Gebed voor de natie

Aan de voet van de berg Sinaï doet Mozes voorbede. Hij bidt voor de natie. Daar is heel wat aan voorafgegaan.
Op twee stenen tafelen had de Heere zijn geboden gegeven. De tafelen der getuigenis die een plaats moesten krijgen in de ark der getuigenis.

Mozes bidt…
Ondertussen maakte het volk een gouden kalf. Groter kan de tegenstelling niet zijn. God Die het volk Zijn heilige wet heeft geschonken, ontsteekt dan ook in heilige toorn. “Ik heb dit volk gezien, en zie, het is een hardnekkig volk!” Wat moet Mozes daartegen inbrengen? Zwaar is het oordeel van God, als er die dag drieduizend Israëlieten worden gedood.

De volgende dag confronteert Mozes het volk opnieuw met de grote zonde die het gedaan heeft. Maar tegelijk zegt hij het ook in deze situatie van de genade van God te verwachten. Hij bidt om verzoening over hun schuld. We leren hem kennen als de middelaar van het Oude Verbond, die bereid is om zichzelf voor het volk te geven. Mozes wijst ver vooruit naar de Middelaar van het Nieuwe Verbond, de Heere Jezus Christus.

Voor de natie…
In de tekst die boven deze meditatie staat, pleit Mozes op het verbond van God dat eeuwige vastheid heeft. Het is Gods eigen keuze en Zijn onverdiende goedheid, dat Hij dit volk uitgekozen heeft tot Zijn eigendom. Hoe kan Hij dan nu zeggen, dat Hij Zijn engel voor hun aangezicht laat trekken? Mozes bidt voor de natie. We zien dat hij over Israël allereerst als natie spreekt. Het woord is afgeleid van het Latijnse ‘nasci’ of ‘natus’ en dat betekent ‘geboren worden’. De nakomelingen van Abraham zijn tot een natie geworden, overeenkomstig de belofte van God. Overzien wij de geschiedenis van Israël als natie, dan kunnen we ons daarover alleen maar verwonderen. De wereld kan niet om Israël heen. In 1948 werd de staat Israël gevormd, na bijna tweeduizend jaar van verstrooiing. Het is een bewijs dat God de wereld regeert en Zijn heilsplan met de wereld ten uitvoer brengt. Daarom is er in ons hart een diepe verbondenheid met het volk Israël, waaruit de Christus is voortgekomen.

Dat God het aanziet…
Het diepste geheim van Israël ligt in het vervolg van de woorden die Mozes in het gebed voor Gods aangezicht brengt. “en zie aan, dat deze natie Uw volk is.” Het kan van geen enkele natie zo worden gezegd, als Mozes het hier onder woorden brengt. Israël is door God uitverkoren tot Zijn eigen volk. In Zijn nederbuigende goedheid heeft Hij Zich voor altijd aan Israël verbonden. Hoe kan Hij dat nu ongedaan maken? Vanuit de zonde van het volk is er alle reden toe. Vergeving kan ook alleen als het volk genade vindt in Gods ogen.

Mozes wijst de Heere op Zijn eigen werk, op de eer van Zijn eigen Naam. Heere, het is toch Uw eigen volk? Het is een afgezonderd volk, anders dan alle andere volken op de aardbodem. Al is de plaats en positie van Israël uniek, ook wij hebben voorbede te doen voor ons Nederlandse volk. Ook dat volk heeft een geschiedenis als natie, waarin de hand van God zichtbaar is. Ook van ons volk moet vaak gezegd worden dat het een hardnekkig volk is. Is er ook bij ons het gebed van Mozes, dat God het volk aanziet in genade? Het is onze roeping en plicht.

Als zijn volk…
Van het Nederlandse volk als natie zijn we lid door geboorte. Wij dragen de Nederlandse nationaliteit als we uit Nederlandse ouders geboren zijn. Maar tot het volk van God behoren allen die wedergeboren zijn. Gelukkig zijn degenen die een dubbele nationaliteit bezitten.

Enkele jaren terug ontmoette ik hem in een verpleeghuis in Hilversum. een dementerende broeder op leeftijd. Hij zat in een woonkamer waar de radio stond afgestemd op een zender die ‘luchtradio’ zegt te zijn. een synoniem voor leegte en dat de hele dag door. Leeg en oppervlakkig, en dat bij mensen die in de avond van het leven gekomen zijn. Aan het eind van de ontmoeting vroeg ik hem wat we konden lezen. Hij antwoordde toen: “Lees zondag 13 maar.” Het heeft mij verwonderd dat iemand in die omstandigheden daarin houvast mocht vinden. “Waarom noemt gij Hem onzen Heere? Omdat Hij ons met lichaam en ziel van al onze zonden, niet met goud of met zilver, maar met Zijn dierbaar bloed gekocht, en van alle heerschappij des duivels verlost heeft, en ons alzo Zich tot een eigendom gemaakt.” Het is het uitzicht van allen die weten dat zij toebehoren aan deze getrouwe Zaligmaker.

‘k Erken nochtans, Gij, Gij zijt heilig Heer’,
En hebt Uw huis, den zetel Uwer eer,
Bij Isrel, daar Uw lof klinkt keer op keer,
In gunst doen bouwen.
(Psalm 22:2 berijmd; eerste gedeelte)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen