Tweede Kamer · Geen moord volgens protocol
Het thema levensbeëindiging bij pasgeborenen leeft. De discussie is niet nieuw. Ook tien jaar geleden werd er al over gesproken. De hevigheid waarmee erover wordt gediscussieerd is echter toegenomen. Helaas lijkt de discussie meer te gaan over het recht op een snelle dood dan over de juiste behandeling van kinderen met een ernstige handicap.
Groningen
In augustus stond er in Trouw een uitgebreid artikel over artsen in het Universitair Medisch Centrum Groningen die regelmatig te maken hebben met een kind dat spina bifida (een 'open ruggetje') heeft. Dit is een ernstige handicap, waar volgens deze artsen geen goede behandelmethoden voor zijn. Ook na zeer veel operaties zouden er nog steeds onoverkomelijke problemen zijn, met als gevolg veel pijn voor deze kinderen.
Deze Groningse artsen houden een vurig pleidooi om het recht te hebben het leven van deze pasgeborenen te beëindigen. Zij verdienen volgens deze artsen daarom een 'barmhartige dood', omdat hun lijden onaanvaardbaar is. Een van hen stelt: 'Wij zijn er echt van overtuigd dat we iets doen wat goed is en daarom willen we in alle openheid vertellen waar we mee bezig zijn.'
Als oplossing stellen zij een multidisciplinaire toetsingscommissie voor die bestaat uit juristen, ethici en artsen. Gezamenlijk zouden de leden van zo'n commissie moeten beoordelen of de arts in een concreet geval zorgvuldig heeft gehandeld. Die beoordeling zou moeten uitmonden in een advies aan het Openbaar Ministerie om al dan niet over te gaan tot strafrechtelijke vervolging. De angst van artsen voor strafrechtelijke vervolging - en de hieraan verbonden beschuldiging van moord - zou hierdoor verminderen.
Ook artsenorganisatie KNMG pleit in een brief van 24 augustus 2004 voor deze multidisciplinaire toetsingsprocedure: 'Hoewel uit onderzoek bekend is dat levensbeëindigend handelen zonder verzoek in de medische praktijk voorkomt, wordt dit handelen niet of nauwelijks gemeld. Deze praktijk is vrijwel onzichtbaar en daardoor moeilijk controleerbaar. Wij achten het ongewenst dat op dit handelen niet extern wordt toegezien. Het zeer lage aantal meldingen houdt naar onze mening direct verband met het ontbreken van een adequate toetsingsprocedure.'
Protocol
In Groningen is er na overleg tussen artsen en Openbaar Ministerie een protocol opgesteld met criteria op basis waarvan kan worden beoordeeld of het besluit tot levensbeëindiging in de praktijk zorgvuldig is genomen. De voorwaarden hiervoor zijn: aanwezigheid van uitzichdoos en ondraaglijk lijden, instemming van de ouders met de levensbeëindiging, het plaatsvinden van consultatie van deskundigen en een zorgvuldige uitvoering. Deze voorwaarden gaan in tegen de wet, omdat levensbeëindiging van wilsonbekwamen niet onder de euthanasieregeling valt. De Euthanasiewet gaat immers uit van een weloverwogen besluit. Hiervan kan bij kinderen geen sprake zijn. Bewuste beëindiging van het leven van pasgeborenen is dus nog steeds te kwalificeren als moord. Terecht luidde de kop boven een artikel over dit onderwerp uit de Volkskrant: 'Moord volgens protocol'.
Kritiek uit Rotterdam
Gelukkig is er ook duidelijk kritiek op de benadering van de Groningse artsen. Begin februari reageerde een kinderneurochirurg uit Rotterdam in deVolkskrant zeer scherp op zijn collega-artsen. Hij verweet hen dat zij een onjuist beeld schetsten van deze kinderen en hun behandelmogelijkheden. Deze arts protesteert sterk tegen het beeld dat kinderen met spina bifida in hun eerste levensjaar twintig tot dertig operaties nodig zouden hebben en dat zij ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Uit zijn praktijk blijkt dat kinderen met een zeer ernstige vorm van spina bifida — het voorbeeld dat de Groningse artsen gebruiken - vrijwel altijd snel na of al voor de geboorte overlijden. Andere kinderen kunnen vrijwel altijd in maximaal vijf operaties geholpen worden, terwijl zij nauwelijks pijn lijden. Hij is van mening dat er meer moed nodig is om de vele behandelmogelijkheden te bespreken. Zijn Groningse collega's zouden te gemakkelijk kiezen voor de dood. In plaats van een 'barmhartige dood' en 'menswaardig sterven' is er naar zijn overtuiging eerder sprake van preventief doodmaken om eventueel te verwachten leed te voorkomen.
Er zijn meerdere voorbeelden bekend van mensen met spina bifida die ondanks de slechte prognoses bij hun geboorte over wat ze in de toekomst zouden kunnen, goed functioneren. In veel gevallen bleek meer mogelijk dan van tevoren was te voorzien. De poging van de artsen uit Groningen lijkt dan ook meer gericht op het opzoeken van de wettelijke grenzen en het vrijwaren van de arts dan op een zo goed mogelijke behandeling en begeleiding van het gehandicapte kind.
Geen oplossing
Zou de bepleite multidisciplinaire toetsingscommissie een oplossing bieden voor de problemen waar deze artsen tegenaan lopen? Het zou onlogisch zijn dat te verwachten. De ervaringen bij de toetsingscommissies voor euthanasie lijken geen gunstige ontwikkelingen in de meldingsbereidheid op te leveren. Zo is ook niet te verwachten dat artsen sneller bereid zullen zijn om zich te melden als zij het leven van een kind met spina bifida hebben beëindigd. Zolang levensbeëindiging van pasgeborenen strafbaar is, blijft immers nog altijd de angst dat het advies van die toetsingscommissie alsnog zal leiden tot strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie. De angst voor de strafrechter zal blijven bestaan.
Een nieuwe toetsingscommissie voor levensbeëindiging van pasgeborenen levert alleen een schijnzekerheid op. Onder het mom van controle wordt gestreefd naar legitimatie van een nieuwe vorm van levensbeëindiging. Bovendien lijkt een dergelijke commissie te suggereren dat het leven van kinderen met spina bifida nooit waardevol kan zijn. Het beëindigen van hun leven krijgt hiermee de status van normaal medisch handelen, terwijl het beschermen van het kwetsbare leven volledig naar de achtergrond verdwijnt. Het kabinet heeft toegezegd binnen
kort te komen met een standpunt in deze kwestie. Het is te hopen dat bij dat standpunt niet de Groningse aanpak leidend zal zijn, maar de Rotterdamse met de noodzakelijke aandacht voor de mogelijke zorg. Er mag geen ruimte blijven voor moord volgens protocol, welke verzachtende naam er ook voor wordt gevonden.
Willem de Wildt
Beleidsmedewerker SGP-froctie Tweede Kamer
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 2005
De Banier | 24 Pagina's