Plasterk toont zijn ware aard
Aanleiding
Op 27 april jl. stuurde minister Plasterk een brief aan de besturen van scholen in het primair onderwijs. Deze brief volgt uit de acties die voortvloeien uit het coalitieakkoord en de nota ‘Gewoon homo zijn’. In deze nota gaf Plasterk aan een handreiking te zullen bieden als het gaat om het tegengaan van homodiscriminatie en het bespreekbaar maken van homoseksualiteit. In een van de slotzinnen van zijn brief geeft hij klip en klaar aan: “er mag geen misverstand over bestaan dat noch openbare noch bijzondere scholen leraren of andere personeelsleden mogen weigeren vanwege hun seksuele gerichtheid of het hebben van een homoseksuele relatie.” Dit zou volgens hem in strijd zijn met de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). Het hebben van een grondslag die aangeeft dat ongehuwd samenwonen of het hebben van een homoseksuele relatie niet past binnen de opvattingen “leidt immers tot onderscheid op grond van het enkele feit van burgerlijke staat en homoseksuele gerichtheid”.
Voorbarig
Met deze interpretatie van het enkele feit van burgerlijke staat of homoseksuele gerichtheid miskent Plasterk dat er in de AWGB altijd ruimte is geweest voor de opvatting van een aantal bijzondere scholen dat geloofsovertuiging en levensstijl nauw met elkaar samenhangen. Daarmee is een homoseksuele relatie meer dan een enkel feit en moet het mogelijk zijn in het kader van toelatingsbeleid daar eigen keuzes in te maken. Deze redenering is in 1994 bij de behandeling van de AWGB als geldig aangemerkt en achtereenvolgende kabinetten hebben ruimte geboden voor deze opvatting. Plasterk is onzorgvuldig in zijn simpele vaststelling de AWGB aan zijn zijde te hebben en bovendien is zijn standpunt strijdig met eerdere uitingen hierover van het kabinet.
Homoseksualiteit
De brief aan de besturen van basisscholen in het primair onderwijs lijkt onder meer een reactie op de visienota van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) van medio 2008. In die nota wordt het actief homo zijn aangemerkt als zonde, maar tegelijkertijd gepleit voor het bespreekbaar maken van homoseksualiteit op reformatorische scholen. In een reactie liet Plasterk de leden van de tweede Kamer al weten het niet eens te zijn met de vrijheid die scholen hebben om leerkrachten op basis van een homoseksuele praxis te weigeren.1 Hoewel we het volstrekt niet eens zijn met Plasterks optreden, is het wel belangrijk dat scholen het thema homoseksualiteit bespreekbaar maken en discriminatie tegengaan. Wanneer het thema homoseksualiteit verzwegen wordt, krijgen leerlingen een verkeerd beeld bij deze geaardheid en zal dit stigmatisering in de hand werken. Dit is een punt dat de VGS ook zeker beseft. De nota brengt duidelijk naar voren dat homohaat actief moet worden tegengegaan. Zo kan er een klimaat ontstaan waarin leerlingen en medewerkers ruimte en veiligheid ervaren om uit te komen voor hun homoseksuele gerichtheid.2 Zoals gezegd, homoseksualiteit moet bespreekbaar zijn in het onderwijs. Iets anders is dat de overheid niet het recht heeft scholen te vragen een bepaalde (meerderheids)- opvatting over homoseksualiteit te verkondigen. Over het gesprek met de VGS en leerlingen van het Wartburg College over de nota en het onderwerp is Plasterk zeer positief: hij bespeurt niets van homohaat en waardeert de inzet van de VGS om op deze manier een bijdrage te leveren voor het vormen van beleid op dit gebied. Van deze houding lijkt weinig meer over. Opvallend is het dat Plasterk in deze brief het speerpunt van het bespreekbaar maken van homoseksualiteit en het tegengaan van homodiscriminatie legt bij het personeels- en toelatingsbeleid. Dat laatste is bij uitstek iets waarbij scholen de ruimte moeten krijgen om naar eigen inzicht te handelen.
Principieel
Op een meer principieel niveau is de stellingname van Plasterk zorgwekkend en verbazingwekkend. er wordt geen enkele ruimte gelaten voor de minderheidsopvattingen die voortvloeien uit een geloofsovertuiging. Plasterk is buitengewoon missionair in zijn homobeleid en hij verlangt van alle scholen dat zijn visie op kinderen wordt overgedragen. een goede zaak, namelijk het tegengaan van discriminatie, wordt zo door Plasterk misbruikt voor zijn eigen emancipatieagenda. Daarmee maakt hij scholen het verlengstuk van een ideologie die lang niet door iedereen wordt gedeeld. Bovendien overtreedt hij de fundamentele regel dat de overheid uiterste terughoudendheid betracht in het vaststellen van lesstof. Is dit wat vrijheid van onderwijs in de praktijk betekent voor de minister van Onderwijs?
Noten:
1 http://www.minocw.nl/documenten/45916.pdf
2 http://www.refdag.nl/artikel/1349681/Refoschool+actief+tegen+homohaat.html
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 2009
De Banier | 32 Pagina's