepaalt gelukkig nog steeds in belangrijke mate het 'gezicht' van het platteland. Ruim 60% van het grondoppervlak wordt beheerd door de landbouw.

UITSTROOM AGRARIËRS

Na een periode waarin de overheid de groei van de productiviteit van de landbouw sterk gestimuleerde, loopt de sector nu tegen economische en maatschappelijke grenzen aan. Het aantal agrarische bedrijven neemt jaarlijks af met 2 tot 3%. Deze afname werd tot voor kort gecompenseerd door schaalvergroting van de overige bedrijven en door verhoging van de productiviteit. Deze compensatie zal in de nabije toekomst beduidend minder worden door extensivering van de landbouw (milieubeleid) en herstructurering van de intensieve veehouderij. De druk op het platteland is groot: enerzijds vanwege de vraag naar grond voor wonen en werken en de daarmee gepaard gaande uitbreiding van de infrastructuur en anderzijds de vraag naar grond voor recreatie en natuur. Het buitengebied ontwikkelt zich zo in de richting van een publiek domein voor een overwegend stedelijke maatschappij. Daarnaast heeft de agrarische sector door extensivering (minder koeien per hectare) ook behoefte aan meer grond.

Het behoeft geen betoog, dot hier sprake is van een behoorlijke spanning op de grondmarkt die sterk prijsopdrijvend werkt. Dit maakt het voor agrariërs niet gemakkelijk om grond te verwerven. In 1990 waren er nog 124.000 bedrijven, momenteel zijn het er nog zo'n 100.000, waarvan 90.000 met hoofdberoep in de landbouw. Deskundigen schatten dat dit aantal over 10 jaar nog maar 60.000 zal zijn! Ongeveer 55.000 agrariërs zijn ouder dan 50 jaar en ongeveer 60% daarvan heeft geen opvolger. Helaas biedt onze regering, te weinig perspectief voor potentiële opvolgers om het bedrijf, waar vaak generaties lang op is gewerkt, voort te zetten.

De regelgeving is zo sterk toegenomen en zo vaak aan verandering onderhevig, dot het voor veel agrariërs een ondoorzichtig oerwoud is geworden, waardoor velen naar elders vertrekken, of zich gedwongen zien elders te gaan werken. De hiermee gepaard gaande grote uitstroom van boeren, zal tot ingrijpende veranderingen leiden en de leefbaarheid van het platteland sterk onder druk zetten!

WARM HART

Van oudsher heeft de SGP zich altijd sterk verbonden gevoeld met de agrarische sector. Te weinig wordt erkend dat er mede dankzij de boeren sprake is van een aantrekkelijk landschap. Zij zijn immers eeuwenlang de natuurlijke dragers geweest van het platteland! Het overheidsbeleid (en dat in nog sterkere mate in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening) richt zich eenzijdig op vergroting van recreatieterreinen en natuurgebieden en heeft onvoldoende oog voor de belangen van onze agrariërs zowel in economische zin als voor de instandhouding van hef aantrekkelijk karakter van het platteland. In dat opzicht weet de sector dat de SGP zowel op landelijk, als provinciaal niveau een warm pleitbezorger is voor een echte duurzame ontwikkeling van de agrarische sector.

MESTBELEID

Dit betekent niet dat we uitsluitend op behoud van het huidige aantal bedrijven moeten inzetten. Ook de SGP steunt in het algemeen het streven naar een evenwicht op de mestmarkt. We moeten onze ogen niet sluiten voor de noodzaak van herstructurering van de intensieve veehouderij. Terecht heeft de SGP op verschillende bestuurlijke niveaus zich verzet tegen een koude sanering en protest aangetekend tegen de geringe steun van de overheid voor alternatieven zoals mestexport en kleinschalige mestverwerking.

Na het uitbreken van de varkenspest in Brabant in 1997 poogden de ministers Van Aartsen en Apotheker via de Wet herstructurering varkenshouderij door een generieke korting van 25% het aantal varkens drastisch te beperken. Felle protesten waren het gevolg. Uiteindelijk bepaalde het gerechtshof in Den Haag dat de korting zich vooralsnog moest beperken tot 10%. In 1998 werd het Minos ingevoerd (mineralen aangifte systeem). Boeren moeten als echte boekhouders precies bijhouden hoeveel mineralen er op het bedrijf worden aangevoerd en hoeveel er worden afgevoerd. In 1 999 volgde de heer Brinkhorst, die jaren directeur-generaal milieu en Nucleaire Veiligheid is geweest bij de Europese Commissie in Brussel, minister Apotheker op als minister van LNV ( Landbouw, Natuurbeheer en Visserij). De insteek van zijn beleid werd snel duidelijk. In korte tijd moet de hoeveelheid mest die mag worden uitgereden verminderd worden tot het niveau dat de vertaling is van wat wordt voorgeschreven door de Europese Commissie. De bedoeling is dat per 1 januari 2002 de mestofzetcontracten in werking treden en dat de norm van de Nitraatrichtlijn in 2003 gehaald wordt. De richtlijn komt dus hierop neer dat de grootte van de veestapel rechtstreeks is gekoppeld aan de mogelijkheid om de mest op het land uit te rijden volgens de vastgestelde norm of het overschot weg te werken via mestcontracten met boeren die wel land, maar geen vee hebben of mestafzet via mestverwerking. Wie niet voldoet aan deze norm kan rekenen op forse boetes. De Nitraatrichtlijn, die al in 1999 had moeten worden ingevoerd, is niet onomstreden. Er is onderzoek gedaan door de stichting Heidelberg Appeal Nederland. In het onderzoeksrapport stellen wetenschappers dat het nitraatgehalte in het diepe grondwater, dat wij gebruiken als drinkwater, niet wordt aangetast door bemesting. Wetenschappers spreken elkaar tegen; voor minister Brinkhorst is en blijft de Europese richtlijn uitgangspunt.

GEVOLGEN

De gevolgen voor de sector zijn buitengewoon ingrijpend. Er worden grote vraagtekens gezet bij de haalbaarheid op zo'n korte termijn, terwijl de bureaucratische beheerslast bijna niet te overzien is. De maatregelen zijn van toepassing op de intensieve veehouderij, maar ook de melkveehouderij, waardoor voor beide categorieën grote problemen dreigen te ontstaan. De wijze waarop deze minister de agrariërs tegemoet treedt, draagt er niet toe bij dat er draagvlak ontstaat bij deze beroepsgroep. Tekenend hierbij is een uitspraak van minister Brinkhorst, gedaan op een congres van Dóó over voedselveiligheid. Hij stelt in zijn lezing dat de naamgeving van zijn ministerie niet meer van deze tijd is, teveel producent gericht. Naar zijn mening moet LNV het ministerie van Voedsel en Groen worden.

Anderzijds moet ook vermeld worden dat minister Brinkhorst in Brussel een uitzondering van de nitraatrichtlijn heeft bepleit voor het grasland. Hij heeft gepleit voor een ontheffing om een norm van 250 kg nitraat per hectare mogelijk te maken, in plaats van de huidige norm van 175 kg. De argumentatie hierbij is dat de opnamecapaciteit van grasland groter is en daardoor de uitspoeling kleiner. Dat betekent dat voor de helft van het landbouwareaal een ontheffing is aangevraagd. Landen als Denemarken hebben hetzelfde verzoek ingediend.

RECONSTRUCTIEWET

Naast de hierboven behandelde Wet herstructurering varkenshouderij is er in 1998 ook de Reconstructiewet concentratiegebieden ingediend. Deze wet is in december 2000 in de Tweede Kamer behandeld. Concentratiegebieden zijn gebieden met een grote veedichtheid (intensieve veehouderij) en zijn met name in de zandgebieden te vinden: de Gelderse vallei, de Veluwe, Oost-Overijssel, het oosten van Noord-Brabant en Noord-Limburg.

De beleidsdoelen zijn breed: veterinair en milieuhygiënisch veilige landbouw, vernieuwing ruimtelijke kwaliteit, een impuls voor verbetering natuur, milieu en water. De opkoopregeling houdt in dat intensieve veehouderijen niet alleen hun mestproductierechten tegen een vergoeding aan de minister kunnen aanbieden (een landelijke regeling), maar in de zgn. concentratiegebieden ook in aanmerking kunnen komen voor een speciale vergoedingsregeling voor het slopen van stallen. Geen koude sanering, waar de SGP zich altijd tegen verzet heeft, maar bedrijfsbeëindiging op basis van vrijwilligheid.

Vooruitlopend op de uitvoering van deze wet zijn er zeven pilots (proefprojecten) gestart waaruit moet blijken of de reconstructiedoelen haalbaar zijn. De bestuurlijke afspraken hierover tussen rijk en provincie zijn vastgelegd in het zgn. 'Pact van Brakkesteijn'.

De sloopvergoeding bedraagt ca. ƒ 200, - per m2. In de pilots geldt echter een bijzondere regeling: de zgn. 'ruimte voor ruimte regeling'. Dat is het bouwen van een of meer woningen op het eigen erf of aan de rand van een dorp. Het is duidelijk dat er op deze wijze een aanzienlijk hogere opbrengst wordt verkregen don bij de reguliere sloopvergoeding. De 'ruimte voor ruimte regeling' is binnenkort ook van toepassing in het hele reconstructiegebied. Deze regeling wordt zo genoemd omdat 10-20% van het oppervlak van gesloopte stallen en schuren bij bedrijfsbeëindiging als woningen mag herbouwd worden, met een maximum van 3 in Utrecht. De pilot waar de provincies Utrecht en Gelderland bij betrokken zijn, is het "Vallei-zuidwest pilotproject voor reconstructie". De provincie Utrecht is het meest ruimhartig geweest als het gaat om mogelijkheden om op de locatie te bouwen. Uiteraard worden er wel hoge eisen gesteld aan de inpasbaarheid middels een beeldkwaliteitplon. Onlangs is hiervoor een streekplanwijziging in de provincie Utrecht vastgesteld.

De SGP-fractie in Utrecht heeft ingestemd met deze regeling onder voorwaarde dat het ammoniak- en stankbeleid zodanig wordt aangepast dat de blijvende agrariërs in hun bedrijfsvoering niet worden belemmerd en dat er in het gebied voldoende ruimte blijft voor een duurzame landbouw. Dat voorbehoud is overigens door meerdere fracties gemaakt. In de Tweede Kamer wordt hier nog uitvoerig over gediscussieerd. Uiteraard zijn er nog meer zaken te noemen, zoals uitruil van bedrijven tussen kansarme en kansrijke gebieden, fiscale problemen bij bedrijfsbeëindiging, de zoneringsproblematiek enz.

CONCLUSIE

Een ding is zeker: de problematiek waarvoor de veehouderij staat is zeer ingrijpend. Volgens berekeningen van het ministerie zullen er 6000 bedrijven moeten verdwijnen. Als het mestoverschot in 2002 niet weggewerkt is, heeft dat vergaande consequenties voor de veehouderij. Als we daarbij bedenken dat het er ook in de akkerbouw bepaald niet rooskleurig voorstaat, dan moeten we constateren dat de sector als geheel onder grote druk staat. Het gevolg van een en ander is, dat het karakter van het buitengebied zal gaan veranderen: minder agrarische bedrijven, meer burgerwoningen, andere bedrijfsbestemmingen, zorgboerderijen, kleinschalige recreatieboerderijen, tuincentra, dienstverlenende bedrijven, natuurontwikkeling en recreatie. Men vat dit vaak samen onder de noemer: vernieuwing van het platteland. Voor de bestemmingsplannen buitengebied heeft dit uiteraard ook behoorlijke consequenties

BIJEENKOMST

Onze conclusie kan niet anders zijn, dat hier nog veel zaken een nadere doordenking vragen. Daar hebben we niet alleen bestuurders bij nodig, maar met name ook agrariërs en andere belanghebbenden. In samenwerking met de Gelderse SGP-Statenfractie en de verbanden van Raadsen Statenleden uit beide provincies, heeft de SGP-Statenfractie uit Utrecht een bijeenkomst voorbereid, waar de problematiek die hierboven in hoofdlijnen is beschreven, door twee deskundigen nader uitgewerkt zal worden. Tijdens deze bijeenkomst zal er voldoende ruimte zijn voor discussie met de zaal.

Voor nadere bijzonderheden: zie de aankondiging in dit nummer( pagina 20).

M.F. van Leeuwen,

lid Provinciale Staten Utrecht

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2001

De Banier | 20 Pagina's

Ingrijpende veranderingen op het platteland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2001

De Banier | 20 Pagina's