Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tweede Kamer · Noodparlement

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tweede Kamer · Noodparlement

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Na de lange jaren van scheiding verheugt het mij de vertegenwoordiging van het Nederlandse volk weder te hebben kunnen bijeenroepen." Met deze woorden opende Tweede Kamervoorzitter mr.j.R.H. van Schalk de eerste vergadering van de Tweede Kamer na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het was een alleszins bijzondere en gedenkwaardige vergadering, die 25e september 1945. Ook al omdat het na de bevrijding allemaal wel erg lang had geduurd voordat de volksvertegenwoordiging weer mocht opdraven.

Presentielijst

Bezoekers zal het direct wel opgevallen zijn toen ze op de publieke tribune neerstreken op 25 september. Het aantal kamerleden was aanmerkelijk uitgedund. De redenen daarvan waren duidelijk. Sommigen hadden in 1941 ontslag genomen, toen de zittingsperiode van de in 1937 gekozen Kamer officieel was afgelopen. Daarmee hadden zij hun kamerlidmaatschap in feite verbeurd. Andere kamerleden hadden de oorlog niet overleefd.'Gewoon' gestorven, of omgekomen. En dan was er nog een derde categorie, te weten degenen die niet meer in de Kamer mochten plaatsnemen. Uiteraard de vier NSB'ers, maar ook ds. Kersten van de SGP was het lidmaatschap ontnomen, 'gezuiverd' (zie verder). Zo kon het gebeuren dat in de eerste Kamervergadering na de bevrijding nog maar 76 van de 100 kamerleden uit 1940 de presentielijst konden tekenen.

In zijn 'openingstoespraak' herinnerde voorzitter Van Schalk eraan dat de Tweede Kamer voor het laatst bijeen was geweest "op den rampzaligen" tiende mei van 1940, toen "de vijand onder bedrieglijke voorwendsels ons land was binnengedrongen."'Van Schalk was tijdens die bijeenkomst zelf de enige spreker geweest. In die laatste vooroorlogse vergadering had Mijnheer de Voorzitter in scherpe bewoordingen protest aangetekend tegen de brute en onverhoedse aanval op ons land. Daarna waren de geachte afgevaardigden, zoals de Handelingen vermeldden, "voor onbepaalde tijd" uit elkaar gegaan.

Aan de slag

Deze ongewone 'schorsing' duurde ruim vijfjaren. In 1945 werden de Staten-Generaal weer in ere hersteld, eerst als' tijdelijk', later als 'voorlopig'. Maar dat was niet van een leien dakje gegaan. Integendeel. De eerste bijeenkomst van de volksvertegenwoordiging in 1945 liet wel erg lang op zich wachten. Dit in tegenstelling tot de voortvarendheid waarmee de vorming van een nieuwe regering was aangepakt. Direct nadat het kabinet-Gerbrandy op de dag van de bevrijding haar ontslag had aangeboden, gaf koningin Wilhelmina opdracht om snel een kabinet te vormen bestaande uit personen die, net als haar, blijk hadden gegeven van een goede gezindheid in en vernieuwingsgezindheid na de oorlog.Wat dan ook vrij snel geschiedde - op 24 juni werd het'nationaal kabinet voor herstel en vernieuwing', het kabinet-Schermerhorn, beëdigd. De regering kon aan de slag. Het parlement kon nog wel eventjes wachten!

Vooral uit de hoek van de ARP (Antirevolutionaire Partij), maar ook vanuit de CHU (Christelijk-Historische Unie) en de SGP klonk er forse kritiek op dit lange talmen. Hun voormannen, j. Schouten, H.W.Tilanus en ds. Zandt van ARP resp. CHU resp. SGP, oefenden zware kritiek uit op deze huns inziens ongrondwettige gang van zaken. Ds. Zandt merkte tijdens zijn eerste optreden in de Tweede Kamer onder meer het volgende op: "Naar mijn vaste overtuiging (...) heeft de bijeenroeping van de Kamer veel te lang op zich laten wachten. (...) Door den afkeurenswaardigen gang van zaken is het mogelijk geworden dat er nog immer geen verantwoording is afgelegd van al wat de ach­

tereenvolgende kabinetten sedert mei 1940 verricht hebben; hetgeen niet alleen hoogst ongewenscht is, maar ook volgens de wet tegenover de Kamer had behooren te geschieden."

Het is al opgemerkt, de sfeer na de Tweede Wereldoorlog, met name onder de leidende figuren rondom koningin Wilhelmina, was er een van herstel van de in de oorlog aangerichte schade, maar vooral ook van radicale vernieuwing. Men hoopte vurig, de koningin voorop, dat het oude had afgedaan en dat er een geheel nieuw politiek en maatschappelijk bestel zou komen. Een van de eerste slachtoffers van deze nieuwe wind was premier Gerbrandy. Na verrichte diensten in Londen als leider van het'oorlogskabinet', kon hij gaan.Te weinig progressief, en dus ongeschikt voor de nieuwe tijd. Ook Jan Schouten, de ARP-leider die zich tot in de concentratiekampen toe als een ware vaderlander had gedragen en daarom werd gepolst om in het 'nationale kabinet' plaats te nemen, werd gewogen en te licht bevonden."Ik ben niet veranderd en ik ben niet vernieuwd" zei hij, waarmee hij zichzelf voor de nieuwe elite onmogelijk maakte.

Bloei

Wie wel in de nieuwe verhoudingen paste, was de'oude' Kamervoorzitter Van Schaik. Hij vertolkte de nieuwe geest al direct in zijn eerste redevoering voor het'rompparlement'."Moge het Koninkrijk der Nederlanden, gelouterd en zuiver uit den strijd der volkeren te voorschijn gekomen, een tijdperk van nieuwe staatkundige ontwikkelingen en van economischen en culturelen bloei tegemoet gaan." Tussen de regels door proefde je dat hij aansluiting zocht bij de tijdgeest. Minister-president Schermerhorn onderstreepte in zijn parlementaire maidenspeech de betekenis van deze eerste na-oorlogse ontmoeting tussen volksvertegenwoordiging en regering."Zij ontmoeten elkaar in het bewustzijn van hun gemeenschappelijketaak om ons voll< sleven opden weg omhoog te voeren."

De werkelijkheid lag een slag of wat anders! Oud-premier Drees, die in 1948 - de vernieuwingsdrift was al behoorlijk gezakt- het vaantje over zou nemen van de eerste-ministers Schermerhorn en Beel, heeft het parlementaire tijdvak vlak na de bevrijding "een heel bijzondere en veel omstreden periode" genoemd. En de parlementaire enquêtecommissie die een onderzoek Instelde naar het regeringsbeleid in de jaren MO­ MS, constateerde dat wat zich direct na de bevrijding had afgespeeld "veel te wensen heeft overgelaten, zowel met betrekking tot het bijeenkomen van de Staten-Generaal, als tot het houden van verkiezingen." Een hard oordeel. De 'Tijdelijke Staten-Generaal' markeerde het "moeizame begin van de wedergeboorte van de grondwettige parlementaire democratie in ons land." Het instituut, ook wel als 'rompparlement' bekend, en later zelfs aangeduid met de weinig vleiende term "staatkundig monstrum", had slechts zeer beperkte bevoegdheden. Haar hoofdtaak was feitelijk niets anders dan het treffen van voorbereidingen voor het in het leven roepen van haar opvolger, de 'Voorlopige Staten-Generaal'.

Die 'Voorlopige Staten-Generaal' kwam voor het eerst bijeen op 20 november. Belangrijk en in het oog vallend verschil met de 'Tijdelijke' was dat zij weer voltallig, weer compleet was. De Tweede Kamer telde weer 100 leden, de Eerste 50. Het'restant' uit 1940 was aangevuld met'benoemde' kamerleden - benoemd op voorspraak van de illegaliteit en de leden van het voormalig verzet. Daarbij had men geput uit de kringen van hen die "in de strijd tegen de bezetter naar voren waren gekomen", personen die "met moed en bekwaamheid land en vrijheid hadden gediend." Voor de SGP was op deze gronden tot dit 'Noodparlement' toegetreden J. van Bochove, hoofdonderwijzer te Zeist. Hij kwam in de plaats van de uitgezuiverde SGP-voorman ds. Kersten.

Persona non grata

Want, zoals al gezegd, een aantal groepen van personen was het kamerlidmaatschap ontnomen. Uitgesloten werden ten eerste zij die "van ontrouw aan de zaak van Ons Koninkrijk hebben doen blijken." Ten tweede werden tot persona non grata verklaard zij die "voor of tijdens de bezetting een houding hadden aangenomen, welke gegronde reden geeft voor de verwachting dat zij niet de getrouwe medewerking aan het herstel van het Vaderland zullen verlenen." En ten derde waren gesneuveld degenen die "op enigerlei andere wijze in ernstige mate tekort zijn geschoten in het betrachten van de juiste houding in verband met de bezetting." In die laatste categorie viel ds. Kersten, die werd verweten zich gedurende de oorlogsjaren te lijdelijk tegenover de Duitse bezetter te hebben gedragen.

Deze werkwijze riep veel weerstanden op, met name in kringen van de ARP. Schouten en de zijnen redeneerden dat de opengevallen plaatsen dienden te worden opgevuld met personen die hadden gestaan op de kandidatenlijsten bij de verkiezingen van 1937. Deze procedure kwam nog het dichtst bij de letter en geest van de Grondwet, vonden ze, niet geheel ten onrechte natuurlijk. Ds. Zandt sloot zich hierbij aan: "Rotsvast staat -de wet leert het overal- dat alleen de kiezer de wettige vertegenwoordiging vermag samen te stellen. Daarom verkies ik ook, hoeveel bezwaren er overigens ook aan verbonden zijn, een aanvulling uit de lijsten van 1937 verre boven de hoogst willekeurige en onwettige wijze waarop de regering de Kamers representatief denkt te maken. (...) Het zijn mijnheer Willekeur en mevrouw Wetteloosheid die straks in de bestaande vacatures kamerleden nog wel gaan benoemen!'

Voor ds. Zandt speelde in de beoordeling van deze kwestie ongetwijfeld mee het feit dat "zijn vriend" ds. Kersten, samen met enkele andere volksvertegenwoordigers, niet meer was toegelaten tot het na-oorlogse parlement. Kort na de bevrijding moest ds. Kersten voor de perszuiveringscommissie verschijnen. Hem werd vooral kwalijk genomen niet kritisch genoeg te zijn geweest tijdens de Duitse bezetting. Ds. Zandt tekende dan ook scherp protest aan tegen deze rammelende procedure, die volgens hem absoluut niets meer van doen had met een zuivere en eerlijke rechtsgang.

Baron de Vos

Enkele weken na 25 september kwam ook de Eerste Kamer weer voor 't eerst bijeen, onder voorzitterschap van de nestor van de Senaat, de dan al 86-jarige mrWL. baron de Vos van Steenwijk -'de Pauw van de Eerste Kamer' genoemd. Niet omdat hij pedant zou zijn, maar "omdat hij zo'n pracht van een staart heeft; de staart van zijn typische welsprekendheid. Daar zitten allerlei kleuren in: conservatisme (de hoofdkleur), geest, scherpzinnigheid en slagvaardigheid." Op 18 oktober liet'de Pauw' in de Handelingen optekenen: "Zo is dan, naar Godes vaststaanden raadslag, het vaderland na een schrikbewind, eene kwelling van vijf jaren, wederom vrij en onafhankelijk.Welk een zegen! Verstomme nimmer de danktaal deswege op onze lippen. Den Meere alleen zij de lof en de eer en de glorie en de aanbidding. Hij, in Wiens vingeren ook de draden van ons volksleven liggen, moge het genadiglijk gehengen, ^ het zo leiden, dat Nederlandsch-Indië, in alle zijne contouren, eerlang, ook onder veranderde omstandigheden, metterdaad een integrerend deel van het Koninkrijk uitmake, welks bevolking eeuwenlang nauw aan ons waren verbonden en wier lot wij als het onze gevoelen."

Zijn indrukwekkende redevoering beëindigde de stokoude, maar nog vitale Senaatspresident als volgt: "Der tijden God verandert nooit. Geve de Eerste Kamer der Staten-Generaal, bolwerk, palladium van onze constitutionele Monarchie, harer hoge roeping getrouw, ter goede voorlichting van het Nederlandsche volk, te dezen ook in de toekomst een schoon exempel. Het wordt van dit College verwacht; het is zijn plicht. Betekene onze herwonnen onafhankelijkheid de stoffelijke, bovenal geestelijke herrijzenis van ons volk (...) En worde straks -al zullen doornen genoeg zijn in de heg waar het langs moet- bij de handhaving van eigen beginselen en misschien onvermijdelijk verschil van inzicht, alzijdig, met toedekking van eertijdsche differenten, zoveel mogelijk naar samenwerking van divergerende geesten gestreefd, onder den scepter van Haar die ons allen vereent. Leve de Koningin, leve de Koningin, leve de Koningin!"

Menno de Bruyne

' Zie ook het artikel op pagina 8 van deze Banier ^ Gedogen, dulden

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 2005

De Banier | 24 Pagina's

Tweede Kamer · Noodparlement

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 2005

De Banier | 24 Pagina's