Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Studiecentrum · Schutte, Groen en de SGP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studiecentrum · Schutte, Groen en de SGP

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al in de vorige Banier is aandacht besteed aan de lezing van oud-Kamer/id G. Schutte van het GPV. Op 16 januari 2003 verzorgde hij de eerste zogenaamde Groen van Prinsterer-lezing, georganiseerd door het wetenschappelijk bureau van de ChristenUnie. In deze lezing 'Evangeliebelijders gevraagd, toen en nu', vergrootte de oud-GPV-voorman naar mijn mening de verschillen tussen de Christenunie en de SGP nogal uit.

Dat er verschillen zijn tussen SGP en Christenunie zal niemand ontkennen. Als die verschillen er niet zouden zijn, zou één van beide partijen haar bestaansrecht verliezen. Schutte stelt dat de verschillen te herleiden zijn tot de simpele vraag of één van beide partijen wellicht niet volbloed 'Groeniaans' is. Het zal geen verbazing wekken dat Schutte's oordeel negatief voor de SGP uitvalt.

Ingewikkeld

Een beroep op Groen is altijd een ingewikkelde zaak. Zo heeft Groen in zijn politieke loopbaan meermalen zijn tactiek veranderd en zijn er ogenschijnlijke tegenstrijdigheden in zijn werken. Met name de geschilpunten tussen de Christenunie en de SGP, zoals de godsdienstvrijheid en de visie op het openbare onderwijs, zijn bij Groen aan verandering onderhevig geweest. De vraag die Schutte in zijn lezing onvoldoende beantwoord heeft, is op welke Groen hij zich beroept. Beroept hij zich op de Groen van Prinsterer in zijn door Edmund Burke geïnspireerde tijd, op de Groen van Prinsterer vóór 1862 of op de Groen van Prinsterer aan het einde van zijn politieke loopbaan en leven. Juist als het gaat om de vrijheid van godsdienst en de visie op het openbare onderwijs is dat van wezenlijk belang.

Schutte stelt dat Groen na 1862 een min of meer neutrale staat voorstaat ten aanzien van de vrijheid van godsdienst. Daarbij beroept hij zich op het citaat: "Lange tijd heb ik vastgehouden aan de mogelijkheid dat o/thans aan de belijdenis van de levende God in Nederland enige voorrang zou worden verleend. Sedert 1862 niet meer. Bij mijn terugkeer in de Tweede Kamer heb ik de godsdienstloze staat aanvaard." Dit citaat lijkt Schutte in het gelijk te stellen.Toch is het niet zo eenvoudig om dit citaat, evenals vele andere citaten van Groen, te exegetiseren.

Mogelijk

Opmerkelijk is dat Groen nergens spreekt over de wenselijkheid van een neutrale staat, maar spreekt over de mogelijkheid van een neutrale staat die aanvaard moet worden. Is het niet mogelijk dat Groen hier iets als realiteit aanvaardt, zonder dat hij daarmee stelt dat die ontwikl< eling wenselijk is? Dit blijkt, naar mijn mening, ook uit de argumentatie die Schutte naar voren brengt. Hij stelt dat Groen na 1862 tot de conclusie kwam dat Nederland niet langer in staatsrechtelijke zin een protestantse natie was. Nederland was een godsdienstloze staat geworden.

Toch was Nederland volgens Groen daarmee nog geen anti-christelijke staat. Nergens kunnen we een uitspraak van Groen vinden waarin hij pleit voor een neutrale of godsdienstloze staat.Wel zijn er citaten in Groens werk waarin duidelijk naar voren komt dat hij de gegeven realiteit van een neutrale staat accepteert. Groen constateerde "het bedrieglijke der neutraliteit Het is deze neutraliteit, die op consciëntiedwang uitloopt, dat zich de karaktertrek onzer Eeuw, de strijd tegen de levende god, openbaart." En: "Daarom, zo ik in de wet op het onderwijs (1857 - EGBj berust, ik verlang eerlijke nauwgezette, onpartijdige tenuitvoerlegging. De neutraliteit van de staat moet niet straks vijandschap zijn.".

Niet dat die acceptatie van harte ging, maar Groen zal in de context van de godsdienstloze staat als Evangeliebelijder politiek moeten bedrijven. Naar mijn mening ziet Groen zijn deelname als christen-politicus aan de politieke beraadslagingen als een acceptatie van de neutrale staat. Zonder die acceptatie zou hij immers geen politicus kunnen zijn.Toch is het ideaal dat Groen voorstaat, naar mijn stellige overtuiging, een christelijke staat.

Gezindheden

De heer Schutte gaat in zijn lezing wel erg ver als hij stelt dat SGP'ers zich niet op Groen kunnen beroepen omdat zij de staatsrechtelijke gelijkstelling der gezindheden niet aanvaarden. In de eerste plaats spreekt Groen over gezindheden, hetgeen impliceert dat hij met name denkt aan verschillende christelijke (en Joodse) modaliteiten. Dit kan ook moeilijk anders, omdat er in die tijd nog nauwelijks moslims, hindoes, boeddhisten en dergelijke in Nederland woonden. Wanneer een uitspraak van Groen over de gelijkstelling van de gezindheden linea recta op de huidige situatie van toepassing wordt verklaard, ontstaat er kortsluiting.

Wat mij betreft laat de oud-GPV'er Groen buikspreken omdat Groen nog niet bekend was met het verschijnsel van de multi-culturele, en dus multi-religieuze samenleving zoals we die heden ten dage kennen. Ik ben er niet van overtuigd dat wat Groen stelde over de godsdienstvrijheid, ook van toepassing zou zijn op bijvoorbeeld de islam.

Het laatste hangijzer in genoemde lezing is de visie op het openbare onderwijs. Schutte stelt dat Groen een voorstander was van bijzonder onderwijs en daarmee het idee van de christelijke openbare school verwierp. Ook hierin mogen SGP'ers zich dus, volgens Schutte althans, niet beroepen op Groen. Schutte betoogt dat Groen van lieverlede geleerd had afstand te nemen van de openbare school met de Bijbel. Opmerkelijk is echter wel dat van Groen bekend is dat hij aan het eind van zijn politieke carrière nog steeds een christelijke openbare school als ideaal had. De conclusie die we hieruit kunnen trekken is dat Groen, evenals de SGP kiest, voor bijzonder onderwijs als 'next best' optie. Het christelijke openbare onderwijs blijft het ideaal, maar zolang dat niet haalbaar is wordt gekozen voor vrijheid van onderwijs waarbinnen bijzonder christelijk onderwijs zich kan ontplooien.

Everf Bosma

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 2003

De Banier | 24 Pagina's

Studiecentrum · Schutte, Groen en de SGP

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 2003

De Banier | 24 Pagina's