Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tweede Kamer · Recht van vragen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tweede Kamer · Recht van vragen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kamerleden die de regering moeten controleren, hebben daarvoor verschillende instrumenten. Een van de meest gebruikte werktuigen uit de parlementaire gereedschapskist is het recht van een kamerlid om aan de regering vragen te stellen. Hoe vaak lees je het niet: "Kamerlid x heeft vragen gesteld aan de regering over kwestie y." En na verloop van een week of drie lees je vervolgens dat de regering in antwoord op vragen van kamerlid x heeft gezegd dat in de kwestie y .... enzovoorts, enzovoorts.

Pen of pc

Het vragenrecht is een makkelijk middel. Dat gaat zo: kamerleden signaleren een kwestie, pakken de pen of kruipen achter de pc, stellen een paar vragen op, deponeren of mailen die vervolgens bij c.q. naar de griffie van de Kamer en klaar Is Kees (of Bas of Gerrit of Jeltje). Succes verzekerd: zonder er veel voor te hoeven doen en zonder dat het verder tot iets verplicht, kun je als volksvertegenwoordiger met een paar eenvoudige schriftelijke vraagjes aantonen dat een bepaald vraagstuk van belang is voor je partij. En en passant kun je er óók voor zorgen dat je naam (weer) in de krant komt. Zo werkt dat, in Den Haag.

Al jaren. Ook de SGP-fractie heeft in het verleden dikwijls gebruik gemaakt van het vragenrecht.Voor de Tweede Wereldoorlog waren zowel irVan Dis als ds. Kersten behoorlijk actieve vragenstellers: 67 resp. 26 keer klommen ze in de pen. Ds. Zandt daarentegen stelde er in al zijn vijftien jaren tot 1940 slechts twee. Opvallend is verder nog dat ds. Kersten vanaf het zittingsjaar 1935-1936 ophoudt van dit parlementaire recht gebruik te maken. Waarom is niet bekend. Kennelijk zag hij het nut er niet meer van in.

Waterwild op Westerschelde

In de gestelde vragen komt duidelijk het'SGP-profiel' tot uitdrukking. Ds. Kersten stelde in zijn vragen allerhande lokale problemen en probleempjes aan de orde uit het hele 'SGP-gebied'. Maar vooral zijn thuisbasis Zeeland is goed vertegenwoordigd! Een voorbeeld: in 1924 trok hij aan de bel bij de minister van waterstaat 'betreffende de bewaking van den spoorwegovergang bij seinpost 25 onder Krabbendijke'. Een ander voorbeeld: vragen over maatregelen tegen de jacht door Belgen op zondag op waterwild op de Westerschelde. Maar ook principiële punten kwamen in de gestelde vragen aan bod: vaccinatiedwang, het pokkenbriefje, stemdwang, openbaar vervoer op zondag. In de crisisjaren sprong de SGPdominee gedurig in de bres voor door de crisiswetten in de knel gekomen landbouwers, veehouders en tuinders. Ir Van Dis bleek zich in zijn vragen meer te richten op de belangen van de vissers (Urk in het bijzonder) en de schippers.

Dat ds. Zandt géén vragensteller was, bleek ook na de oorlog. In de ruim 15 jaar die hij na '45 nog in de Kamer zat stelde hij geen enkele schriftelijke vraag. Maar ook ir.Van Dis bleef de oude: in tegenstelling tot ds. Zandt bleef hij wél vragen stellen, vooral na 1961, toen hij fractievoorzitter werd. Een paar thema's sprongen eruit: de zondagsrust (vooral in de krijgsmacht), 'Rome' (voorbeeld: aanwezigheid van een delegatie van de Nederlandse regering bij het tweede Vaticaans concilie, processies in Limburg en Brabant). Voor het eerst werd de schriftelijke vraag nu ook ingezet om protest aan te tekenen tegen onbetamelijke radio- en televisieuitzendingen. Opvallend is nog dat de meeste vragen van ir.Van Dis gingen over het welzijn van dieren: dierproeven, vivisectie, het afslachten van zeehonden, controle op transport van vee, ritueel slachten, enzovoorts. Zou in die jaren een prijs zijn uitgeloofd voor de dierenbeschermer van het jaar, ir.Van Dis zou hoog hebben gescoord.

Oesterkwekers

Ook de overige na-oorlogse SG P-kamerleden hebben, de een meer dan de ander, gebruik gemaakt van hun vragenrecht. Bij Van Bochove, Kodde en ir.Van Rossum was duidelijk uit de vragen af te lezen waar ze woonden dan wel waar hun belangstelling naar uitging. Onderwijsman Van Bochove stelde op 'zijn' terrein, het onderwijs dus, drie vragen. Bij Kodde (hoewel hij maar zeer matig van zijn vragenrecht gebruik maakte) herkende men de Zeeuwse burgemeester die oog had voor de boeren en de oester- en mosselkwekers in zijn buurt.

Maar de kampioen-vragensteller was ir Van Rossum (1967-1986). Waar zijn belangstelling naar uitging, laat zich voor wie Van Rossum kent raden: weg- en waterverbindingen met alles erop en eraan, inclusief de kwaliteit van het water, maar bijvoorbeeld ook de positie van palingvissers, oesterboeren en binnenschippers.AI dan niet samen met zijn fractiegenoten, stelde hij bijna 200 schriftelijke vragen aan de regering! En dan zijn nog niet eens meegeteld de talloze vragen waarVan Rossums handtekening onder staat, maar dan als tweede of derde ondertekenaar.

Daarbij moet bedacht worden dat dit cijfer past binnen het politieke tijdsbeeld van de jaren waarin Van Rossum zijn activiteiten ontplooide. Over de hele linie, dus ook bij de andere fracties, was er in die jaren sprake van een forse stijging in het gebruik van hun rechten door kamerleden. In de politicologische literatuur spreekt men in dit verband over 'parlementair activisme. Ook de SGP-kamerleden werden actiever, zij het dat zij daarbij niet voorop liepen.

Spaarzaam

Ds.Abma en Van Dis jr. gingen in vergelijking met ir.Van Rossum spaarzamer om met het vragenrecht. In de eerste vijfjaren van z'n kamerlidmaatschap stelde ds.Abma nauwelijks een schriftelijke vraag, daarna (vanaf ongeveer het moment waarop hij fractievoorzitter werd) waren het er per jaar zo'n vier a zes. Relatief veel aandacht schonk hij in z'n vragen aan voor de SGP principiële kwesties, zoals 'aanstootgevende' en/of beledigende programma's op radio en televisie, zondagsrust, en ook het in die jaren opkomende verschijnsel van de naaktrecreatie.

Op het punt van de bescherming van dieren zette ds.Abma de oude SGP-lijn door door in 1980 de aandacht te vestigen op de ontoelaatbare huisvesting van en onnodige proeven met honden bij TNO.Van Dis tenslotte bepaalde zich met gemiddeld zo'n twee vragen per zittingsjaar tot zijn eigen beleidsterreinen. Een paar ervan waren opzienbarend, met bijbehorende publiciteit, zoals de vragen over het 'lek' bij de afschaffing van de WIR (Wet investeringsrekening) en die over de betrokkenheid van het ministerie van Defensie bij de verzending van het blad 'Playboy' naar Nederlandse militairen in voormalig Joegoslavië Ze trokken in de pers v^'ijd en zijd belangstelling.

Ir.Van der Vlies komt sedert zijn aantreden in 1981 gemiddeld aan zo'n acht a tien vragen per jaar, deels alleen gesteld, deels met anderen. Zijn vragen over het voorgenomen staatsbezoek van de koningin aan Japan (dat later werd afgeblazen), het op staatskosten ondernomen reisje van bev/indslieden en kamerleden naar de Europese kampioenschappen voetbal in München en het verplichte oormerken van koeien (samen met Groenlinks), maakten heel wat los. Meer dan gemiddeld actief betoonde de geachte afgevaardigde uit Maartensdijk zich op het terrein van Landbouw en visserij, hetgeen ook in zijn vragenstelierij zichtbaar werd.

Kerktelefoon

Van den Berg haakte gedurende zijn kamerlidmaatschap (1986-2002) relatief vaak aan bij vragen van anderen. Hij begaf zich in zijn vragen vooral op het hem zeer vertrouwde terrein van verkeer en waterstaat (rijbewijzen, rouwstoeten, dijkversterkingen, kerktelefoon, e.d.).Als buitenlandwoorvoerder deed hij in zijn vragen bovendien herhaaldelijk een goed woordje voor vervolgde christenen elders in de wereld, meestal (en in overeenstemming met een gemaakte afspraak hierover) samen met kamerleden van de fracties van GPV en RPF, later CU, en het CDA.

Van der Staaijs aanpak sluit sinds hij in 1998 de fractie kwam versterken naadloos aan bij die van zijn collega-kamerleden. In de ruim vier jaren van zijn kamerlidmaatschap stelde hij in totaal zo'n 25 schriftelijke vragen.Thema's: kinderporno, internet, gezinsbeleid en ongewenste reclame. In ongeveer even zovele gevallen haakte hij aan bij vragen die werden gesteld door een lid van een andere fractie.

Overigens stellen de SGP-kamerleden soms ook nog wel eens gezamenlijk, getweeën of gedrieën schriftelijke vragen. De reden daarvoor was en is dat een bepaald onderwerp raakvlakken had met twee of meerdere departementen. Ook gebeurde het dat de SGP'ers op die manier hun vragen 'meer kracht' wilden bijzetten omdat de kwestie waarover de regering aan

de tand werd gevoeld van meer dan gewoon belang werd geacht. Voorbeelden: de activiteiten van de stichting die euthanasie propageert, de positie van gewetensbezwaarde ambtenaren en de brandveiligheid in kerkgebouwen

Mondelinge vragen

Als een kamerlid een minister of staatssecretaris iets harder aan het jasje wil trekken, kan hij of zij overgaan tot het stellen van mondelinge vragen. Dat 'vragenuurtje' wordt tegenwoordig altijd op dinsdagmiddag gehouden, tussen twee en drie. De bewindsman of -vrouw in kwestie is dan verplicht om in de Tweede Kamer te verschijnen om zich aan het spervuur van vragen te onderwerpen. Degene die zijn vragen het eerst heeft aangemeld bij de Kamervoorzitter gaat voor, maar leden van andere partijen kunnen zich bij de eerste-vragensteller aansluiten met aanvullende vragen. De mondelinge vraag is dus een iets dwingender variant dan de schriftelijke versie.

Mondelinge vragen worden er door de SGP maar af en toe gesteld.Voor de oorlog in het geheel niet (andere fracties maakten toen evenmin van dit recht gebruik), en daarna was het wachten tot in 1976, toen ir.Van Rossum als eerste SGP'er het spreekgestoelte beklom om minister Gruijters van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in het kabinet-Den Uyl een paar vragen te stellen over diens slaan van de eerste paal bij een woningbouwproject in Maassluis. De schijn was gewekt dat de minister wat al te voortvarend te werk was gegaan.

Wie dacht dat met deze eerste mondelinge SGP-vraag een stroom van vervolgvragen op gang kwam, had het mis. Er gingen tien jaren overheen vooraleer een andere SGP'er de stoute schoenen aantrok. Dat was de jonge heer Van Dis, die in 1986 aan de bel trok over een uitgevoerde abortus bij een 16-jarig meisje in een Haags ziekenhuis. In 1989 was het wederom Van Dis jr die vragen stelde, dit keer over de bloedige onderdrukking van de democratiseringsbeweging in China, en in 1992 beklom hij het spreekgestoelte om de minister van Buitenlandse Zaken aan de tand te voelen over het ontduiken door Nederlandse bedrijven van deVN-boycot tegen Servië en Montenegro. In 1999 riep fractievoorzitter Van der Vlies minister Borst op het matje over de 'abortuspil'.

Eerder dit jaar gingen enkele aangemelde mondelinge vragen van Van der Staaij niet door omdat het vragenuurtje te kort was.Anders gezegd: andere vraagstellers en beantwoordende bewindslieden vóór Van der Staaij waren te langdradig. Lang van stof, en kort van memorie.Typisch Haagse eigenschappen - niet alleen als het gaat om het stellen van vragen aan de regering...

Menno de Bruyne

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 2002

De Banier | 24 Pagina's

Tweede Kamer · Recht van vragen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 2002

De Banier | 24 Pagina's