Een gebed van David

Leer mij, HEERE, Uw weg; ik zal in Uw waarheid wandelen.

(Psalm 86: 11a)

wet kunnen de psalmen de aansprekenl Luther zegt an dat de psalmen Gods ieren in het hart zien. Er is n stand in het geestelijk lev : n, of man kan die in het psc ^Imboek terugvinden. Als de psalmen zo eens doorle£ -ïn, dan zien we de ene ke^ r de dichter staan op de ho< jgte van het geloof, zinge. 'de: "Ik zal door 's vijands ZVi' aard niet sterven." De andere keer horen we he^ < i zuchten: "'k Heb mijn fro nen, onder 't klagen, tot ms; 'S spijze, dag en nacht."

DAVID

In . jalm 86 treffen wij David aan, biciend om onderwijs van de Heire; want David is de dichter van de. a psalm. Het leven wordt wel eeió vergeleken met een weg en de ene moet meer meemaken op zijn levensweg don de andere. Dat heeft David ook ervaren in zijn leven; een man van God gekend en hier in de tijd door God bij zijn naam genoemd. Want hij was de man naar Gods hart en de lieflijke in de psalmen. En wat lag zijn roeping tot koning over het volk van Israël helder en vast. Maar wat is er veel strijd op zijn levensweg geweest! Jo zoveel strijd, dat hij heeft uitgeroepen: "Nu zal ik een der dagen door Souls hand omkomen." Daarom bidt David dan ook: "Leer mij, HEERE, Uw weg." En in het eerste vers lezen we: "HEERE, neig Uw oor, verhoor mij; want ik ben ellendig en nooddruftig." En in het zesde vers: HEERE, neem mijn gebed ter ore, en merk op de stem mijner smekingen."

GENADETROON

Wat een voorrecht voor David, dat hij een toegang hebben mocht tot de troon van Gods genade. Er zijn wel andere tijden geweest in zijn leven. Tijden, dat de hemel van koper en de aarde van ijzer scheen, en dat de Heere Zich als met een wolk bedekte, zodat er geen gebed door kon. Maar hier kreeg hij een toegang tot de Gods zijns heils, om de Heere zijn nood bekend te maken. Hoe menigmaal is het Davids behoefte geweest om geestelijk onderwijs van de Heere te ontvangen. Zo zegt hij in Psalm 25:

"HEERE, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. Leid mij in Uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; U verwacht ik de ganse dag."

David had o! heel wat van de Heere geleerd en toch vraagt hij opnieuw: "Leer mij, HEERE, Uw weg." Gods volk raakt hier nooit uitgeleerd. Paulus had veel geleerd op de leerschooi van vrije genade, en toch was er voor hem niets anders overgebleven dan: "Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, " David wenste dat ook van de Heere te leren en met minder zal het toch niet kunnen. Zo spreekt de Heere immers Zelf, dat al Zijn kinderen van de Heere geleerd zullen zijn, want Christus is de Leraar der gerechtigheid,

WARE DROEFHEID

"Leer mij", zo spreekt de dichter. Hij is erachter gekomen, dat het zulk een persoonlijke zaak is. Op de school van vrije genade wordt Sion ontdekt aan hun dwaas en verdoemelijk bestaan voor God; daar leren zij de zonde in haar Godonterend karakter zien en daar leven ze de ware droefheid naar God in. Daarom gaan zij de zonde ten diepste haten en vlieden. Zij leren de Heere kennen als de Weg, de Waarheid en het Leven. Daar leren zij ook buigen onder de kastijdingen van des Heeren hand. Dan leren ze het verstaan: "Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik; maar nu onderhoud ik Uw woord." Daar wordt geleerd, hoe ze wandelen zullen door het geloof in hun dagelijkse afsterving der zonde en in de vernieuwing huns levens.

Hoe nodig is het om dagelijks onderwezen te worden, dagelijks in de waarheid te wandelen!

ds. J. Beens, Nijkerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen