Wmo bij Tweede Kamer
op 30 mei heeft de staatssecretaris van VWS, mevrouw Ross-Van Dorp, de Wet maatsctiappeliji< .e ondersteuning ingediend bij de Tweede Kamer.Tegelijliertijd maaiite zij bekend dat ze in overeenstemming met het advies van de Raad van State de wet tóch pas per I juli 2006 in weri< ing wil laten treden, een halfjaar later dan gepland. Over de Wmo is voor het beleend worden van het wetsvoorstel al veel te doen geweest.
Inhoud
Het is dan ook een wijziging in het zorgstelsel van formaat.Vorig jaar september hielden wij er een congres over. We zetten nog even de hoofdpunten op een rij. De Wmo maakt gemeenten verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning. Die ondersteuning moet het mogelijk maken dat alle mensen 'mee kunnen doen' in de samenleving. Artikel 9 van het wetsvoorstel omschrijft in negen punten wat we onder
maatschappelijke ondersteuning
moeten verstaan':
" I. het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten; 2. op preventie gerichte ondersteuningvan jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden; 3. het geven van informatie, advies encliëntondersteuning; 4. het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers; 5. het bevorderen van de deelnameaan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem; 6. het verlenen van voorzieningen aanmensen met een beperking of eenchronisch psychisch probleem enaan mensen met een psychosociaalprobleem ten behoeve van het behoudvan hun zelfstandig functionerenof hun deelname aan het maatschappelijkeverkeer; 7. het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang; 8. het bevorderen van openbare geestelijkegezondheidszorg, met uitzonderingvan het bieden van psychosocialehulp bij rampen; 9. het bevorderen van verslavingsbeleid."
Deze negen punten zijn de zogenoemde prestatievelden waarvoor de gemeente verantwoordelijk wordt, om er voor te zorgen dat iedereen maatschappelijk kan meedoen en dat burgers elkaar daarin kunnen helpen.
De Wmo legt de verantwoordelijkheid voor participatie dus niet in de eerste plaats en alleen bij gemeenten, maar ook
bij de burgers zelf, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Zij moeten de initiatieven nemen om te zorgen dat niemand op onnodige drempels stuit in de maatschappij. De overheid moet in eerste instan
tie zoveel mogelijk op afstand blijven. Een belangrijke doelstelling van de
Wmo is ook vereenvoudiging voor de burger. Het is de bedoeling dat gemeenten al die regelingen voor met name burgers met een beperking en ouderen bij één loket onderbrengen. Bij dat loket kan men dan terecht voor de voorzieningen die worden opgenomen in de Wmo: de huidige Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandicapten en delen van de AWBZ. (Uitgebreidere informatie over de Wmo en het wetsvoorstel zelf kunt u vinden op de website van het Ministerie van VWS: www.minvws.nl)
Behandeling wetsvoorstel
Het advies van de Raad van State over dit wetsvoorstel is kritisch. Ook vanuit de Tweede Kamer zijn kritische geluiden te horen. Eind mei werden er vragen gesteld over de pilots huishoudelijke verzorging. De Kamer wil eerst weten of gemeenten dit goed kunnen regelen, voordat ze instemmen met de overgang van de huishoudelijke zorg vanuit de AWBZ naar de Wmo.
Ook de SGP volgt de ontwikkelingen rondom de Wmo nauwlettend. Belangrij ke punt voor de SGP is dat mensen die ondersteuning nodig hebben, deze ook daadwerkelijk krijgen. In het wetsvoorstel is voor de eerste twee jaar een zorgplicht opgenomen voor een beperkt aantal voorzieningen, met als doel zekerheid te bieden over de beschikbaarheid van individuele voorzieningen voor mensen met een beperking, een chronisch psychisch of psychosociaal probleem. De SGP wil ook de nadruk leggen op de inbedding van mantelzorg en vrijwilligerswerk in de Wmo. Een voorbeeld is de fiscale ondersteuning van mantelzorgers. De Kamer heeft aangedrongen op het opnemen van het persoonsgebonden budget (pgb) in de wet. Dit is vastgelegd in artikel 6 van de wet: "Het college van burgemeester en wethouders bepaalt of aan personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening, de keuze wordt gegeven tussen het ontvangen van die voorziening in natura of het ontvangen van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget." Een pgb biedt de mogelijkheid om zelf zorg in te kopen en dus de keuze te maken voor een zorgaanbieder. Het pgb heeft echter ook beperkingen. De SGP vindt het van belang dat burgers keuzevrijheid behouden. Dit wordt ook een punt van zorg voor de lokale bestuurders op het moment dat de Wmo is ingevoerd, hoewel het nu nog onduidelijk is in hoeverre hierop lokaal invloed kan worden uitgeoefend. Hetzelfde geldt voor de eigen bijdrage. Er zijn nog veel zorgen, onduidelijkheden, onzekerheden, maar de Wmo biedt ook kansen. Laat het een uitdaging mogen zijn voor de Nederlandse samenleving en misschien wel in het bijzonder voor (burgers en instellingen in) onze achterban om te laten zien wat mensen voor elkaar kunnen betekenen. Dat er nog sociaal cement is dat onze samenleving overeind kan houden. Ook kerken kunnen hierin een belangrijke rol spelen.
Op maandag 20 juni zal de vaste Kamercommissie VWS een rondetafelgesprek houden over de Wmo.Tot uiterlijk woensdag 7 september kan de Kamer schriftelijke vragen indienen over het wetsvoorstel. De Wmo zal dus pas op zijn vroegst eind september plenair behandeld worden in de Tweede Kamer.
Rudi Bitmond
rbiemond@sgp.nl
' Kamerstuklien II. 200312004, nr. 29 538
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 2005
De Banier | 24 Pagina's