Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag van de Jaarvergadering van de Staatkundig Gereformeerde Partij gehouden op 24 februari 2001 (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag van de Jaarvergadering van de Staatkundig Gereformeerde Partij gehouden op 24 februari 2001 (2)

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

12. Opening middagvergadering

Om 1 3.20 uur heropent de partijvoorzitter, ds. D.J. Budding, de vergadering. Hij geeft het v/oord aan ds. D. Heemskerk. Deze verzoekt de vergadering te zingen Psalm 74: 2, 1 9 en 22, waarna hij voorgaat in dankgebed voor de maaltijd en een zegen vraagt voor de middagvergadering.

13. Forumdiscussie o.i.v. de heer mr. C.G. van der Staaij over het onderwerp "Verantwoordelijkheid van kerk en politiek voor de jeugd"

De heer Van der Staaij brengt in herinnering dat vorig jaar een congres werd gehouden over "Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst". Dat stond in het kader van het jaarthema "De hechte samenleving". Bij dot congres kwam aan de orde hoe belangrijk dit onderwerp is voor de samenleving. Want als je spreekt over jongerenproblematiek krijg je een inzicht in de staat van de maatschappij. Annex zijn daarmee de criminaliteit en de verjonging daarvan. Wanneer je het hebt over de jongeren dan heb je het ook over de toekomst van de samenleving. Hoe gaat het met de overdracht van normen en waarden? Hoe is de situatie in de gezinnen? Het is voor ons als Staatkundig Gereformeerden een moeilijk onderwerp. Er is de spanning tussen het ideaal dat we voorstaan en de weerbarstige realiteit. Vandaar dat het hoofdbestuur het een goede gedachte vond om hierover op de partijdag eens door te spreken. Als SGP hebben we vanuit het theocratisch beginsel een boodschap. We moeten dan niet alleen spreken over onze eigen kerkelijke jeugd, maar daarbij nadrukkelijk ook de onkerkelijke jeugd betrekken. We hebben een verantwoordelijkheid voor het totaal van de samenleving. Bij het theocratisch beginsel hoort dat we een taak zien voor de staat maar ook één voor de kerk. Ideaal is een vruchtbare samenwerking tussen kerk en staat met respect voor ieders eigen positie. De heer Van der Staaij introduceert

De heer Van der Staaij introduceert de vier sprekers/forumleden die een korte inleiding zullen houden: ds. CA. van Dieren, predikant van de Geref. Gemeente in Rijssen en HBlid, de heer W. Visser, ouderling van de Geref. Gemeente in Nunspeet, de heer PA. Zevenbergen, wethouder in Alblasserdam en nieuw HB-lid en jeugdwerkadviseur G. van Veldhuizen, van de SGP-jongeren.

Ds. Van Dieren zegt dat het onze taak is onze naaste lief te hebben als ons zelf en hen te grijpen, die ten dode wankelen. Bij het benaderen van onkerkelijke jeugd zijn er twee sporen: een persoonlijke opdracht die we allen hebben en een kerkelijke opdracht. Er ontstaat gauw een vermenging tussen de vraag wat onze persoonlijke opdracht is en wat de opdracht is vanuit de kerk en ook vanuit de partij. Het beeld roept zich op van het redden van een drenkeling door iemand die nauwelijks kan zwemmen. Beiden kunnen dan verdrinken. Hebben we zelf niet genade nodig om anderen tot een licht te kunnen zijn? Christus, sprekende over dat licht in de Bergrede, richt zich tot Zijn discipelen. Die waren met dat licht bedeeld. Dat moet in het oog worden gehouden. Er is ook voor de jongeren een opdracht om in het kerkelijke en politieke leven aan onze naaste te denken. Jongeren zijn echter vaak op zoek naar hun eigen identiteit. Het gevaar is dat ze in de confrontatie met degenen die buiten staan, zelf tenonder gaan. Bij monde van Bileam zegt de Heere dat Zijn volk alleen zal wonen. In de doop is ook een afzondering betuigd. Midden in een geseculariseerde wereld mochten Jozef, Daniël en zijn vrienden, het meisje bij Naöman de Syriër, getuigen. Dat waren allen jongerf. , , bedeeld met de vreze Gods. De kracht voor dat werk zal moeten komen vanuit een innerlijk getuige nis dat God heeft gewerkt. Enerzids is er een vals godsdienstig activisme, anderzijds een verzaking van de taak vanuit passivisme en mate rialisme.

De heer Visser noemt enkele stellin gen: a. Kerkelijk jeugdwerk heeft in directe zin geen betekenis voor de niet-kerkelijke jeugd. Kerkelijk jeugdwerk heeft als doel de toerusting van kerkelijke jongeren. Het heeft een sterk bezinnend karakter en vv binnen de grenzen van dat werk de ontmoeting van jongeren stimuleren en een bijdrage leveren in hun vor ming op weg naar de volwassenheid. Het kerkelijk jeugdwerk wil voor zijn leden een veilige haven zijn in een kritische, soms vijandige wereld.

b. In indirecte zin kan het jeugdwerk betekenis hebben voor niet-kerkelijke jongeren. Immers de eigen jeugd moet worden toegerust voor de ontmoeting met niet-christenen. Uit een onderzoek is gebleken da leden van jeugdverenigingen daa toe meer in staat zijn, don zij die niet in het jeugdwerk participeren Vanuit een goed sociaal klimaat kunnen zij de discussie beter aan. Uit het onderzoek blijkt dat christe ijke jongeren van 1 6 tot 18 jaar in een niet-christelijke omgeving niet gemakkelijk voor hun mening uitk; • men. Toerusting is daarom van groot belang.

c. Kerkelijke jongeren moeten wo; den toegerust om niet kerkelijke je i- geren op te wekken: kom ga met ons! Ze hebben een taak maar mogen zich zelf niet overschatten Confrontatie met de hedendaagse cultuur mag niet leiden tot aanpas sing. Echte bewogenheid en niet gelijkvormig zijn aan de wereld horen bij elkaar.

d. De hedendaagse refocultuur zo: kritisch tegen het licht van Gods Woord moeten worden gehouden Die cultuur heeft kenmerken in zie"i van een volledige secularisatie. Wil de kerkelijke jeugd iets betekenen voor niet-christelijke jongeren, dan moet ze wel iets te zeggen hebben. Ook over Hem, Die recht op ons (jiler leven heeft.

De heer Zevenbergen noemt het leugdbeleid een moeilijk beleidsterrein. Dit hangt samen met de complexe maatschappelijke context, waarin de jongeren participeren. De rol van de overheid is intensiever geworden, maar aan de andere kont vager, door haar optreden als regisseur. Een breed spectrum van instellingen en voorzieningen is betrokken bij het jeugdbeleid. Dit geeft een worsteling maar we zijn het aan de jeugd verplicht een bestuurlijke bijdrage te leveren. De volgende aspecten spelen een rol: individualisering, economisering, hedonisme, secularisatie. Verschijnselen die leiden tot een erosie van huwelijk, gezin en gezagsverhoudingen. Het gedrag van de jeugd is een resultante van die ontwikkelingen. De lokale overheid heeft te nr.oken gehad met een decentralisatieslag: er moest jeugdbeleid worden gevoerd op maat en wel door de lokale overheid. Haar rol wordt gezien als die van regisseur. De gemeente moet stimuleren en tot prestaties brengen en dat binnen de geformuleerde beleidsdoelstellingen. Deze regierol is positief te waarderen.

Het brede spectrum van instellingen e" voorzieningen op het terrein van c^-voeding, onderwijs, werk en c' zondheid maakt een samenhang •^d gemeentelijk beleid complex, n^ > ar het is wel noodzakelijk. De 1^''n van een lokaal jeugdbeleid is cpv'oeding, hetgeen dringend een n-: waardering vereist van het gezin.

De heer Van Veldhuizen zegt dat vanuit de Gereformeerde gezindte erg veel wordt geïnvesteerd in de eigen jongeren en erg weinig in de niet-kerkelijke jongeren. Hij denkt aan catechisatie, jeugdverenigingen, zangkoren, SRB-avonden enz. Het gaat ook - gezien de secularisatie in eigen kring- lang niet altijd goed met onze eigen jongeren. Dat weinig Wordt gedaan voor de niet-kerkelijke jongeren is een reden dat de SGP de hand in eigen boezem mag steken. V^at doen wij als studieverenigingen, als kiesverenigingen en SGP-raadsleden voor het jeugdbeleid?

De SGP-jongeren en de studieverenigingen kunnen in samenwerking met de kiesverenigingen en de kerken een spilfunctie vormen om vanuit de Geref. Gezindte in het lokaal jeugdbeleid te participeren. Te denken volt daarbij aan deelname door SGP-jongeren aan een jeugdgemeenteraod. Hardinxveld-Giessendam is een goed voorbeeld. Zitting kan worden genomen in overlegorganen van bijv. gemeente, politie, kerken en soms ook scholen, waarin jongerenwerkers participeren. Hieraan moeten we, vanuit onze eigen theocratische achtergrond, mee doen. Bevorderd zou moeten worden een jeugdbeleid op een christelijke grondslag. Bijv. allochtone kansloze jongeren kunnen zodoende in aanraking komen met het christendom. Daarbij dient bedacht te worden waarvoor ds. Van Dieren heeft gewaarschuwd. Vanuit de theocratische gedachte kunnen studieverenigingen meehelpen een lokaal jeugdbeleid vorm te geven.

Vanuit de zaal wordt de vraag gesteld, hoe reformatorische jongeren iets kunnen uitstralen naar anderen. De praktijk is vaak zo anders. De heer Van Veldhuizen erkent dat. Daarom is het zo nodig dat zij worden toegerust. Bovenal is nodig een band met de Heere.

Desgevraagd verduidelijkt de heer Zevenbergen dat in het jeugdwerk nagedacht moet worden over de gevolgen van de tijdgeest. In de jaren '60 regelde de overheid alles van bovenaf; in de jaren '80 werd veel overgelaten aan het particulier initiatief. Daarna wordt getracht de partners bij elkaar te brengen, zoals dat gebeurt in het jeugdpreventieteam in Alblasserdam. De overheid heeft te maken met veel taakvelden en veel instellingen. Voor de SGP ligt het primaat bij gezin, opvoeding en scholing.

De forumvoorzitter haakt daar op in. Hij vernam een klacht vanuit het VBO dat het jeugdwerk teveel is gericht op hoger opgeleiden. De heer Van Veldhuizen noemt het een groot probleem om iedereen te bereiken. Via "Ons Contacf" wordt dat geprobeerd. De inhoud daarvan is laagdrempelig. Het punt moet ook aandacht hebben van de studieverenigingen. De heer Visser vult aan dat vanuit de jeugdbond van de Geref. Gemeente een rapport is uitgebracht "Hou de doeners er bij" om ook die categorie voor een staan in deze samenleving toe te rusten. De studieverenigingen zouden dat rapport kunnen opvragen en eens bespreken.

Gevraagd wordt naar handreikingen voor de politiek om tot een herwaardering van het gezin te komen. Aan het zitting nemen in een jeugdraad is wel verbonden dat het vaak gaat om zaken, waar wij buiten staan en je als eenling moet opereren. Een andere vraag is hoe je in het gemeentelijk jeugdwerk kunt participeren, wanneer er veel dingen Ê gebeuren die de toets van Gods Woord niet kunnen doorstaan. Kunnen wat praktische ideeën worden aangereikt?

Een vraagsteller vindt het moeilijk op een positieve wijze deel te nemen aan het jeugdbeleid in een linkse gemeenteraad met een heel andere visie op gezin en opvoeding. Vanuit Ede wordt opgemerkt dat daar gelegenheid is om zich op middelbare scholen te presenteren. Het probleem is dat de leerlingen een beeld van de SGP hebben dat die overal tegen is. Hoe kun je daartegenover een ander geluid laten horen?

De heer Zevenbergen zegt dat het erg moeilijk is voor de lokale over- heid een herwaardering van het gezin te bewerkstelligen. Een subdoelstelling is dot beide ouders moeten kunnen blijven werken. Men constateert ook zelf soms de nadelige gevolgen daarvan. Daarbij moet vanuit de SGP telkens de vinger worden gelegd. Gewezen moet worden op de beschermende functie van het gezin.

De heer Van der Staaij noemt als kern de vraag hoe je op een positieve wijze kunt deelnemen aan de vorming van het jeugdbeleid. De heer Van Veldhuizen zegt dat je in een jeugdgemeenteraad vaak als een remmende factor fungeert. Toch moet je er zijn. Het opkomen voor het gezin moet positief worden gebracht.

De heer Zevenbergen noemt verschillende positieve elementen, die het jeugdbeleid kan hebben. Die kunnen liggen in het onderwijs, het schoolmaatschappelijk werk, antiverslavingscampagnes, het inschakelen van een straathoekwerker en het enigszins rekening houden met jongeren bij inrichting van openbare ruimten. Overleg met jongeren (niet onderhandelen) kon positief uitwerken. fHet is niet alleen anti-disco. Er zullen diverse punten zijn, waarin je niet kunt meegaan, maar dot moet ook duidelijk worden gemaakt.

Vanuit de zaal stelt iemand zich de vraag wat vanuit de gezinnen aan de jeugd wordt meegegeven. Er is secularisatie, ondanks de refocultuur en de SRB-avonden, waarbij de jeugd zich gaat afvragen, wat nu waar is. In deze tijd wordt de vraag gemist: kon ik nog worden bekeerd? In veel gezinnen wordt niet gepraat. Kan het pastoraat dot aanvullen?

Ds. van Dieren zegt dat er problemen in de maatschappij ontstaan doordat de gezinnen niet meer functioneren. Veel taken worden overgenomen door de overheid en andere organisaties. Op het gebied van de secularisatie maakt onze achterban een inhaalslag. Moeders werken in het onderwijs. De nood is daar groot, maar brengt het op de knieën? Wanneer de bijbelse praktijk er niet is dan baten andere maatregelen niet. We kunnen de vreze Gods niet werken, maar de Heere wil het gebruik van de middelen wel zegenen.

Opgemerkt wordt dot de computerkomer vaak de plaats inneemt van de binnenkamer. We moeten niet de deur uit lopen naar allerlei instanties maar iets doen aan ons eigen gezin en dot is al moeilijk genoeg. De heer Visser zegt dat onze jongeren eigenlijk in twee culturen leven. Nodig is om onze jeugd toe te rusten om in gesprek te gaan met onkerkelijke jongeren. Hij noemt het voorbeeld van een meisje in de Oekraïne, dat op een grote school ging. Ze was daar een alleenstaande. Ze vroeg de Heere om staande te mogen blijven in de communistische maatschappij. Dat had de Heere waar gemaakt. Wanneer zoiets door genade vrucht is van opvoeding thuis en kerkelijk werk, dan hebben we een boodschap voor onkerkelijken: kom, ga ook eens mee naar de kerk!

De heer Van Veldhuizen zegt dat velen een karikatuurbeeld hebben van de SGP. Wordt niet te weinig de gelegenheid te baat genomen om aan te geven waar de SGP voor staat? Moeilijk is om jongeren toe te rusten voor het staan in de maatschappij, maar niet onmogelijk. Daarbij hebben we kennis nodig, die van de Heere komt.

Vanuit de zaal wordt toerusting een belangrijk element genoemd, maar de kennis van genade benadrukt in de omgang met onkerkelijken. Ds. Van Dieren zegt dat getuigd moet worden met de daad. En de mensen moeten in alle oprechtheid en op eenvoudige wijze worden geconfronteerd met het Woord van God. Het werk van God geeft een afdruk. We moeten ons niet laten leiden door een vals activisme. De eis van God om onze naaste lief te hebben moet ons in het verborgene brengen met het gebed of de Heere ons dienstbaar wil stellen.

Geconstateerd wordt dat er het gevoel is dat het op de juiste wijze om gaan met kerkelijke jeugd al zo'n grote opgave is, dot niet toegekomen wordt aan de onkerkelijke jeugd. Is een buitenkerkelijke jongere welkom op een jeugdvereniging? De heer Visser zegt dat die ervaring er wel eens was op de jeugdvereniging. Het betrof een jongen, die heel indringende vragen had, soms meer dan eigen jongeren. Als kerkenraad denk je don, wat voor impact zal dat hebben. Hij is toch wei hartelijk ontvangen en heeft op de vereniging een plaats gekregen.

De heer Van der Staaij stelt dat het onderwerp niet volledig is doorge­sproken, maar er is voldoende stc' naar voren gekomen voor een ver dere doordenking. Met een variai • kan worden gezegd: wie de toekomst heeft, heeft de jeugd. Het gaat om het hebben van een booc schap met een wezenlijk toekomstperspectief. Dan straalt er weer iei uit vanuit onze gezinnen naar de samenleving. Hij zegt de mensen vanuit de zaal donk voor hun inbreng.

Ds. Budding zegt de heer Van der Staaij en de forumleden hartelijk dank voor de indringende wijze waarop van gedachten is gewisseld. In de eerste plaats kunnen we mee naar huis nemen de vraag wo er van ons en ons gezin uitgaat. Merken onze jonge mensen iets va geloof, hoop en liefde? Jonge men sen hebben niet alleen woorden nodig, maar ook voorbeelden. Daarin ligt ons gebrek en onze schuld. Hij noemt zendeling John Paton, die drie maal per dag naai zijn bidvertrek ging. Wanneer hij dan terug kwam, lag er wel eens een glans op zijn gezicht. Ook vo' uit eigen jeugd kan hij vertellen va de indruk, die de woorden van ee oom op hem maakten. De Heere kan niet genoeg worden gesmeeki of Hij ook in het opkomend geslac wil werken.

Alvorens hij agendapunt 14 aan c orde stelt, leest de voorzitter het ai woord, dat binnenkwam als reocti op het aan het begin van de Jaarvergadering aan H.M. de Koningi verzonden telegram.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 2001

De Banier | 20 Pagina's

Verslag van de Jaarvergadering van de Staatkundig Gereformeerde Partij gehouden op 24 februari 2001 (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 2001

De Banier | 20 Pagina's