Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de voorzitter · Evaluatie mediarichtlijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de voorzitter · Evaluatie mediarichtlijn

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

op de laatstgehouden partijdag is toegezegd dat in De Banier uitleg zal worden gegeven over de aangepaste richtlijn met betrekking tot het omgaan met de media, i.e. radio, televisie en internet. Er blijken misverstanden te bestaan, als zou 'alles open gegooid zijn'. Tevens blijkt dat velen onvoldoende kennis hebben genomen van eerdere informatie over dit onderwerp (De Banier van 13 november 2005 en het jaarverslag over 2004). In dit artikel wordt getracht aan te geven waarom de SGP (I) actief mediagebruik steeds heeft afgewezen en nog afwijst en (2) passief gebruik onder omschreven condities acceptabel acht.Verder wordt ingegaan op de praktische uitwerking van de aangepaste richtlijn. Waar gesproken wordt over de (media)richtlijn wordt de richtlijn bedoeld die in 1994 is vastgesteld. De aangepaste of herziene richtlijn dateert van 2005.

Voorgeschiedenis

Als enige van de politieke partijen heeft de SGP nooit gebruik willen maken van de aangeboden zendtijd voor politieke partijen, ook niet als het ging om de Europese verkiezingen waarbij samen met de Christenunie opgetrokken wordt. De reden hiervoor is dat de SGP op geen enkele wijze deel wilde nemen aan het Nederlandse omroepbestel. Op de partijdag van 17 februari 1960 besloot de Algemene Vergadering met nagenoeg algemene stemmen geen gebruik te maken van de beschikbaar gestelde zendtijd voor politieke partijen, met als reden geen aanmoediging te willen bieden voor het gebruik van de media, gelet op het schadelijke effect naar (de kinderen van) gezinnen. In 1964 werd het gebruik van de media opnieuw afgewezen, met dezelfde reden en met de overweging dat het binnen de partij tot sterke afkeuring zou leiden, zodat er eerder sprake zou zijn van nadeel dan van enig politiek voordeel. Het ging toen nog om uitsluitend radiozendtijd. Zowel In de mediarichtlijn als in de herziene richtlijn wordt over de achtergrond van deze besluiten opgemerkt: 'Wie zich verdiept in de historie van het reformatorische volksdeel weet overigens dat de SGP niet tegen de techniek op zich was, maar tegen de geest en invloed van de media. De vorst der duisternis heeft ze immers goeddeels in zijn ban. En, onderscheiden van de boekdrukkunst zijn deze uitingsmogelijkheden uiterst indringend, bindend en verslavend'. Dat is er tot vandaag de dag niet beter op geworden. Daarop wees de heer Van der Vlies in z'n recente partijrede, waarin hij opmerkte dat de overheid 'met een grote boog' heenloopt om haar roeping 'vunzigheid en dergelijke te weren'. Kortom, de argumenten om niet actief deel te nemen in dit omroepbestel zijn eerder toe- dan afgenomen. Dit wordt ook in de aangepaste richtlijn benadrukt. Het is een illusie om te denken dat de SGP voor het werken aan haar doelstellingen voordeel kan behalen door gebruik te maken van radio- of televisiezendtijd.Wat de geschiedenis wel heeft laten zien, is dat de het gebruik maken van deze communicatiemiddelen door een politieke partij in haar directe achterban meewerkt aan volledige acceptatie van de moderne media.

Afwijzen

Voor velen is daarmee de zaak afgedaan. Volledige distantie is principieel geboden. Ontegenzeglijk bespaart dat iemand die zich op dit standpunt stelt tal van moeilijke beslissingen. Maar, is dit vol te houden èn is het eerlijk ten opzichte van onze bestuurders en vertegenwoordigers die in de publieke ruimte hun werk moeten verrichten? Allen die in deze praktijkervaring hebben opgedaan, zullen, ook al hebben ze zelf medewerking steeds geweigerd, erkennen dat de scheidslijnen tussen toelaatbaar en ontoelaatbaar niet zo eenvou­ dig te trekken zijn. Dat hebben, om een voorbeeld te noemen, ook de aanwezigen op de huishoudelijke vergadering van 24 juni 2006 gezien en mogelijk persoonlijk ondervonden.Als bestuur hadden we alle moeite gedaan om de media uit de buurt te houden door later op de dag een persconferentie toe te staan. Het resultaat was dat bij het uitgaan van de vergadering meerdere aanwezigen, waaronder onverdachte aanhangers van een afwijzend beleid, geïnterviewd werden door radio en televisie. Daarbij bleek dat deze vorm van 'passieve medewerking', die overigens een stapje verder gaat dan de opnames die gemaakt worden in de vergaderzalen, door zeer velen als onontkoombaar werd geacht. Dit geeft al aan dat volstrekte afwijzing voor politieke ambtsdragers praktisch onmogelijk is, want het gaat niet alleen om de aanwezigheid van de media in de vergaderzalen, maar ook bij persconferenties, hoorzittingen, etc.

Praktijk

De invloed van de media is in de afgelopen decennia sterk toegenomen. Een van de gevolgen is dat, zoals dat in de Verenigde Staten ook het geval is, meer op de persoon dan op de inhoud gelet wordt. Een ander gevolg is dat besluitvormingsprocessen sterk beïnvloed worden door voorafgaande discussies in de media. In de herziene richtlijn wordt dat probleem als volgt onderkend: 'Daarbij komt dat, voorafgaand aan de behandeling van aandachttrekkende voorstellen in commissies en in kamers, staten en raden, het debat via de media wordt gevoerd. Hoe men dat ook waardeert, wanneer men daar afstand van neemt, ontneemt men zichzelf een belangrijke mogelijkheid tot beïnvloeding en tot het verwoorden van het eigen geluid. Door het'vliegwieleffect' van radio- en tv-nieuws zal het SGP-standpunt vervolgens ook in de schrijvende pers niet meer, of aanzienlijk minder, opgepakt worden'. De heer Van der Vlies wees daar in zijn laatste partijrede ook op: 'De SGP werkt in een publieke ruimte, waar de media niet meer weg te denken zijn en uiteindelijk grote invloed uitoefenen op de beraadslagingen.We kunnen ons niet aan deze werkelijkheid onttrekken.Terughoudendheid was er en blijft er. Zij leidde in het verleden vaak, zo niet stelselmatig tot distantie. Dat is in de praktijk van het politieke leven niet meer werkbaar gebleken. Het is niet langer geloofwaardig de media, zoals die trouwens steeds meer geïntegreerd op ons afkomen, te blijven mijden. Het blijft daarbij wel aankomen op selectief gebruik, participatie in een verantwoorde omgeving en een helder en principieel geluid'. Het Hoofdbestuur constateerde dat de genoemde ontwikkelingen in de praktijk leidden tot toenemende deelname van SGP-vertegenwoordigers en bestuurders in de media.Tevens werd vastgesteld dat de door de richtlijn gevraagde terughoudendheid geen loze letter was. Het merendeel van de verzoeken tot medewerking werd afgewezen. Bij die beslissing speelde ook een rol of een uitzending bedoeld was voor propaganda of als middel om de SGP desgevraagd verantwoording aan de samenleving af te laten leggen. Alleen in het laatste geval werd, ook door ondergetekende, meegewerkt aan een radioof televisie-interview. Is dit de passieve medewerking zoals de richtlijn beoogt?

Herziening

Die vraag is in 2004-2005 door een commissie uit het Hoofdbestuur en de Tweede Kamerfractie onder ogen gezien. Een en ander heeft geleid tot een kleine aanpassing van de bestaande richtlijn.

De afwijzing van een actief mediagebruik is onverkort gehandhaafd. Bij een passieve opstelling past het niet als er opnames worden gemaakt op SGP-vergaderingen of tijdens (verkiezings)bijeenkomsten. De 'kernbegrippen' met betrekking tot het mediagebruik door SGP-vertegenwoordigers en bestuurders, te weten terughoudendheid, gewetensvrijheid en vertrouwen zijn herbevestigd.Verder is de richtlijn aangevuld met een paragraaf over internet. Daarover is geconcludeerd 'dat tegen het passief opvragen van informatie voor zakelijke- en studiedoeleinden weinig bezwaar bestaat. Hetzelfde geldt voor een eigen actieve informatievoorziening op internet via een eigen website. De SGP heeft in dat geval zelf het beheer over de informatievoorziening en kan dus ook de kwaliteit daarvan bewaken. De website van de SGP is op zondag niet toegankelijk'. De bestaande richtlijn gaf in een bijlage criteria aan waarbij 'passieve medewerking' verantwoord werd geacht. Deze voorwaarden werden verschillend uitgelegd. Daarom zijn in de aangepaste richtlijn criteria gesteld die, daarover mag geen misver­ stand bestaan, meer ruimte geven aan het begrip 'passieve medewerking', maar die wel duidelijk de grenzen aangeven. Zo wordt klip en klaar aangegeven in welke gevallen geen medewerking aan radio- of televisie-uitzendingen verleend wordt.

1. Uitzendingen die zich niet verdragen met de boodschap van de SGP (Daar kunnen aan toegevoegd worden programma's waarin je als SGP-er je inhoudelijke verhaal niet of nauwelijks kwijt kunt.)2. Uitzendingen van programmamakers of omroepen van wie geen objectieve weergave mag worden verwacht. 3. Uitzendingen waarmee (direct of indirect) de zondag gemoeid is.

Door het Hoofdbestuur is bepaald dat op enig moment bekeken zou worden hoe deze mediarichtlijn in de praktijk werkt.

Uitweriting

Uit de rapportage van de SGP Tweede Kamerfractie blijkt dat nauwgezet met de richtlijn wordt omgegaan.Wanneer er twijfel bestaat, wordt een aanvraag besproken in de fractievergadering. De meest vergaande 'passieve medewerking' betrof een portret van de SGPfractie in de Tweede Kamer door het TV-programma Netwerk (EO). Het besluit om dit toe te staan is in de fractievergadering genomen na uitvoerig beraad en consultatie van enkele leden van het Hoofdbestuur. Daarbij hebben enkele factoren een zwaar gewicht in de schaal gelegd, zoals de door velen ervaren noodzaak om als tegenwicht tegen de karikaturen het juiste beeld van de SGP te laten zien en het feit dat er in de voorgesprekken vertrouwen ontstond dat een eerlijk beeld van de fractie gegeven zou worden. Wat in deze beslissing ook meespeelde was dat het verzoek gedaan werd naar aanleiding van de uitspraak van de rechter die leidde tot de subsidiestop. De grote terughoudendheid kan geïllustreerd worden met een lange lijst van afwijzingen. De fractie benadert niet zélf actief radio- en televisiejournalisten. De praktijk is dat passief wordt afgewacht welke media 'ons willen hebben', waarna op basis van de mediarichtlijn (en de werkdruk) wordt beslist of op het verzoek wordt ingaan of niet. In deze benadering is de SGP uniek, omdat andere partijen juist veel investeren in het zichzelf aanbieden aan en verkopen in de media. Geheel in de lijn van de afwijzing van actieve deelname is de aangeboden zendtijd voor politieke partijen geweigerd (tijdens campagnes is daar meer ruimte voor dan anders). Ook voor onze provinciale politici blijkt de herziene richtlijn werkbaar In een vergadering met het dagelijks bestuur hebben ze, voor zover aanwezig, aangegeven dezelfde gedragslijn als de Tweede Kamerfractie te hanteren. Op basis van deze feiten meent het Hoofdbestuur de herziene mediarichtlijn te kunnen handhaven, met de opmerking dat het samenvallen van gebedsbijeenkomsten en deelname aan een mediadebat, il past dit binnen de mediarichtlijn, voorkomen moet worden. Dit besluit zal besproken worden met de Raad van Advies.

W. Kolijn

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 2007

De Banier | 24 Pagina's

Van de voorzitter · Evaluatie mediarichtlijn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 2007

De Banier | 24 Pagina's