Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tweede Kamer · Euthanasie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tweede Kamer · Euthanasie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het heeft lang geduurd, maar deze zomer was het zo ver. Ruim een jaar na de publicatie van het evaluatierapport 'Medische besluitvorming aan het einde van het leven' kwam het kabinet met een reactie. Hiermee werd de visie van het kabinet op euthanasie duidelijk. De Kamer komt in het najaar aan bod.

Valide argumenten

In een interview over eutlianasie stelde het Eerste Kamerlid D.J.D. Dees (VVD) vorig jaar: 'Het moet worden opgemerkt dat onze politieke opponenten zelfs niet om een parlementair debat vroegen toen deze rapporten verschenen, omdat zij geen valide argumenten hadden.'' Als oud-staatssecretaris zou hij moeten weten dat het gebruikelijk is om eerst de reactie van het kabinet af te wachten, voordat er een politiek debat komt. Nog afgezien hiervan mist zijn stelling ook inhoudelijk doel. Als het evaluatierapport één ding duidelijk maakt, dan is het wel dat een stevig deel van de euthanasiegevallen juist niet gemeld wordt bij de toetsingscommissies. Bovendien vinden er ook veel gevallen van euthanasie plaats zonder verzoek.

Euthanasie

We spreken over euthanasie als een arts iemand die daar uitdrukkelijk om vraagt medicamenten toedient die ertoe leiden dat de betrokkene direct sterft.Als iemand die dodelijke medicijnen zelf inneemt, is er sprake van hulp bij zelfdoding.

Tot I april 2002 moest iedere arts elk geval van euthanasie melden bij één van de regionale toetsingscommissies. Die commissies vormden een oordeel en stuurden dat naar het Openbaar Ministerie. Er was dus altijd sprake van een strafrechtelijke toetsing. De arts in kwestie werd in principe als strafbaar beschouwd.

Het rapport gaat over deze oude procedure. De nieuwe wet van I april 2002 komt slecht zijdelings aan de orde. Een belangrijk verschil is dat de toetsingscommissies tegenwoordig een eindoordeel vormen over de toegepaste euthanasie. Slechts als er onzorgvuldig is gehandeld, wordt het Openbaar Ministerie ingelicht. Een arts die euthanasie pleegt, wordt dus niet meer verdacht van een strafbaar feit. De regering dacht destijds dat een arts dan sneller bereid zou zijn zich te melden.

Het evaluatierapport

Niet alle gevallen van euthanasie of hulp bij zelfdoding worden gemeld. Het precieze aantal is daarom moeilijk vast te stellen, maar de onderzoekers schatten dat het in 2001 ging om ongeveer 3800 mensen. In datzelfde jaar kregen de commissies in totaal ongeveer 2000 meldingen binnen. In bijna de helft van de gevallen vindt de op basis van de euthanasiewet verplichte melding dus niet plaats.Veel artsen zijn hier dus blijkbaar niet toe bereid.

Een ander opmerkelijk gegeven uit het rapport is dat in ongeveer één op de vier gevallen van euthanasie er geen sprake was van een verzoek van de patiënt. Het betrof mensen die volgens hun arts hun wil niet konden bepalen, zoals pasgeborenen, demente personen en mensen die buiten bewustzijn waren.

Het rapport bevat niet alleen informatie over het aantal keren dat euthanasie wordt gepleegd. Een belangrijk deel gaat over de beslissingen die artsen moeten nemen over het al dan niet verder behandelen van een patiënt.Volgens de onderzoekers gaat er aan één op de vijf sterfgevallen een dergelijke beslissing vooraf.Te denken is dan aan terminale sedatie, waarbij patiënten geen of weinig vocht meer krijgen of in slaap gehouden worden.

Standpunt kabinet

De reactie van het kabinet richt zich vooral op de vraag hoe de procedures rond euthanasie kunnen worden verbeterd en hoe er meer duidelijkheid kan komen over de reikwijdte van de wettelijke zorgvuldigheidsnormen. Zo stelt het kabinet voor om een databank in te stellen van alle oordelen van de toetsingscommissies, zodat artsen er meer inzicht in kunnen krijgen.

Die nadruk op het naleven van de wettelijke normen is terecht. Bij een ethisch zeer omstreden thema als euthanasie is het belangrijk dat in ieder geval de gestelde normen worden nageleefd. Er mag niet ongemerkt een verdere uitholling optreden.

Het is in dit licht opmerkelijk dat het kabinet levensbeëindigend handelen zonder dat iemand daarom heeft verzocht niet steviger afwijst. Het kabinet noemt dergelijke situaties strafbaar Tegelijkertijd meldt het kabinetsstandpunt dat er in overleg met de beroepsgroep en het Openbaar Ministerie meer dui­ delijkheid over moet worden gegeven. Iets vergelijkbaars geldt voor euthanasie bij mensen met dementie en degenen die 'klaar zijn' met leven. Het kabinet wil zelf geen discussie starten over deze thema's, maar wijst euthanasie in dergelijke gevallen ook niet ondubbelzinnig af.

Discussiepunten

De SGP is tegen elke vorm van euthanasie. Een evaluatierapport over de vraag of de procedures goed gevolgd zijn, leidt gemakkelijk af van de onderliggende vraag naar de ethische aanvaardbaarheid van euthanasie. Het rapport biedt wel inzicht in allerlei processen die rondom dit thema spelen. Het zal daarom een belangrijke rol moeten spelen in de discussie in het parlement. De door de toetsingscommissies jaarlijks behandelde meldingen voldoen vrijwel altijd aan de toetsingscriteria. Het is niet meer dan logisch dat juist die artsen zich melden die er al min of meer van overtuigd zijn dat zij juist hebben gehandeld. De geringe bereidheid om euthanasie te melden geeft in combinatie met de hierboven genoemde cijfers op zijn minst aanleiding te veronderstellen dat de toetsingsprocedures weinig effect hebben. De beoogde transparantie is dus niet bereikt. De gegevens over het al dan niet behandelen zijn voor de politieke discussie misschien nog wel belangrijker Het rapport laat al zien dat er onduidelijkheid is over begrippen als euthanasie, palliatieve zorg en terminale sedatie. Juist in de achterliggende tijd is die discussie nog nadrukkelijker op de agenda gekomen. Er zal meer helderheid moeten komen over de betekenis van deze begrippen. Dit vraagt niet zozeer een politieke invulling, maar een zorgvuldige medische beoordeling en protocollering.

Een laatste interessante ontwikkeling is de toenemende mogelijkheid van een goede begeleiding van en pijnbestrijding bij een patiënt aan het einde van zijn leven. Het wordt steeds duidelijker dat euthanasie als 'laatste redmiddel' helemaal niet nodig is.Kortom: argumenten genoeg om wél in discussie te gaan met de regering.

Willem de Wildt

Beleidsmedewerker SGP-fractie Tweede Kamer

' http: llwww.coe.int, ir)terview 4 september 2003.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 2004

De Banier | 24 Pagina's

Tweede Kamer · Euthanasie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 2004

De Banier | 24 Pagina's