Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de provincie · Ontwikkelingsplanologie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de provincie · Ontwikkelingsplanologie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van confectie naar maatwerk

Eén van de boeiendste ontwikkelingen op het terrein van de ruimtelijke ordening is de keuze voor ontwikkelingsplanologie.Werd in het tijdperk-Pronk de planologie van Rijk, provincies en gemeenten sterk gestempeld door het toelatingsprincipe, onder invloed van de Nota Ruimte worden nu de eerste - soms aarzelende - stappen gezet in de richting van meer flexibiliteit en maatwerk op het terrein van ruimtelijke ordening. De Nota Ruimte gaat uit van bundelingsgebieden, en in dat licht dient de rode contour gehanteerd te worden als een flexibel beleids- en ontwikkeingsinstrument dat gehanteerd wordt in een goed samenspel tussen provinciale en gemeentelijke overheid.

Dat biedt de lagere overheden nieuwe kansen. De rode contour die in oudere streekplannen nogal eens als een knellende band rond de bebouwing lag, is niet verdwenen, maar heeft een andere betekenis gekregen. Die rode contour als zodanig staat niet ter discussie. Het blijft immers noodzakelijk om kwetsbare open gebieden (het Groene Hart) en waardevolle natuurterreinen (Utrechtse Heuvelrug) te beschermen tegen ongebreidelde bebouwing.Alleen is het door de toepassing van het nieuwe principe van ontwikkelingsplanologie mogelijk om creatiever met dergelijke contouren om te gaan.Voorwaarde daarbij is wel dat de ruimtelijke kwaliteit van een gebied toeneemt. Dat is bijvoorbeeld het geval als er sprake is van een verrommeld buitengebied.

Uitgangspunten

In het kader van de Streekplandiscussie is binnen de Provinciale Staten van Utrecht over dit thema intensief gediscussieerd. De insteek van de SGP-fractie was er op gericht om de rode contour te hanteren als een chirurgisch instrument in het kader van de gebiedsgerichte ontwikkelingsplanologie. Dat betekent dus niet dat gemeenten de gelegenheid krijgen om naar hartelust te bouwen. Aangezien ruimte een schaars goed blijft, dient de benutting van de ruimte zuinig en efficiënt te zijn. Als de verantwoordelijkheid meer naar de gemeenten verschuift, zullen deze zich ook moeten verantwoorden. De provincie blijft toezicht houden, en geeft op die manier dus opnieuw inhoud aan haar controlerende taak.

Kernwoorden in dat verband zijn: - respect en ruimte voor gemeentelijke autonomie; de gemeenten worden in staat gesteld de regie in de lokale planologie te hernemen; - aansluiting bij het'Utrechtse model', waardoor lokaal bestuurlijk maatwerk geleverd kan worden; - rode contouren op Streekplankaartjes als referentiepunten; afwijkingen zijn mogelijk; - flexibiliteit in toepassing; - inspelen op actuele ontwikkelingenen behoeften.

Praktijk

Willen we recht doen aan de nieuwe planologische inzichten, dan moet aan gemeenten ook beleidsruimte geboden worden. Onze fractie heeft er voor gepleit om de ruimte zorgvuldig in te kaderen, zonder dat de provincie als hogere overheid de gemeenten via de achterdeur toch weer haar speelruimte ontneemt.Wij onderscheiden daarbij twee denklijnen.

Daar waar - bijvoorbeeld als gevolg van toepassing van de 'touwtjes-methode' en inbreidingsprojecten - geen sprake is van uitbreiding van het bebouwingsgebied, dient de gemeenteraad zelf de afwegingen en keuzes te maken, en kan de gemeente volstaan met een melding daarvan aan de provincie. De provincie past in een dergelijke situatie niet meer dan een marginale toetsing toe.

In een aantal situaties - bijvoorbeeld als de rode contour substantieel wordt overschreden - toetst de provincie vooraf op inhoudelijke en op beeldkwaliteit. Dat betekent dat er te allen tijde een gedegen onderbouwing aan overschrijding van rode contouren ten grondslag moet liggen, bijvoorbeeld in de vorm van een volkshuisvestingsplan, een lokale arbeidsmarktanalyse of iets van dien aard.Tevens zal de gemeente in dat geval moeten beschikken over een gemeentelijk structuurplan, een structuurvisie, of een andersoortig beleidsstuk waarin de gemeentelijke kaders helder worden gedefinieerd. Daarnaast is het denkbaar dat in het kader van duurzame herinrichting van het landschap 'rood' als kostendrager dient om 'groen' of'blauw' te kunnen realise-

Tekst

Weliswaar is dit denkmodel niet onvoorwaardelijk door de Staten omarmt, maar er was gelukkig wel een meerderheid voor te vinden. Met de nodige voorzichtigheid is dit dan ook in het nieuwe streekplan verankerd door middel van de volgende tekst:

"In vergelijking met het streekplan 1994 zal de rode contour in het voorliggende streekplan gehanteerd worden.Van een min of meer starre toepassing van de rode contour (Streekplan 1994) wordt nu overgegaan op een meer flexibele toepassing van dit beleids- en ontwikkelingsinstrument. Respect voor de lokale directe betrokkenheid en samenwerkingsgedachte tussen gemeenten en provincie, maatwerk, flexibiliteit en het kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen zijn in dat kader relevante begrippen. Initiatieven zullen, bij toepassing van het instrument'rode contour'.

beoordeeld worden in het licht van ontwikkelingsplanologie." Binnen de rode contouren stuurt de provincie bovendien niet meer op aantallen woningen. Dat klinkt inderdaad allemaal nog redelijk abstract. Het komt er dus op aan op welke manier deze uitgangspunten in praktisch beleid worden omgezet.

Doorwerking

Met het omarmen van het principe van de ontwikkelingsplanologie zijn we er immers nog niet. Het ambtelijke apparaat is gepokt en gemazeld in het hanteren van toelatingsplanologische instrumenten. Het zal een hele cultuuromslag vergen voordat de andere manier van denken, zoals de sturingsfilosofie die we aanduiden met de term ontwikkelingsplanologie, binnen de ambtelijke diensten van provincies en gemeenten gemeengoed is geworden. Provinciale bestuurders zijn eveneens vaak zeer vertrouwd met de oude vertrouwde planologische instrumenten. De nieuwe sturingsfilosofie heeft iets van een avontuur. Je moet er mee aan de slag, maar je weet nog niet exact hoe het in de praktijk precies werkt en waar je er mee terecht komt. Dat betekent dus dat hiervoor een open houding vereist is. Zeker bestuurders die in hun hart eigenlijk veel meer heil verwachten van de oude toelatingsplanologie, zullen hier moeite mee hebben. Het vergt ook van gemeentebestuurders een andere houding. Zij worden uitgedaagd om creatieve oplossingen te zoeken voor planologische knelpunten. Doen zij dat, dan biedt de huidige wet­ en regelgeving hen ook de ruimte om flexibel in te spelen op lokale behoeften van wonen en werken. De doorwerking van het nieuwe planologische principe zal daarom de komende jaren nog veel aandacht van provinciale en gemeentelijke bestuurders vragen. Het kan geen kwaad om wethouders en gedeputeerden regelmatig te bevragen op hun vorderingen.Wie als Utrechts statenlid z'n oor te luisteren legt bij gemeenten, merkt nu al dat er nog een lange weg te gaan

is.Toch is het voor SGP-bestuurders de moeite waard om daar voor te gaan. Niet voor niets zijn we pleitbezorgers van een zo ruim mogelijke gemeentelijke autonomie!

dr. R. bisschop, namens SCP-statenfractie in Utrecht

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 2005

De Banier | 32 Pagina's

Uit de provincie · Ontwikkelingsplanologie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 2005

De Banier | 32 Pagina's