Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doelwit · Nieuwe Wet op de jeugdzorg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doelwit · Nieuwe Wet op de jeugdzorg

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

op 20 april werd in de Eerste Kamer de nieuwe Wet op de jeugdzorg aangenonnen. Deze nieuwe wet vervangt per I januari 2005 de Wet op de jeugdliulpverlening. Doel van de wet is om de wachtlijsten en de versnippering van de jeugdzorg tegen te gaan en een samenhangend alomvattend wettelijk kader voor jeugdzorg te bieden. De nieuwe wet stelt de cliënt centraal en betekent een versterking voor de positie van de cliënt door het recht op zorg vast te leggen. In deze Doelwit informeren wij u over de uitgangspunten van de nieuwe wet en de verantwoordelijkheden die op het bordje van de gemeenten liggen.

Verantwoordelijkheden

De Wet op de jeugdzorg heeft een behoorlijke vertraging opgelopen, want ze had eigenlijk per I januari 2004 al in werking moeten treden. De Eerste Kamer had veel tijd nodig om zich een oordeel te kunnen vormen over deze wet. De senaat heeft veel vragen gesteld aan staatssecretaris Ross-Van Dorp over de financiering van de nieuwe wet en vooral ook over de aansluiting van het lokaal jeugdbeleid op de provinciale jeugdzorg. Met deze formulering wordt gelijk de scheiding tussen de taak van gemeenten respectievelijk provincies aangegeven. De gemeente blijft verantwoordelijk voor met name de preventieve kant van jeugdzorg, wat genoemd wordt het jeugdbeleid. Komt een kind of jongere in de zorgketen terecht, dan ligt de verantwoordelijkheid bij de provincie.

In de wet is vastgelegd dat gemeente, provincie en zorgverzekeraar overleg moeten voeren over integrale samenhangende zorg in de provincie. Daarmee wordt gestreefd naar meer samenhang in de jeugdzorg. Met hetzelfde doel zijn de jeugdreclassering, het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en de jeugdbescherming geïntegreerd in het Bureau Jeugdzorg. Verantwoordelijk voor de indicatiestelling zijn de provinciale (en enkele regionale) Bureau's Jeugdzorg. De Bureau's Jeugdzorg functioneren in aanloop naar de nieuwe wet door een wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening al langer. Concentratie van deze verantwoordelijkheid bij één instantie moet de duidelijkheid voor de cliënt (kind/jongere en ouders) vergroten en eenduidigheid van beleid in indicatiestelling en verwijzing naar instellingen bevorderen. Ook het melden van problematische opvoedingssituaties is geïntegreerd in het takenpakket van de Bureau's Jeugdzorg.Voorheen lag dit bij de Raad voor de Kinderbescherming. De Bureau's Jeugdzorg hebben nu nog onder andere de taak hulp te verlenen aan jongeren met een 'lichte' proble­ matiek. Met de inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg zal deze hulpverlening onder het (gemeentelijke) algemeen maatschappelijk werk gaan vallen.

De belangrijkste verantwoordelijkheid voor het stelsel van de jeugdzorg ligt dus bij de provincies. Zij moeten zorgen voor de toegang tot de jeugdzorg via de Bureau's Jeugdzorg, voor een voldoende aanbod van jeugdzorg en voor het afstemmen van deze jeugdzorg met vormen van jeugdzorg waarop aanspraak bestaat op grond van de AWBZ of de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen. In plaats van een regiovisie Jeugdzorg stellen de provincies hiertoe nu een Provinciaal Beleidskader op.

Gemeentelijke taak

Het gemeentelijk jeugdbeleid heeft als doel te voorkómen dat kinderen en jongeren in de jeugdzorg terecht komen. De gemeenten hebben ook nu al deze taak op grond van de Welzijnswet en de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid. Deze preventieve taken zijn in het kader van de nieuwe wet expliciet benoemd als de volgende vijf onderdelen.

1. In de eerste plaats moet de gemeente zorgen voor informatie aan jongeren en ouders over opgroeien en opvoeden. 2. In de tweede plaats is vroegtijdige signalering van problemen bij jongeren een belangrijke verantwoordelijkheid van de gemeente, die vooral door het onderwijs uitgevoerd zal worden. Daarmee moet voorkomen worden dat problemen onnodig verergeren en kan het beroep op de jeugdzorg zelf zoveel mogelijk worden voorkomen. 3.Ten derde regelt de gemeente de toegang tot het gemeentelijk hulpaanbod, beoordeling en toeleiding, onder andere door de beschikbaarheid van een 'sociale kaart' voor ouders, kinderen, jongeren en verwijzers. 4. In de vierde plaats geeft de gemeente pedagogische hulp in de vorm van advisering en lichte hulpverlening, zoals het maatschappelijk werk. 5.Ten slotte is de gemeente ook verantwoordelijk voor de coördinatie van de zorg op lokaal niveau. Dan valt bijvoorbeeld te denken aan jeugdgezondheidszorg en gezinscoaching, een fenomeen dat na het gezinsdrama in Roermond erg veel aandacht heeft gekregen.

Aansluiting provincie-gemeente

De nieuwe wet wil op een aantal manieren de aansluiting tussen de provinciale Bureau's Jeugdzorg en de gemeenten verbeteren. De provincie is verantwoordelijk voor een goede afstemming van de taken van de verschillende partners in de keten van de jeugdzorg: rijk, provincies of grootstedelijke regio's, gemeenten, Bureau's Jeugdzorg, zorgverzekeraars en instellingen of zorgaanbieders. Dit mogen geen losse schakeltjes zijn. Het gaat om samenhangend beleid. Het Bureau Jeugdzorg heeft tot taak advies te geven aan, contact te houden met en deskundigheid te bevorderen bij algemene voorzieningen voor jeugdigen, waaronder in ieder geval het onderwijs. Gemeenten en provincies dienen over deze inzet van het Bureau Jeugdzorg afspraken te maken in het provinciaal Beleidskader Jeugdzorg. In hetzelfde overleg moeten afspraken worden gemaakt over het lokale zorgaanbod.

Een andere wijze waarop wordt bevorderd dat de aansluiting tussen provincie en gemeente goed verloopt, is de verplichting voor provincies om over het provinciaal Beleidskader (dat elke vier jaar opnieuw vastgesteld moet worden) en het jaarlijkse uitvoeringsprogramma overleg te voeren met de gemeenten. In het provinciaal uitvoeringsprogramma moet een overzicht worden opgenomen van de op lokaal niveau bekostigde zorg.

Nog niet alle gemeenten kunnen voldoen aan de eisen die aan gemeenten gesteld worden op het gebied van jeugdbeleid, bijvoorbeeld waar het gaat om schoolmaatschappelijk werk en jeugdinformatiepunten. Om geen 'gat' voor de cliënt te laten ontstaan tussen jeugdbeleid en jeugdzorg, hebben de Bureau's Jeugdzorg voor die gemeenten een deel van de taken tijdelijk overgenomen en ze mogen die ook nog twee jaar na inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg bekostigen uit de doeluitkering jeugdhulpverlening. Het moet echter de inzet van gemeen- ten zijn om zo snel mogelijk deze achterstand weg te werken.

Operatie jong

Het huidige kabinet heeft een speciaal traject ingezet om de samenhang in het jeugdbeleid tussen de rijksoverheid, medeoverheden en andere partners te verbeteren: de Operatie Jong. Onlangs is oud-staatssecretaris van Financiën Steven van Eijck benoemd tot Commissaris Jeugd- en Jongerenbeleid, die de Operatie Jong gaat leiden. In mei zal het kabinet met een pakket maatregelen komen om de beoogde samenhang te verbeteren. In dit pakket zullen in ieder geval maatregelen opgenomen worden die ten doel hebben de volgende meetbare doelstellingen van het kabinet te bereiken (zie: wv/w.operatiejong.nl):

1. Een jeugdwerkloosheid die niet meer is dan de helft van de totale werkloosheid. 2. De helft minder voortijdig schoolverlaters in 2010 en 30% minder in 2006. 3. Minder onderwijsachterstanden bij 2tot 6 jarigen door de helft van deze kinderen taaiprogramma's (WE) te geven. 4.25 % minder taalachterstanden bijachterstandsleerlingen.

Jeugdagenda

De Operatie Jong heeft door middel van gesprekken tussen diverse departementen, medeoverheden en het veld een dynamische Jeugdagenda opgesteld. In de Jeugdagenda staan twaalf verbeterpunten voor het jeugdbeleid. Behalve het speerpunt'meer samenhang in het jeugdbeleid' wordt terecht gehamerd op het voorkómen van grote problemen bij jongeren door in een vroeg stadium problemen te signaleren. Het aandeel van de gemeente mag dus gerust heel groot genoemd worden! In de Jeugdagenda wordt allereerst genoemd het belang van netwerken en zorgstructuren rond scholen. Dat is de plaats waar de jeugd een groot deel van haar tijd doorbrengt, daar kan dus de signalering plaatsvinden die zo belangrijk is voor preventie. Hiermee samen hangt dat jongeren dus wel op de school aanwezig moeten zijn. Spijbelen en voortijdige schooluitval moeten zoveel mogelijk worden tegengegaan. Het is van belang dat het beleid 'werk boven uitkering' niet strijdig is met'prioriteit voor het behalen van startkwalificatie'.Voor de gemeente betekent dit ruimte voor maatwerk en een goede samenwerking tussen instanties die zich bezig houden met schooluitval, jongeren en werk en de onderwijsinstellingen.

In de Jeugdagenda wordt ook gewezen op het belang van samenhang in de voorzieningen voor kinderen van O tot 12 jaanVoor-, tussen- en naschoolse opvang krijgen een belangrijke plaats. En in plaats van als ouders je kinderen in een gezin groot te brengen en op te voeden, noemt de Jeugdagenda helaas de in sommige gemeenten al functionerende brede centra voor kinderen van O tot 12 jaar of de 'brede basisschool'. De Jeugdagenda beveelt aan een gelijkluidend systeem voor vroeg en tijdig signaleren van problemen bij jongeren in te voeren voor alle voorzieningen die rondom de jongere staan, inclusief de ouders. Ook de indicatiestelling moet beter op elkaar afgestemd worden, omdat behalve het Bureau Jeugdzorg ook het Regionaal Indicatie Or­ gaan (RIO) en het regulier of speciaal onderwijs hierbij betrokken kunnen zijn. Hetzelfde geldt voor het afstemmen van informatie vanuit verschillende instellingen rondom de cliënt. Ook op dat gebied kan nog beter samengewerkt worden.

Andere aanbevelingen zijn: het vergroten van de aandacht voor de fysieke ruimte van jongeren (volkshuisvesting, schoolgebouwen, inrichting openbare ruimte, hangplekken bijvoorbeeld), meer duidelijkheid over de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten, meer zicht op de effectiviteit van preventieve, curatieve en repressieve programma's, het invoeren van één landelijke jeugdmonitor en integraal toezicht voor jeugdzaken.

Jeugd - toekomst

Vooral de provincies staan voor de uitdaging om de nieuwe Wet op de jeugdzorg tot een succes te maken. Zij hebben een sleutelrol te vervullen. De veranderingen voor alle betrokken partijen zijn behoorlijk, daar is ook in de bladen van de zorginstellingen vanalles over te lezen.Voor de gemeenten is het zaak zo snel mogelijk te voldoen aan de vijf genoemde expliciet aan de gemeenten toegedichte taken op het gebied van jeugdbeleid (voor zover dat nog niet het geval is). Een binnen de SGP niet onbekend gezegde is: wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Zo geldt ook: als de gemeente eraan bij kan dragen dat dreigende problemen bij jongeren vroegtijdig worden gesignaleerd en opgelost, dan gééf je de jeugd een toekomst!

Rudi Biemond

Reageren? rbiemond@sgp.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 2004

De Banier | 24 Pagina's

Doelwit · Nieuwe Wet op de jeugdzorg

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 april 2004

De Banier | 24 Pagina's