Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking · Thorbecke van vlees en bloed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking · Thorbecke van vlees en bloed

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Gij beklaagt u, even als Herman, en gij zijt niet de enigen over mijn traagtieid in 't sclirijven. Gij heht gelijk, maar niet, er koelheid in te zien. Wanneer het er in een bijzonder geval op aankomt, ben ik bij de hand, maar ik kan geen correspondentie aanhouden, die zich niet anders voorstelt, dan te zeggen, dat men wel is en elkander liefheeft. Dat is een briefwisseling, waarvan de vrouwen de secretarissen behoren te zijn.Adelheid heeft te veel te doen, ik durf het niet van haar vergen."

Liefdesverklaringen

Een citaat uit een brief de dato 5 januari 1843 van de vermaarde 19'-eeuwse politicus en grondwetgever Johan Rudolf Tliorbecke aan zijn zus Claartje. De genoemde Herman is Thorbecke's broer, 'Adelheid' zijn boven alles beminde vrouw.Thorbecke zet zichzelf hier neer als Iemand die alleen als het er'op aankomt' brieven schrijft. Brieven over koetjes en kalfjes met liefdesverklaringen en sympathiebetuigingen hoefje van hem, Thorbecke, niet te verwachten. Dat is meer iets voor vrouwen. Het aangehaalde citaat komt uit een boek dat ruim een jaar geleden verschenen is in de Horizonreeks van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis te Den Haag.Titel: Thorbecke, Een leven in brieven. De auteur is Gerard Hooykaas, bij uitstek dé man om dit boek te compileren, want als geen ander is hij thuis in Thorbecke's schriftelijke nalatenschap. In 7 kloeke delen bezorgde de historicus Hooykaas in de Rijks Geschiedkundige Publicatiën de wetenschappelijke editie van de briefwisseling van Thorbecke. Monnikenwerk dat ruim 25 jaren duurde en in totaal dik 4000 bladzijden dichtbedrukte tekst opleverde.

Na oplevering van deze indrukwekkende reeks, moet bij Hooykaas de gedachte zijn gerezen om ten minste iets van al deze zo nauwgezet geordende en geannoteerde stof, hapklaar te maken voor een breed publiek. Het recept lag voor de hand: men make uit de verzamelde brieven een kleine bloemlezing, vervolgens selectere men daaruit enkele typerende en treffende passages, waarna men deze met verklarende kanttekeningen in de juiste chronologische volgorde plaatst en persklaar maakt. En ziedaar, Thorbecke's leven in brieven.Waarbij wellicht ook nog de hoop in het achterhoofd zal hebben meegespeeld dat een enkeling door lezing van deze selectie, gemotiveerd zou worden om in de complete 'echte' brieven te duiken.

Ongenaai(baar

Op zich een mooi idee, met bovendien een prijzenswaardig nevenmotief. In de inleiding maakt Hooykaas namelijk melding van een ander doel dat hij met Thorbecke's 'citatenboek' nastreeft, te weten het'menselijker' maken van zijn hoofdpersoon. Broodnodig, schrijft de auteur, omdat de statige liberale voorman nog altijd bekend staat als een ongenaakbaar, hautain, arrogant en zuinig heerschap.Tegenover die beeldvorming mag ook best wel eens de zachte kant van Thorbecke zichtbaar worden gemaakt.

Is die opzet geslaagd? Zeker. Meer dan in de meeste andere boeken over 'die Leidse professor' (zoals koning Willem III Thorbecke placht te betitelen), leren we hem kennen met zijn typisch menselijke hebbelijk- en onhebbelijkheden, zijn gemoedstemmingen én onverstoorbaarheid, zijn sympathieën en antipathieën, zijn aardige en akelige trekjes. Zo zien we Thorbecke lekker smullen van wat hem uit den lande werd toegestuurd aan wildbraad. Uit een brief van 31 januari 1846 aan collega-kamerlid L.D. Storm: "Ik meende niet dat ik aanleg had een lekkerbek te worden; gij hebt, vrees ik, een zwak sterveling in te zware verzoeking gebracht; gij zult maken, dat ik aan een tafel met uw gevogelte méér hecht dan aan Grondwet of staatkundige grillen."

Of hij verslaafd was, is niet bekend, maar dat hij erg gebrand was op zijn sigaren, blijkt wel uit dit briefje dat hij op 20 februari 1862 vanuit het torentje (Thorbecke was nét weer eerste minister geworden) bij zijn vrouw liet bezorgen: "Mijn lief zoet madonnaatje! In de sigarenkast vindt gij links een begonnen kistje van j. de Witt, Rapidez sigaren; gelief mij daaruit, wel ingepakt, een bundeltje van 25 te zenden, en vergeet niet uwT." Dat Thorbecke een echte familyman was, blijkt óók. Zijn vrouw was hem alles. Met de meest romantische bewoordingen sprak hij haar aan: "Mijn lief madonnaatje", "mijn zoetst hartje", "mijn harte madonnaatje", "mijn engelachtig wijfje". Thorbecke liet het niet bij woorden alleen, getuige de keren dat hij zich bezorgd tot zijn Adelheid wendt. Zo op I juli 1862, als het kennelijk erg guur is buiten: "Wil, mijn lief madonnaatje, deze morgen niet uitgaan.Weer en weder zijn te ongunstig. Denkelijk hebben wij na het eten gelegenheid, des noods per rijtuig. UwT."

Oudewijvengebabbel

Allemaal trekjes die Thorbecke voor je innemen. Maar ook zijn minder charmante kanten komen aan bod. Dat Thorbecke leugentjes om bestwil niet schuwt, bijvoorbeeld, maar ook zijn hooghartige, vernietigende oordeel over anderen. Over een boek van collega-professor Van Heusde in Utrecht "Dat geschrift is m.i. een mislukte na-aping van de Platonische samenspraken en komt van den beginne ten einde toe op een ondragelijk en oudewijvengebabbel neer." Over een andere vakbroeder: "Wanneer die man zo collegie geeft als hij schrijft, wilde ik niet gaarne veroordeeld zijn, bij hem te hospiteren.Welk een langdradige chaos." En over Groen van Prinsterers Bijdrage tot de herziening van de Groen: "Vele goede aanmerkingen over het verleden, maar waar het aankomt op 't geen nü te doen is, vrome damp en nevel."

Slotvraag: zou Thorbecke zélf dit boek hebben aangeschaft? Zou hij er blij mee zijn geweest? Waarschijnlijk niet.Thorbecke had een levenshouding die met de dag zeldzamer wordt in Den Haag, te weten dat zijn 'binnenkant' alleen bestemd was voor familie en (hele) goede vrinden. Die mochten meekijken en meeleven met zijn gevoelens en emoties.Voor de buitenwereld was dat allemaal niet bestemd.VandaarThorbeckes ijzeren zelfbeheersing, zijn tot in het pijnlijke uiterste doorgevoerde scheiding tussen persoon en zaak.Wat in het publieke leven telde was maar één ding: de liberale zaak waar hij, Thorbecke, jarenlang de verpersoonlijking van was. Het persoonlijke had volgens Thorbecke in de politiek niets te zoeken! Waren er wat dat betreft maar meer Thorbeckeanen tegenwoordig. Al moet ook erkend worden dat nu, meer dan een eeuw later, Hooykaas en het ING zich gelukkig niks van hem hebben aangetrokken!

N.a.v. G. Hooykaas Thorbecke, Een leven in brieven Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, Den Haag, Uitgeverij Boonrt, Amsterdam, 200 144 bladzijden, Prijs: ? 19, 90

Menno de Bruyne

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 2006

De Banier | 24 Pagina's

Boekbespreking · Thorbecke van vlees en bloed

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 2006

De Banier | 24 Pagina's