Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tweede Kamer · De antithese

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tweede Kamer · De antithese

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een van de grote inspirators van premier Balkenende is Abraban) Kuyper. Meer dan eens heeft de huidige minister-president aangegeven dat hij voor een deel van zijn gedachtengoed schatplichtig is aan Kuyper, oprichter en voorman van de in 1980 in het CDA opgegane Antirevolutionaire Partij (ARP). Het 'toeval'wil dat uitgerekend Balkenende precies 100 jaar na Kuyper op exact dezelfde staatkundige post zit. De 'post' van premier. Reden genoeg om over de schouder om te kijken naar de algemene politieke bescbouv/ingen van 1904. Met aan het woord niemand minder dan 'Abraham de Geweldige'.

Paganisten

In het standaardwerk over de Nederlandse parlementaire geschiedenis, het boek 'Honderd jaren 1840-1940'' heeft het hoofdstuk dat gaat over het optreden van het kabInet-Kuyper de titel: 'De antithese'. Niet ten onrechte. Als geen ander voor en na hem heeft Kuyper in zijn politieke visie en in zijn daarop gebaseerde optreden duidelijk willen maken dat er één grote scheidslijn loopt door staatkunde en samenleving.Aan de ene kant van die scheidslijn bevinden zich de christenen, aan de andere kant de heidenen, de 'paganisten' in Kuypers terminologie. Die scheiding der geesten doortrok de hele samenleving, ook de staatkunde, vond Kuyper. Hij liet dan ook niet na om in woord en geschrift te hameren op deze beslissende antithese.

Gevolg van deze visie was dat Kuyper met het klimmen der jaren en het toenemen van zijn politieke invloed en macht, met zijn ARP toenadering zocht tot de Rooms-katholieke Staatspartij (RKSP). De Roomsen, hoe ook verschillend in geloofsbeleving van de nazaten van 'Dordt', stoelden uiteindelijk op dezelfde wortel des geloofs, zei Kuyper. Ze zaten uiteindelijk in hetzelfde politieke kamp als de ARP en de christelijkhistorischen. Samen met hen bond de charismatische ARP-leider de strijd aan met de aanhangers van de "moderne levensopvatting." Dat niet iedereen in zijn eigen protestantse achterban deze koers kon meemaken, weerhield Kuyper er niet van deze tóch door te zetten. Door de tegenstellingen te benadrukken, hoopte de sterke man van de ARP voldoende kiezers te mobiliseren voor een 'rechtse' doorbraak.^

Eclatant

Bij de verkiezingen van 1901 leverde deze tactiek Kuyper een eclatant succes op. In een Tweede Kamer die toen nog maar uit honderd leden bestond, behaalden de partijen van de rechterzijde maar liefst 58 zetels. Socialisten, vrijzinnig-democraten en liberalen kwamen niet verder dan 42 afgevaardigden. Daarmee was de liberale hegemonie in de Nederlandse politiek doorbroken. Kuyper, de 'natuurlijke' voorman van de confessionele partijen, werd door koningin Wilhelmina benoemd tot formateur Na de kabinetsformatie rolde er al vrij snel een kabinet uit de bus bestaande uit antirevolutionairen, rooms-katholieken en één partijloze bewindsman. De christelijk-historischen beloofde het kabinet te zullen gedogen. Het regeren kon beginnen.

Abraham Kuyper was één van die spaarzame mensen in de Nederlandse politiek waar je vóór of tégen was. Hij was geen persoon waar je neutraal tegenover kon staan. Dat hij in zijn politieke stellingname en manier van opereren die tegenstellingen nog eens benadrukte door zijn antithese-filosofie, versterkte die polarisatie. Meer dan eens werd hij geconfronteerd met de tegenkrachten die hij zo opriep. Een van Kuypers medestanders sprak in dat verband over"anti-Kuyperiaanse hartstochten." Socialistische en liberale spotprent-tekenaars beleefden gouden tijden. Net als Balkenende nu kreeg Kuyper veel vuil en smerigs over zich heen, hetgeen er overigens toe leidde dat hij zijn hakken nog steviger in het zand zette.

P.J. Oud, de hierboven genoemde geschiedschrijver, schrijft in zijn 'Honderd jaren' dat Kuyper de antithese het scherpst onder woorden bracht bij de algemene politieke beschouwingen van 1904. Daarom nu, precies honderd jaar na dato, een paar sprekende en ook nu nog actuele citaten over christelijke politiek versus 'heidense' politiek, een tegenstelling die, zo stelde Kuyper, terug te voeren is tot de onoverbrugbare tegenstelling tussen de christelijke en de moderne levensopvatting.

Lagere sferen

Kuyper (in zijn eerste termijn tegenover de Tweede Kamer): "...Er blijft in deze Kamer niets anders over dan de éne grote tegenstelling, die ook in het land bestaat. Het is de tegenstelling tussen de christelijke en de moderne levensopvatting. Ontkent de linkerzijde het bestaan van die tegenstelling? Men vindt die antithese allerwege, in alle kringen, op elk gebied." Beperkte de antithese zich vroeger nog tot de geesteswetenschappen, de theologie, men ziet haar nu ook doordringen tot de biologie, de medische en natuurkundige faculteit, aldus Kuyper."Daar waar volgens het Darwinisme (...) het hogere zich niet leent voor nader onderzoek, moest men zich richten tot het lagere, de planten- en dierenwereld en moest de beschouwing van de mens, vroeger (...) gededuceerd uit een hoger ideaal, opgetrokken worden als een produkt van lagere sferen.Tengevolge daarvan heeft nu de antithese, die vroeger op beperkte schaal bestond, zo doorgewerkt, dat zij allengs in alle landen heerst."

En waar komt die opspelende antithese in Nederland vandaan? Kuyper, stellig: "Er is een stroming in de wereld der geesten gekomen van gans andere aard dan vroeger, en daaruit is de antithese voortgevloeid. En als men vraagt wie ze het eerst predikte, dan maak ik deze opmerking dat de christelijke overtuiging hier het eerst is geweest; zij had hier patrimonium, zij was hier gevestigd. Wij hadden hier niet eerst liberalen en daarna christenen, maar het christelijke element heerste hier en toen is, niet uit Nederland, maar uit den vreemde (eerst uit Frankrijk en toen door Darwin en Haeckel uit Engeland en Duitsland), deze verscherpte antithese binnengedrongen.Wanneer men dus een eerste importeur wil opsporen, (...) dan moet ik zeggen, dat deze import niet van ons komt, maar van u."

Voor tegenstanders die Kuyper voorhielden dat de antithese buiten de politiek moet worden gehouden, had de minister-president zijn woordje l< laar. De godsdienst binnenskamers houden? "... Ik wil de geachte sprekers herinneren aan de woorden van de Christus: 'Wie Mij zal belijden voor de mensen, die zal Ik belijden voor de Vader Die in de hemelen is.' Belijden nu doet men niet binnenskamers, maar alleen als er mensen bij zijn." (...) "De heren die het standpunt der regering bestrijden wil ik in ernst vragen, of zij niet toestemmen dat als iemand oprecht zegt'Ik geloof in God, de vader, de Almachtige' het dan een absolute onmogelijkheid is aan de sfeer van actie van die God enig terrein te onttrekken.Wanneer men eenmaal gelooft dat God er is, dat Hij bestaat en dat alle macht van Hem komt, elk gegeven ogenblik, dan moet het vanzelf spreken dat een volk als volk, en een staat als staat ook krachtens de wil en de kracht van die God elk ogenblik bestaan en dat er ook in die staat geen macht en geen bestel kan zijn of het is aan de wil van die God onderworpen."^

Kibbelarijtjes

Overigens ontkende Kuyper dat zijn optreden en dat van zijn kabinet de tegenstellingen had verscherpt. Hierop aangevallen, wees hij erop dat zowel op rechts als op links oude kifterljen en schermutsellngetjes aan de kant waren gezet. Roomsen en protestanten waren dichter tot elkaar gekomen, en ook de vele soorten liberalen ging nu vreedzamer met elkaar om, zo hield hij zijn opponenten voor. Maar inderdaad, hij kon noch wilde ontkennen dat daarvoor in de plaats een veel essentiëler tweedeling was gekomen. Luister, hoe hij aan het slot van zijn tweede termijn na een kalme aanloop de zaak vervolgens typisch Kuyperiaans op scherp zet.

Opnieuw het woord aan de ministerpresident: "Wanneer men een tijdlang op een dorp of in een kleine stad gewoond heeft, dan weet men, dat het meest schadelijke voor de ontwikkeling van het leven in zo'n kleine plaats is de dorpse of kleinsteedse ruzie, al die kleine kibbelarijtjes, die daar tenslotte de hele positie van xo'n plaats beheersen en er het leven dikwijls ondraaglijk maken. En wie nu het geluk te beurt viel om uit zulk een plaats te mogen verhuizen naar Den Haag, Amsterdam of een andere grote stad en van dat soort kibbelarijtjes niets meer hoort, maar daar meeleeft in die grote strijd voor de algemene belangen die land en maat­ schappij aangaan, die voelt iets van wat Binges deed uitroepen: 'Wie aus Nacht und Moderduft, fühl ich froh mich auferstanden zu des Frühlings Licht und Luft.'

Wij hebben hier gehad, rechts en links, ruzietjes, kibbelarijtjes tussen de verschillende groepen, een oud zeer, waarvan telkens de roof Verd afgekrabd om het weer boven te halen. We hebben het aan de linkerzijde gezien, zowel als aan de rechterzijde. (...) Ik vraag of het nu niet beter is dat ook onder ons die kleinsteedse en dorpse kibbelarijtjes langzamerhand tot zwijgen zijn gebracht, en dat daarvoor in de plaats is gekomen een strijd van veel belangrijker betekenis, die de diepste beginselen raakt en daardoor bezielend en verheffend op heel het volk werken kan.

Nieuw réveil

Wanneer het godsdienstig leven eenvoudig metterdaad niets anders is dan een kunstmatig door priesters verwekte zieletoestand tengevolge van preken, redeneren of wat dan ook, dan zou ik hier (...) staan met wanhoop in het hart. Maar wanneer daarentegen het godsdienstig leven iets is dat werkelijk uit een wereld van hoger orde telkens weer door een nieuw réveil in de harten wordt gewekt, dan zeg ik: hoe ook de loop der tijden zij, de religieuze macht blijft bestaan en zal telkens terugkeren!

En wat leert de uitkomst? Dat eeuw in, eeuw uit allerlei stelsels zijn opgekomen. Ik heb in mijn korte leven zeker in ons land reeds drie, vier stelsels achter elkaar zien opkomen en het ene na het andere weer zien ondergaan. En terwijl die verschillende stelsels niet anders zijn dan een blad door de herfstwind voortgestuwd, is na verloop van twintig eeuwen de christelijke religie nog altoos gebleken -hoe vaak zij ook is ondergedompeld, zó dat men meende dat zij machteloos en krachteloos was geworden- zich telkens weer met al de oude kracht te verheffen.

Welnu, niet op wat wij doen, maar op dat verschijnsel is mijn hoop gebouwd. Omdat (...) daarbij adoratie het middelpunt vormt. De adoratie, ooit door iemand vergeleken met de Eros^ -dit woord natuurlijk bedoeld in de reine zin. De Eros, die een mystiek werkende kracht is, die twee harten aangrijpt en hierdoor in beiden een uitgangspunt wordt voor een geheel nieuwe levensevolutie. Welnu, zoals het met de Eros is, zo is het ook met de religie, wanneer zij komt tot adoratie. En nu is dit juist het fijne punt waar alles van afhangt. Wanneer men voor de Christus op de knieën valt en Hem aanbidt als degene in wie de zelfopenbaring Gods is gegeven, is het adoratie, en dan hééft men het verschijnsel waartegen men redeneren mag wat men kan, waar men met alle kracht tegenop kan komen, maar dat niet is weg te cijferen.

In die zin is en blijft het waar, dat wat ook wisselt of keert, het is het verbum Dei, quod manet in aeternum. Het Woord Gods, zowel in zijn geestelijk scheppende als in zijn geestelijk verheffende betekenis, dat is het wat blijft. Blijft tot in eeuwigheid!"''

Menno de Bruyne

1 Profmr.Rj. Oud: Honderd jaren / 840-1940, een eeuw staatl< .undige vormgeving m Nederland. De auteur van dat boeli, P.J. Oud, waszelf gedurende een belangrijl(. deel van dedoor hem beschreven periode politiek actiefals kamerlid voor de Vrijzinnig-DemocratischeBond (een soort vooroorlogse D66, en laterals minister van Financiën in enkele kabinetten. Als geschiedschrijver heeft hij zich helaasniet altijd los kunnen maken van zijn eigenpolitieke opvattingen en rol.2 Voor 1940 stond de aanduiding 'rechts' vooralle confessionele partijen en 'links'voor alleniet-confessione/e partijen, van de rooie SOAPtot en met de meest behoudende en conservatieve liberalen.3 Handelingen Tweede Kamer der Staten-Generaal, 1904-1905, biz. 5404 Korst op een wond5 Griekse god van de liefde6 Handelingen Tweede Kamer der Staten-Generaal, 1904-1905, biz.610

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 2004

De Banier | 24 Pagina's

Tweede Kamer · De antithese

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 2004

De Banier | 24 Pagina's