Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doelwit · gemeentelijk kampeerbeleid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doelwit · gemeentelijk kampeerbeleid

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Wet op de openluchtrecreatie (WOR) die tot nu toe landelijk kampeerbeleid regelde, wordt opgeheven. In 2005 is besloten de WOR per I november 200S gefaseerd in te gaan trekken. Per I januari 2008 zal de WOR geheel zijn ingetrokken. De WOR regelt een aantal zaken op het gebied van de verblijfsrecreatie zoals de ruimtelijke spreiding en diversiteit van het kampeeraanbod; de voorschriften inzake hygiëne, gezondheid en veiligheid. Deze onderwerpen moeten nu geregeld gaan worden via bestemmingsplannen en daaraan gekoppelde gebruiksvoorschriften.

Minder regels

De belangrijkste reden voor Intrekking van de WOR is vermindering van regeldruk en bureaucratie. Kortom, het onderdeel 'minder regels' uit het motto van het huidige kabinet. Regels zijn er vooral op gebieden die te maken hebben met de ruimtelijke inrichting van ons land. Het kabinet is van mening dat de zaken die door de WOR v/orden geregeld, ook in andere regelingen kunnen worden geregeld of door kampeerterreinhouders zelf kunnen worden geregeld.

Per I november 2005 werd het tot de WOR behorende Besluit Hygiëne, gezondheid en veiligheid op kampeerterreinen al ingetrokken en de bijzondere maatregelen voor kampeerterreinen en jachthavens. In het Besluit werden regels gesteld over onderwerpen die ook elders worden geregeld, zoals in de Waterleidingwet of milieuwetten, of waarvoor de noodzaak van regelgeving ontbreekt. Tot I januari 2008 blijft het vergunningenstelsel voor kamperen nog van kracht. Daarna wordt ook dat onderdeel van de WOR opgeheven.

Kampeerbeleid

Opheffing van de WOR betekent dat door een gemeente zelf kampeerbeleid moet worden opgesteld. De gemeenten hebben nog zo'n twee jaar de tijd dit voor te bereiden.Tot I januari 2008 geldt eerst nog een kleine wijziging in de wet. Daardoor worden de mogelijkheden voor het kleinschalig kamperen uitgebreid. Het college krijgt namelijk de bevoegdheid om gedurende het kampeerseizoen (15 maart tot en met 31 oktober) het aantal toe te laten kampeermiddelen op een kleinschalig kampeerterrein (bijvoorbeeld kamperen bij de boer) te verhogen van IO naar maximaal 15. In de WOR werden zeven verschillende vormen van kamperen onderscheiden. Doel van de WOR was de diversiteit van het kampeeraanbod te vergroten. Na intrekking kunnen gemeenten zelf bepalen of ze het nodig en wenselijk vinden onderscheid aan te brengen tussen deze vormen en of ze al deze vormen een plaats willen geven in de gemeente. Dit kampeerbeleid zal voornamelijk vorm moeten krijgen via bestemmingsplannen. Met intrekking van de WOR per 2008 komen alle verleende vergunningen en ontheffingen te vervallen. In het bestemmingsplan wordt geregeld waar welke soorten kampeerterreinen gevestigd mogen zijn en waar niet. Ook de voorschriften die gemeenten willen stellen aan dit soort terreinen moeten worden opgenomen in het bestemmingsplan.

De gebondenheid van het kampeerbeleid aan bestemmingsplannen geeft beperkingen. In een bestemmingsplan mogen uitsluitend op grond van ruimtelijke motieven (en dus niet op grond van openbare orde-motieven bijvoorbeeld) bestemmingen aan gebouwen en gronden worden gegeven én een bestemmingsplan kan alleen regels stellen voor die vormen van kamperen die een ruimtelijke uitstraling hebben. De mogelijkheid om het kampeerbeleid te reguleren via vergunningen en ontheffingen (en controle daarop) vervalt dus.

Artikel 15 van de WOR verbiedt het kamperen buiten kampeerterreinen. De opheffing van de WOR leidt er dan ook toe dat gemeenten zelf een regeling moeten treffen om te voorkomen dat op allerlei plaatsen in het buitengebied, buiten kampeerterreinen, kan v/orden gekampeerd (als ze dat v/illen voorkomen tenminste). Dit kan gebeuren via de APV. Gemeenten die het kamperen buiten kampeerterreinen wé\ willen gaan toestaan, kunnen voor alle duidelijkheid het beste de verordening op basis van artikel 15 WOR expliciet intrekken (hoewel deze eigenlijk ook automatisch vervalt met intrekking van de WOR).

Kampeerbeleid moet ingebed worden in het toeristisch-recreatieve beleid van de gemeente. Het is logisch om het beleid dusdanig voort te zetten dat bestaande situaties, zeker waar het vergunningen en ontheffingen betreft, zoveel mogelijk worden voortgezet. Het is belangrijk dat kampeerbeleid in nauw overleg met omringende gemeenten wordt opgezet, omdat het vaak plaatsvindt in buitengebieden die grenzen aan andere gemeenten of zelfs overlappen met gemeenten. Ook moet er zoveel mogelijk naar worden gestreefd dat kampeerbedrijven in een zelfde regio op dezelfde wijze worden behandeld. Vanwege de ruimtelijke invalshoek is overleg met de provincie (denk aan streekplan) noodzakelijk. Ook andere partners in het overleg over een nieuw kampeerbeleid, zoals ondernemers, is denkbaar.

Het kampeerbeleid wordt vastgelegd in een beleidsnota die door de gemeenteraad moet worden vastgesteld. Daarna kan het beleid vertaald worden naar de bestemmingsplannen, een verordening en handhavingsbeleid.

(Zelf) regulering?

De regering verwacht veel van zelfregulering. Gemeenten worden dan ook opgeroepen om terughoudendheid te betrachten bij het stellen van regels voor kampeerterreinen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat de gemeente op lokaal niveau opnieuw een vergunningenstelsel gaat opzetten.Via het bestemmingsplan kunnen voorschriften worden gesteld. Kampeerterreinen vallen onder andere wetten en ook hebben beheerders en gebruikers hun verantwoordelijkheid, aldus de redenering van het kabinet. Voor SGP-bestuurders, met name in plattelands- en toeristische gemeenten, staat er veel op het spel wanneer nieuw gemeentelijk kampeerbeleid de komende jaren wordt vastgesteld. Opheffing van de WOR mag er niet toe leiden dat zomaar alles overal kan. Hoewel ontspanning op zich een geoorloofd iets is, is het bij openluchtrecreatie nodig om principes als zondagsrust en openbare eerbaarheid en ook de belangen van de eigen inwoners goed in het oog te houden. Kampeerterreinen brengen hun eigen 'drukte' met zich mee. Die terreinen wil je niet overal en bovendien zou je er graag bepaalde voorwaarden aan stellen. Die mogelijkheden lijken met de opheffing van de WOR af te nemen. Alertheid hierop bij het vaststellen van kampeerbeleid in de gemeente is dan ook geboden.

Rudi Biemond

Voor meer informatie, zie.VNG, "Het kompeerfae/e/d na de Wet op de openluchtrecreatie.Handreil< .ing voor bestuurders en ambtenaren", Groene reeks 129, Den Haag 2005.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 2006

De Banier | 24 Pagina's

Doelwit · gemeentelijk kampeerbeleid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 2006

De Banier | 24 Pagina's