Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kleur bekennen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleur bekennen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welk is uw land en van welk volk zijt gij?

(Jona 1: 8b)

Bovenstaande vraag wordt door heidense mannen gesteld aan Jona. JoiiO, de profeet, is op de vlucht voor de HEERE. Op weg naar Tarsis. Maar op die weg komt de HEERE hem tegen. Een grote storm wordt op de zee geworpen. De zeelieden vrezen voor hun leven. Ze vragen zich af waarom hen dit kwaad overkomt. Als zij het lot werpen, valt het lot op Jona. Die is dus schuldig. jora ligt echter te slapen. Hij doet al'.of het hem allemaal niet aangoot, wat er op het schip gebeurt. Hij wil anoniem blijven. Maar dat kan niet. Hij moet voor de dag komen. Hij wordt wakkergeschud door de zeelieden. En zo moet de hardslapende zichzelf bekend maken. Hij moet een getuigenis afleggen omtrent zijn God. En dat doet hij dan ook. "Ik ben een Hebreër en ik vrees de HEERE, de God des hemels, Die de zee en het droge gemaakt heeft." Hij belijdt daarmee als Hebreër tot het volk von God te behoren. Tevens belijdt hi( dat zijn (vader)land elders gelegen is, namelijk bij God, Die het droge gemaakt heeft. Zijn God is de God van de ganse aarde.

Jona, de Hebreër moet voor de dog komen. Dat is in onze tijd niet anders. Ook nu wordt aan allen, die de Naam des HEEREN belijden, tot in de politiek toe, gevraagd: "Welk is uw land en van welk volk zijt gij? " Christenen zullen, als het goed ligt, opvallen. Zij zullen moeten aangeven bij welk volk ze behoren. En tot welk land. En dan moet net hoge woord eruit; "Wij behoren tot het volk van God. En ons land ligt bij Hem, Die de hemel en de aarde gemaakt heeft." D.w.z.: de HEERE is onze Erfenis. Hij is ons Deel. Dat zijn hoge woorden. Als we daarover nadenken, dan schrik­ ken we wellicht. Wie durft te zeggen, dat hij of zij bij het volk van God behoort? Wie durft te belijden, dat zijn vaderland Boven ligt? Wat een strijd menigmaal, voordat we op goede gronden mogen belijden, dat we in waarheid de HEERE dienen. Dat we Christus mogen kennen door een waar geloof. In Hem ingeplant te zijn en uit Hem vrucht te dragen. De buitenwacht weet vaak niet wat er in de ziel omgaat.

Welke strijd gevoerd wordt om ontdekkend licht. Want we behoren van nature niet tot het volk van God en we zijn diep ellendig (=uitlandig). Maar er komt een dag, dat we het niet meer kunnen ontkennen dat de HEERE Zich over ons heeft ontfermd en dat wij de dingen zoeken die Boven zijn. En dat we op weg zijn naar de stad die fundamenten heeft. Maar om dan ook nog in het openbaar rekenschap te geven van de hoop die in ons is, terwijl we diep in ons hart nog zoveel vragen hebben...!

Maar ook daarin voorziet de HEERE. Jona wilde anoniem blijven. Hij lag te slapen. Maar de HEERE bestuurt het alles zo, dat Jona voor de dag moet komen. Op de vraag, tot welk volk hij behoort en tot welk land, moet hij antwoord geven. En hij doet dat ook. Oh, de omstandigheden waaronder Jona zijn antwoord moet geven zijn niet bepaald vleiend voor hem. Leer en leven zijn totaal niet in overeenstemming. Het is door zijn schuld, dat de zeelieden in nood verkeren. Hij, de knecht van God, is ongehoorzaam. Wat moeten de zeelieden nu denken van Jona? En van de God van Jona? Behoort deze man tot het volk van de ware God? Is dat nu een Hebreër, die de God van de aarde belijdt? Waarom is hij dan op de vlucht voor deze God? Dat is toch niet met elkaar te rijmen?

Nee, dat is het ook niet. Jona moet zich diep schamen. Dat hij op deze manier openbaar moet komen als een ongehoorzame profeet! En toch zal de Naam des HEEREN hier klinken. Ook op het schip van de heidense zeelieden, dwars door alle ongehoorzaamheid van de Zijnen heen, maakt de HEERE Zichzelf bekend als de God van de ganse aarde. De ongehoorzaamheid van Jona staat God niet in de weg om Zichzelf bekend te maken. Dat wil niet zeggen, dat de vluchthouding van Jona ons ten voorbeeld gesteld wordt. Zou er niet veel meer van Jona zijn uitgegaan, wanneer hij als een gehoorzame profeet de Naam van zijn God had beleden?

Laten we onszelf onderzoeken, wat ons antwoord is als ons gevraagd wordt tot welk volk en land wij behoren. De tijd van het anonieme christendom is voorbij. Er moet kleur bekend worden. Hardslapenden worden wakkergeschud door heidenen. Er is zwaar weer op komst. Het schip van staat en kerk maakt slagzij, in die ontreddering en verwarring zal ook aan de christenen gevraagd worden tot welk volk en land zij behoren.

Belijdt u dan hetzelfde als Jona? Komt u voor de HEERE uit? Laat dan uw belijdenis niet aan kracht inboeten door uw vluchtpogingen. Laten we er maar voor uitkomen, dat we door genade behoren tot dat volk, dat de versmaadheid van Christus meerdere rijkdom acht dan alle schatten van Egypte. Dan zullen allen weten, tot welk land en volk wij behoren. Ook in 2001.

ds. M.A. Kuyt, Genemuiden

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 2001

De Banier | 20 Pagina's

Kleur bekennen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 2001

De Banier | 20 Pagina's