Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Actualiteiten Ruimtelijke Ordening 3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Actualiteiten Ruimtelijke Ordening 3

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN HET VORIGE ARTIKEL HEBBEN WE STILGESTAAN BIJ DE NIEUWE W E T RUIMTE­ LIJKE ORDENING EN WAT DIT VOOR GEMEENTEN BETEKENT. IN DIT ARTIKEL ZAL WORDEN INGEGAAN OP DE POSITIE VAN DE PROVINCIE, DE DIGITALISERING VAN RUIMTELIJKE PLANNEN (DURP) EN BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN.

I. Provincie en Wro

I. I Algemeen

Ook de provincies krijgen te maken met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro). In plaats van het huidige Streekplan moet de provincie nu een structuurvisie opstellen. Zoals in het vorige artikel opgemerkt, is een dergelijke structuurvisie formeel niet bindend. Echter, deze visie zal naar verwachting wel worden gebruikt als leidraad voor het wel of niet overrulen van een gemeentelijk besluitvorming door middel van een inpassingsplan, een aanwijzing of opstellen algemene regels (provinciale verordening).Toepassing van deze drie instrumenten is slechts toegestaan, wanneer provinciale belangen dit vergen. Het is voor Provinciale Staten (PS) daarom van belang in ieder geval procedure afspraken vast te leggen in welke gevallen en op welke wijze de provincie gebruik zal maken van de bevoegdheid om gemeentelijke bestemmingsplannen te overrulen en te vervangen door een door de provincie opgesteld inpassingsplan.

1.2 Instrumentarium

Provincies hebben op basis van de Wro diverse instrumenten. Instrumenten gericht op beleidsontwikkeling en -uitvoering (§1.3) en instrumenten die zien op de beleidsdoorwerking (§1.4).

1.3 Ontwikkeling en uitvoering

De Wro heeft diverse instrumenten waardoor gemeenten en provincies hun beleid in kunnen vastleggen en die vorm geven aan de uitvoering.Voor een groot deel komen de instrumenten voor de gemeente overeen met die van de provincie: 1. Structuurvisie. Het ruimtelijke beleidvan de provincie moet worden neergelegd in een Structuurvisie. In zekere zin is dit document een 'opvolger' van het Streekplan. 2. Inpassingsplan. Provinciale Staten kun­ nen de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van een bepaald beleidsdoel op zich nemen en besluiten een inpassingsplan in procedure te brengen. Voordat een definitief besluit wordt genomen, moet de gemeenteraad worden gehoord. Dat laatste is begrijpelijk gezien de vergaande consequenties die een dergelijk besluit tot gevolg heeft: de provincie zet als het ware de gemeente opzij.3. Projectbesluit. Met een projectbesluit kan worden afgeweken van een gemeentelijk bestemmingsplan. Op deze wijze kan provinciaal beleid worden uitgevoerd. Binnen I jaar na zo'n projectbesluit moeten Gedeputeerde Staten (GS) een ontwerp-inpassingsplan ter inzage leggen.4. Coördinatieregeling. Dit instrument kan worden ingezet wanneer de herziening van een bestemmingsplan ook andere procedures moeten worden doorlopen om bepaalde planonderdelen te verwezenlijken.

1.4 Doorwerking beleid

De provincie heeft diverse instrumenten die de doorwerking van het provinciale beleid kunnen bevorderen en mogelijke strijdige ontwikkelingen kunnen voorkomen. Deze instrumenten zijn: 1. Provinciale Verordening. Op provinciaalniveau kunnen bij verordening algemene regels worden opgesteld. In deze algemene regels kunnen voorschriften voor gemeenten worden opgenomen die voorschrijven waaraan gemeentelijke plannen (bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen) moeten voldoen. Deze algemene regels kunnen alleen worden opgelegd voor zover de "provinciale belangen met het oog op een goede ruimtelijke ordening beogen". Gemeenten moeten binnen een jaar deze regels verwerken. 2. Proactieve aanwijzing. GS kunnen degemeente (gemeenteraad) een aanwijzing geven dat binnen een bepaalde pe­ riode een bestemmingsplan of beheersverordening moet worden vastgesteld. Deze aanwijzing kan ook elementen bevatten die de inhoud van dit bestemmingsplan of beheersverordening raken.3. Zienswijze. GS kunnen in het kader van een ontwerp-bestemmingsplan of ontwerp-projectbesluit een zienswijze indienen.Wanneer het terzijde schuiven van deze zienswijze de belangen van de provincie schaadt, kunnen GS besluiten in beroep te gaan of een aanwijzing te doen. Op deze wijze kan voorkomen worden dat het provinciaal belang wordt geschaad.4. Reactieve aanwijzing. Door middel van een reactieve aanwijzing kunnen GS voorkomen dat bestemmingsplannen, of delen daarvan, niet in werking treden. De reactieve aanwijzing is eigenlijk voor die gevallen dat een proactieve aanwijzing niet is gedaan of dat een dergelijke aanwijzing niet is opgevolgd. Uitgangspunt bij ruimtelijke plannen is het overleg.5. Beroep. Wanneer in gemeentelijke plannen ontwikkelingen worden toegestaan die strijdig zijn met het provinciale ruimtelijke beleid, dan kunnen GS in beroep gaan bij de Raad van State. Dit instrument is eigenlijk de laatste in de rij. Niet alleen letterlijk, maar beroep betekent dat het vooroverleg, de zienswijze en dergelijke niet tot het voor de provincie gewenste resultaat hebben bereikt.

1.5 Provinciale belangen

Het is wenselijk dat de provincies bijvoorbeeld een strategiedocument opstellen en dit op bestuurlijk niveau bespreken met de gemeenten. Zo'n document zal natuurlijk gericht zijn op de daadwerkelijke implementatie in provinciale beleidsstukken en organisatie. Een belangrijk element is de meer beleidsinhoudelijke en processuele kant. Deze is niet alleen van belang voor de provincie maar ook voor de gemeenten. Onderdelen van zo'n document kunnen zijn: • Op welke wijze wordt de gemeentelijke autonomie zo veel als mogelijk gerespecteerd? • Op welke wijze en vorm overleggenprovincie en gemeente met elkaar over zowel het opstellen (proces) als de in- houd (beleidskeuzes) van een gemeentelijke structuurvisie en bestemmingsplan? • Welke punten zijn voor de provinciezo essentieel dat ze, wanneer de gemeente een andere visie heeft, dit wellicht door een aanwijzing of inpassingsplan de gemeente zal overrulen? • De provincie kan aan deze uitgangspunten prioriteiten geven. Bij 'schending' van onderwerpen/belangen met prioriteit I volgt altijd een aanwijzing of komt de provincie met een inpassingsplan. En zo kun je aan bepaalde beleidsuitgangspunten een prioriteit geven en een 'passende sanctie'. Gemeenten weten waar bij de voorbereiding van bijvoorbeeld een bestemmingsplan of projectbesluit aan toe is.• Als provincie zou je kunnen denken aan een volgende indeling: I) Wat is een (essentieel) provinciaal belang, 2) Welke beleidspunten vinden wij als provincie wel belangrijk maar zijn géén provinciaal belang, en 3) aan welke onderdelen van het ruimtelijke beleid hechten wij wel waarde maar worden geen juridische instrumenten (gebaseerd op deWro) ingezet.» Provinciale belangen kunnen bijvoorbeeld gemeentegrens overschrijdende projecten (wegen, natuur, waterhuishouding, platteland/Groene Hart) zijn, maar ook een evenwichtige verdeling van wonen en werken.® De provincie kan aangeven om voor bepaalde thema's per definitie een inpassingsplan op te stellen. Daarbij kan gedacht worden aan gemeentegrens overschrijdende projecten als de aan­ leg van provinciale wegen en natuurontwikkeling. Uit oogpunt van goede samenwerking tussen provincie en gemeenten is het zorgvuldig om dit vast te leggen.

1.6 Tot slot

Zoals uit het vorige artikel en uit bovenstaande alinea's blijkt, verandert er veel voor gemeenten en de provincie. De praktijk zal uitwijzen hoe gemeenten en provincies met elkaar het ruimtelijk beleid gaan vormgeven en welke 'omgangsvormen' zij hanteren. Uit een overzicht van het Interprovinciaal Overleg (IPO) blijkt dat veel provincies hun positie nog niet (volledig) bepaald hebben. Provincies die al een eind op weg zijn, hebben toch vaak weer een andere insteek.

2. Digitalisering

Wellicht hebt u al vaker gehoord of gelezen over 'DURP'. DURP staat voor "digitaal uitwisseling in ruimtelijke processen". Het is een programma dat digitale uitwisseling van ruimtelijke processen stimuleert. Het project betekent dat vanaf I juli 2009 overheden (rijk, provincies, gemeenten, waterschappen) nieuwe ruimtelijke plannen online beschikbaar moeten stellen voor particulieren, het bedrijfsleven en overheidsinstellingen onderling. De nieuwe Wro verplicht overheden hun bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen conform de standaarden digitaal beschikbaar te stellen. Het digitale ruimtelijke plan krijgt vanaf die datum de status van het originele plan. Concreet betekent dit, dat vanuit huis particulieren en bedrijven kunnen zien welke bestemmingen er op liggen op het eigen perceel of het perceel dat mogelijk aangekocht zal worden. Inmiddels zijn diverse gemeenten concreet aan de slag gegaan.

3. Bewoning recreatiewoningen

In een vorige Banier is geschreven over de tijdelijke verruimde vrijstellingsregeling met betrekking tot de (illegale) bewoning van recreatiewoningen. Deze regeling betekende dat onder voorwaarden meegewerkt kon worden aan legalisatie van een reeds geruime tijd aanwezige situatie. Deze regeling heeft, volgens een recente brief van de minister, niet de gewenste duidelijkheid verschaft voor bewoners van recreatiewoningen. Om voor de huidige bewoners duidelijkheid te verschaffen wil de minister de mogelijkheden van een persoonsgebonden vrijstelling verruimen: 1. De vrij recente mogelijkheid voor een vrijstelling op basis van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (BRO) komt per I juli 2008 te vervallen. Deze bevoegdheid wordt echter in de nieuwe regelgeving gecontinueerd.2. Het huidige artikel in de BRO zal per I juli 2008 zodanig aangepast zijn dat gemeenten, bij niet tijdig aantoonbaar handhavend optreden, nadrukkelijk moeten motiveren waarom de persoonsgebonden vrijstelling niet wordt verleend. Bij bezwaar/beroep is deze besluitvorming (en onderliggende motivering) onderdeel van rechterlijke toetsing.3. Gemeenten waar uitvoering en handhaving moeilijk is, zal worden gevraagd om op individueel niveau (per concrete situatie) duidelijkheid te verschaffen. 4. Gemeenten zullen een termijn gesteldkrijgen waarbinnen ze de betrokken onrechtmatige bewoners duidelijkheid moeten verschaffen of in hun situatie handhavend opgetreden zal worden of dat er een persoonsgebonden beschikking zal worden afgegeven. Deze termijn is overigens niet in de brief van de minister genoemd.

Kortom, voor betrokken colleges en raden werk aan de winkel!

mr. C.P.W. (Peter) var) den Berg

Gemeenteraadslid in Waddinxveen namens de Protestantse Combinatie Waddinxveen (PCW).

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 2008

De Banier | 24 Pagina's

Actualiteiten Ruimtelijke Ordening 3

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 2008

De Banier | 24 Pagina's