Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tweede Kamer · Waarheen gaat Nederland?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tweede Kamer · Waarheen gaat Nederland?

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

V^aar gaat het met Nederland naar toe? D/e vraag was het thema van de inzet van de SGP-fractie bij de algemene politieke beschouwingen die afgelopen week in de Tweede Kamer werden gehouden. Van der Vlies, al sinds 1986 onze fractievoorzitter, gebruikte daarvoor de latijnse variant: Qua vadis? Waarheen gaat gij?

Wat willen wij met dit land? Van der Vlies gaf zelf het antwoord. Hij zei: "Wij willen natuurlijk een vreedzame samenleving, waarin iedereen gerust en veilig leeft.Wij willen een zorgzame samenleving, waarin ouderen, gehandicapten, chronisch zieken, gezinnen met kinderen en jongeren de helpende hand wordt gereikt. Wij willen een rechtvaardige samenleving, waarin goed en kwaad concreet worden benoemd door heldere en gehandhaafde normen.Wij willen een sociale samenleving, waarin de lusten en lasten van wonen, werken, leren en recreëren eerlijk verdeeld zijn. Wij willen een eerbare samenleving, waarin hoogstaande zedelijke waarden en normen de boventoon voeren.Wij willen een mooie en schone samenleving, waarin natuur en milieu de aandacht krijgen die zij verdienen vanuit een goed rentmeesterschap. En laten wij eerlijk zijn: wij wil­

len ook een welvarende samenleving, een land waarin door ijver, toewijding en vernuft voldoende wordt verdiend om het geheel op een fatsoenlijke manier draaiende te houden. Al deze dingen willen wij in ons land - en liefst ook internationaal."

Dommeligheid

Na deze inleiding ging de SGP-woordvoerder verder, door de vraag toe te spitsen op het antwoord van de SGP."Ik zag een krantenkop: "Premier: ik heb een droom".Wij dachten: zou dat dezelfde zijn als die wij hebben? Die droom bleek echter te gaan over de impasse bij deVN-top over de Veiligheidsraad. Onze droom, geen resultaat van welke dommeligheld ook, maar uit onze overtuiging, is een samenleving met de genoemde kenmerken, die dan wel glans moeten krijgen door een worteling in de voluit bijbelse kaders van liefde en trouw, van offerbereidheid en dienstbetoon.Als aan die voorwaarden is voldaan, zal er ongetwijfeld ook meer inzet zijn voor zondagsrust, beschermwaardigheid van het leven, huwelijk en gezin en dergelijke.

De klemmende vraag is natuurlijk hoe wij dit ideaal kunnen bereiken. De rijksbegroting voor volgend jaar zou ons een stap in de richting moeten brengen. Niet alles kan tegelijk; dat beseft iedereen.Wij hebben jaren achter de rug waarin het financieel-economisch goed tegen zat. Om allerlei voorzieningen toekomstbestendig te doen zijn, moest drastisch worden ingegrepen. Dat was het zuur. Er is nu weer ruimte voor het zoetl Dat is het rooskleurige beeld dat de Miljoenennota schetst. Laten wij het hopen. Het is in elk geval te begrijpen dat aan de vooravond van verkiezingen leuke dingen voor mensen moeten komen, die wij de mensen na alle pijn in de knip van de achterliggende jaren natuurlijk graag gunnen."

Plussen en minnen

Hierna ging Van der Vlies over tot wat plussen en minnen bij de door het kabinet gepresenteerde Miljoenennota. Dat bood hem de gelegenheid de SGP-inzet wat duidelijker te markeren - door te

plussen daar waar de SGP wat extra's in wil zetten, en door te minnen daar waar de kabinetsplannen geld uitgeven voor zaken waar het best wel minder kan. Opnieuw Van derVlies: "De SGP-fractie ontkent niet dat hier en daar goede en urgente impulsen worden voorgesteld: extra geld naar onderwijs, verpleeghuizen, jeugdhulp en wat dies meer zij. Wel hebben wij onszelf de vraag gesteld of met het totale gepresenteerde pakket van de regering nu maximaal wordt ingespeeld op de grootste noden in onze samenleving. Wij menen daarbij kanttekeningen te kunnen plaatsen.

Ik geef een enkel voorbeeld. De politieke herkomst van de afschaffing van het gebruikersdeel in de OZB is ons duidelijk, maar slaan de lastenverlichtende effecten nu vooral neer waar de lastendruk het hoogst is? Voor de

kinderopvang wordt 200 miljoen euro extra beschikbaar gesteld. Wie profiteren daar nu van: niet de mensen die de zorg voor hun kinderen in eigen en informele sfeer weten op te vangen, wel de mensen die doorgaans in een tweeverdienerssituatie zitten. Onze lijn is altijd geweest dat ouders zelf behoren te zorgen voor de eventuele combinatie van werk en zorgtaken. Als er dan een taak is voor de overheid om de beschikbaarheid van ouders voor de arbeidsmarkt te bevorderen, kan dat veel beter en vooral eerlijker door een door ons al lang bepleit kindgebonden budget.

Ook het sportbeleid krijgt een extra impuls. Wij begrijpen dat nog wel vanuit de invalshoek van de integratieproblematiek, maar het ontgaat ons volstrekt waarom de topsport opnieuw een extra impuls moet krijgen.Wordt daarmee nu werkelijk een urgente nood van de hele samenleving verholpen, nog los van ons principiële bezwaar van de zondagsport? Dat is toch niet vol te houden.

De grootste breed ervaren noden in onze samenleving liggen naar ons oordeel op andere terreinen: jeugd en gezin, leven en gezondheid, veiligheid en duurzaamheid. En ool< In onze ogen is er alle reden om gerichte maatregelen te treffen in het kader van het inkomensbeleid voor de lagere en middeninkomens. Deze constatering vormde voor ons inspiratie om met alternatieve voorstellen op onderdelen te komen, totaal belopend een bedrag van -schrik niet- een kleine 2, 5 mid.Voorzitter. Bij deze gelegenheid bied ik u de opstelling van een en ander aan."

Jongeren

De SGP-keuzes werden nog eens toegelicht. En wel als volgt: "Ik maak een enkele opmerking over de keuzes die in het stuk zichtbaar worden. Gelukkig gaat het met de meeste jongeren redelijk tot goed, maar te veel jongeren hebben problemen. Zie de Sociale staat van Nederland 2005. Eén op de drie jongens en één op de tien meisjes in de leeftijd van tien tot twintig jaar heeft een drankprobleem. Eén op de drie vijftienjarigen is maandelijks dronken. Het zijn dolende jongeren van helaas ook vaak dolende ouders. Daarom een beleidsaccent bij jeugd en gezin. Het is vooral een kwestie van aandacht, opvoeding, mentaliteit, waarden en normen, en niet allereerst van geld.Wij beseffen dat, maar wij moeten er wel veel serieuzer mee omgaan.

Wij denken ook aan de media, videoclips en dergelijke. In een recente zaak van een groepsverkrachting wees een daarbij betrokken advocaat op de samenhang van het delict met het beeld dat jongeren krijgen als zou het normaal zijn als je je gang maar gaat op seksueel gebied.Wij kunnen die indringende signalen toch niet langer blijven negeren? In enkele ons omringende landen zijn er aanzetten tot beteugeling van de meest perverse uitingen in de media, vooral gewelddadige internetporno. Wij roepen de regering opnieuw op tot daadkracht op dit terrein. De morele verwarring waaraan onze samenleving lijdt -minister Donner riep in dit verband op tot een inderdaad zeer urgente ethische bezinning- moet overtuigend worden afgelegd. Ik stel een in­ houdelijke reactie op prijs. In ons voorstel wordt verder aandacht besteed aan digitale recherche, verkeersveiligheid, opvang en reïntegratie van ex-prostituees en ex-gedetineerden, investeringsaftrek voor concrete beveiliging in het mkb, mantelzorg, palliatieve zorg, verslavingszorg, brandstofprijzen, enzovoorts.

De SGP had en heeft zorg over de koopkrachteffecten van de tot nu toe getroffen maatregelen voor de lagere en middeninkomens. Dezer dagen kregen wij een brief van de regering die de laatste stand van zaken over 2004 in kaart brengt in reactie op mijn motie van december 2003. De stukken overziende is de hamvraag hoe onze systematiek van koopkracht-interventie in brede zin van het woord zo is in te richten, dat degenen bereikt worden die het echt nodig hebben. Het gaat om de trefzekerheid van onze corrigerende maatregelen: bijzondere bijstand, buitengewonelastenaftrek, zorgtoeslag. Het is zaak om deze problematiek verder en innovatief te doordenken. Wellicht moeten nieuwe instrumenten worden ontwikkeld met als scharnierpunt de zorgtoeslag. Ik vraag de regering om de toezegging dat wij hierover in het najaar vervolgstappen kunnen zetten.

Op het thema van de bestuurlijke ver­

nieuwing gaat het om het herstel van vertrouwen in de overheid. Naar onze overtuiging is dat herstel meer te bereiken door gezag, daadkracht en onkreukbaarheid uit te stralen dan dat het een kwestie zou zijn van organiseren en dergelijke. Het is meer een kwestie van mentaliteit dan van organisatie.

Quo vadis? Die vraag geldt ook Europa. De burger heeft een oorverdovend nee doen horen.Wat is ons antwoord? Een brede maatschappelijke discussie, maar het kan vanuit vak-K niet oorverdovend stil blijven. Dat is ook niet zo, zie de besluitvorming over Turkije. Daar zit echter juist het punt.Wij kunnen niet doen alsof er niets is gebeurd. Welke lessen en consequenties worden getrokken? Niet meer bijles, maar een daadkrachtiger inzet voor een afgeslankt Europa dat zijn grenzen kent, zowel inhoudelijk als geografisch.

Nationale identiteit

Quo vadis? Die vraag is niet goed te beantwoorden als wij onvoldoende zicht hebben op onze nationale identiteit. Wat is onze identiteit? Deze vraag gaat weer meer leven. Dat biedt kansen. In de Miljoenennota wordt uitbundig gerefereerd aan de Gouden Eeuw als een succesvolle periode voor ons land. Daarin werd de basis gelegd voor de spreekwoordelijke combinatie tussen de koopman en de dominee als de beide dragers van de Nederlandse staat en cultuur; niet alleen de dominee, maar al helemaal niet alleen de koopman. Mensen die er meer dan gemiddeld verstand van hebben, wijzen vervolgens op trekken van onze historisch verankerde identiteit in de kenmerken: calvinistisch, tolerant, bereid tot overleg, gastvrij, vrijheidlievend, ongedisciplineerd en egoïstisch. Duidelijk is -en de geschiedenis bewijst dat- dat deze "natuurlijke" eigenschappen binnen onze volksaard kunnen leiden tot ontsporingen die fundamenteel misstaan. Zij moeten worden doortrokken van en tegelijk worden gebreideld door een innerlijke overtuiging en beschaving. Zij kunnen naar onze overtuiging alleen goede vruchten afwerpen als zij onder de tucht van Gods Woord en Wet zijn geplaatst; als inspiratiebron en normatief kader tegelijk.

De prangende vraag is of de Nederlandse identiteit niet te zeer is veruitwendigd. De vrijheid van meningsuiting wordt in de hedendaagse cultuur te gemakkelijk opgevat als mocht niemand haar aan de geringste beperking binden.Wij denken aan de commotie rondom een slapend wetsartikel over smalende godslastering. En wat te denken van de opgewonden discussies naar aanleiding van het dilemma scheppingsverhaal versus evolutietheorie? Wee degene die over het vermeende kunstwerk voor Rotterdam, de sekskabouter, kritische vragen durft te stellen.Waarom is dit kunst? Waarom moet de gemeenschap ? 280.000, exclusief sokkel, neertellen voor dit beeld? Al te snel schiet men in de stress bij zo'n vraag, terwijl een echt debat op zijn plaats zou zijn. Zo zijn meer voorbeelden te bedenken. De schrijver Geert Mak spreekt ergens over een "leegte aan cultuur, traditie, innerlijke waarde en een volkomen gebrek aan gepaste trots". Existentiële vertwijfelingen en frustraties zetten de toon. Zelfreflectie is dan gauw bedreigend en culturele diversiteit wordt uit gemak ontkend. Het gevolg is dat de bronnen van godsdienstige opvattingen en ideeën niet worden geaccepteerd in het cultureel-politieke debat; een "antitraditionele houding", een gebrek aan erkentelijkheid jegens het gemeenschappelijke, soms zelfs recente verleden.

Proefproces

Ik vraag voor het vonnis in het proefproces tegen de SGP in dit debat geen expliciete aandacht, maar het zou vreemd zijn als juist wij er totaal over zwijgen. Dat hier een fundamentele kwestie aan de orde is, zal iedereen duidelijk zijn. De vraag gaat over de consequenties van de botsing van grondrechten.Als dit vonnis in hoger beroep overeind blijft, zijn verregaande gevolgen te verwachten, niet alleen voor de SGP. Ik durf de stelling te verdedigen: als de SGP valt, valt er meer.

Geen misverstand: ons land staat of valt niet met het wel of niet voortbestaan van de SGP Ons land staat of valt met de erkenning van de zegenrijke waarden en normen van de Bijbel. Dat is de kern van de boodschap die de SGP al meer dan tachtig jaar in uw midden heeft. Daartoe roept de SGP-fractie dan ook in grote bewogenheid op.Alleen door het gehoorzamen van Gods geboden valt Zijn zegen voor tijd en eeuwigheid te verwachten. Dat is geen draai om iemands oren, maar juist een opwekking en een vriendelijke uitnodiging. Hij heeft recht op ons hoofd en hart.

Deze opmerkingen lokten GroenLinksfractievoorzitter Halsema uit haar tent. Ze interrumpeerde Van der Vlies met de woorden: "Ik wilde mij terughoudend opstellen. De heer Van der Vlies agendeert het onderwerp echter toch. Ik ben het met hem eens dat het een zeer fundamentele kwestie is. Wij moeten zeer terughoudend zijn met het stellen van beperkingen aan politieke partijen. De heer Van der Vlies kan echter het dilemma oplossen door alsnog vrouwen tot de partij toe te laten."

Waarop Van der Vlies repliceerde: "Dat wordt moeilijker naarmate meer mensen zich buiten onze partij daarmee bemoeien. Het zou immers angsthazerij zijn om bij het vooruitzicht van het dichtdraaien van de geldkraan even de vlucht vooruit te nemen, met loslating van het gedachtegoed. Dat zijn wij niet van plan. Er loopt overigens een discussie in mijn partij. Eenieder die zich daarin verdiept weet dat. Die discussie voeren wij op inhoudelijke gronden.Wij brengen die tot een conclusie op het moment dat dit goed en door de partij gedragen kan. Wij kunnen ons niet onder druk laten zetten. Dat wil mevrouw Halsema toch niet? " Zoet en zuur

De uitdrukking dat na het zuur het zoet komt, ooit door het kabinet zélf gelanceerd, doet het nog steeds goed. Ook tijdens de debatten van vorige week. Van derVlies: "Het kabinetsbeleid is over de hele kabinetsperiode wel gekenschetst als: eerst het zuur, dan het zoet. De eerste jaren door de zure appel heen bijten, dan kunnen wij ons in de tweede helft laven aan het zoet. Dit spreekwoord heeft een herkomst. Wie denkt dan niet aan een couplet uit de 77ste psalm, waarin na de verwoording van diepe beproevingen de jubel in dankbaarheid doorbreekt: "De Allerhoogste maakt het goed, na het zure geeft Hij het zoet"'. Deze troostrijke gedachte komt in het negende couplet van ons aller volkslied het Wilhelmus terug: "Nae 't suer sol ick ontfanger) van God den Heer' oock 't soet".Voorondersteld wordt een levende geloofsbetrekking op Jezus Christus, de Zaligmaker Gods en der mensen. In Hem is rust. Wij wensen de regering en leder zo Gods zegen toe over het beleid en het nieuwe parlementaire jaar."

Koopkracht zwakkeren

Dat was de eerste termijn van de Tweede Kamer Daarna was het woord aan premier Balkenende, die ettelijke uren achter elkaar alle vragen en opmerkingen uit de Kamer moest zien te pareren. Zoals alle andere fractievoorzitters, plaatste ookVan der Vlies enkele interrupties. De belangrijkste daarvan richtte zich op het punt van de koopkracht van degenen die door (langdurige) ziekte of een handicap belemmerd worden. Het is een al oud punt van de SGP, ooit vastgelegd in een motie-van der Vlies. Kern van de SGP-inzet: hoe hebben we goed zicht op de preciese effecten van alle kabinetsmaatregelen voor deze groep mensen? En, daaruit voortvloeiend: hoe kan voorkomen worden dat deze groep nog verder in de knel komt? Helaas blijkt, alle goede bedoelingen ten spijt, dat we hier nog altijd achter de feiten aanlopen.

"Gesjouw"

Een vinnig interruptledebatje ontspon zich tussen Van der Vlies enVVD-aanvoerderVan Aartsen. Die laatste pleitte in het debat -Ik zou haast zeggen bijna schaamteloos - voor extra voorzieningen voor ouders die ervoor kiezen beide de hele dag te werken (zie ook Kort en Bondig). Dit soort'ouders' ervaren hun kinderen in toenemende mate als een sta-in-de-weg om goed te kunnen functioneren. Al dat "gesjouw" is natuurlijk slecht voor die 'ouders' en de Nederlandse concurrentiepositie, oordeelde Van Aartsen. Daarom moeten er voor hen voorzieningen komen die het mogelijk maken dat zij hun kinderen van 's ochtends vroeg tot In de vooravond op kunnen bergen. Dan hebben die vaders en moeder zo weinig mogelijk last van ze, oreerde de WD'er met veel aplomb - al formuleerde hij het wat anders.

Die benadering werd Van der Vlies nét ietsje te veel. En toen ontspon zich deze woordenwisseling: Van derVlies: "U stelt voor, In de Wet op het primair onderwijs een model op te nemen in de trant van: ouders vragen, en scholen draaien. Bent u er echt van overtuigd dat dit in alle opzichten in het belang is van het kind, of dient u hiermee alleen de arbeidsparticipatie van de ouders, en daarmee mogelijkerwijs het volume en de capaciteit van de arbeidsmarkt? Mag ik uw oordeel vernemen over het belang van de kinderen? "

De heerVan Aartsen: "Wij zijn ervan overtuigd, en heel veel ouders van kinderen zouden u dat kunnen bevestigen, dat ook het systeem van opvang tussen de middag, dat de wet nu al mogelijk maakt, een heilzaam systeem is. Overigens is het zo dat heel veel ouders op een of andere manier de voorschoolse of naschoolse opvang regelen. Ik heb gisteren gezegd dat wij graag een einde willen maken aan het "gesjouw" met kinderen. Ik heb dat toen wat beeldend verwoord. Ik denk dat dit in het belang Is van de kinderen, van de jongens en de meisjes, en van de ouders evenzeer Dat is de drijfveer."

Van derVlies: "lk meet het plezier dat kinderen erin stellen 's middags na schooltijd naar huis te kunnen gaan, daar lekker te worden opgevangen door een van de ouders, iets te drinken en dan eens lekker te gaan spelen. Moeten zij nu werkelijk in een lokaliteit worden opgeborgen tot half zeven 's avonds? Kom nou!"

Van Aartsen: "U moet uitgaan van de situatie dat beide ouders werken en dat het voor het inkomen, en daarmee ook voor het geluk van de kinderen, van belang is dat de ouders blijven werken. Deze ouders moeten dan het rustige idee hebben dat de kinderen voor en na school worden opgevangen en dat zij daar te eten en te drinken krijgen en kunnen spelen of wat voor andere dingen dan ook kunnen doen. Dat is In het belang van de kinderen en uiteindelijk ook van de ouders. Eigenlijk Is het in het belang van het geluk van het gezin of van het gezin en de partners." Van derVlles: "lk kan mij heel goed voorstellen dat kinderen er een hekel aan hebben, gestreste ouders bij hen te zien. Maar de ouders kunnen ook een heel andere keuze maken. Zij kunnen ervoor kiezen, In onderlinge samenspraak, ervoor te zorgen dat zij thuis zijn als de kinderen thuis zijn. Dat is pas mooi!

Van Aartsen: "MijnheerVan derVlies, niemand verplicht ouders dit te doen. Het Is niet verplicht. Maar het mogelijk maken van wat nu niet mogelijk is volgens de Wet op het primair onderwijs, dat zouden wij wensen. Dat is kennelijk in strijd met een opvatting die u hebt, maar het is echt In het belang van deze samenleving, van ouders én kinderen. Van derVlies: "Ik denk daar gelukkig heel anders over En ik ben er dankbaar voor dat ik daar anders over denk."

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 2005

De Banier | 32 Pagina's

Tweede Kamer · Waarheen gaat Nederland?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 2005

De Banier | 32 Pagina's