Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ambtseed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ambtseed

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor raadsleden, wethouders en burgemeesters geldt op grond van de Gemeentewet een verplichte eedsaflegging. Het is goed om daar in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen nog weer eens bij stil te staan. Deze verplichting geldt ook voor gemeenteambtenaren, al kunnen gemeenten zelf kiezen voor de inhoud en vorm hiervan.

Gemeentewet
Artikel 14 van de Gemeentewet geeft aan dat een raadslid voordat hij zijn functie kan uitoefenen eerst de volgende eed (of verklaring en belofte) moet afleggen: “Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”

De Gemeentewet bevat een vergelijkbare eed (belofte) voor wethouders en de burgemeester (resp. artikel 41a en 65). De eedsaflegging van zowel de zuiveringseed1 als de ambtseed vormt een noodzakelijke voorwaarde voor de uitoefening van het raadslidmaatschap. Uiteraard geldt ook dat iemand geen vergoeding voor het raadslidmaatschap kan krijgen indien hij de eed of belofte niet heeft afgelegd.

In de bekrachtigingsformule wordt op grond van de christelijke traditie in Nederland verwezen naar ‘God almachtig’. Wel kent het artikel een keuzevrijheid tussen enerzijds de eed en anderzijds de verklaring en belofte. De rechtsgevolgen van beide zijn identiek. Het raadslid zweert of belooft dat hij de wetten zal nakomen. Dit begrip omvat de gehele wetgeving. De uitdrukking ‘naar eer en geweten’ wijst op plichtsbewustheid en trouw aan de voorschriften.

De eed wordt afgelegd “in de vergadering, in handen van de voorzitter”2. een eed of belofte wordt mondeling afgelegd. De wet van 17 juli 1911 3 schrijft voor dat de bekrachtigingsformule wordt uitgesproken onder het opsteken van de twee voorste vingers van de rechterhand.

Ambtenarenwet
Als gevolg van een wijziging van de Ambtenarenwet zijn gemeenten sinds 1 maart 2006 wettelijk verplicht een integriteitsbeleid met een gedragscode te voeren. een van de achttien basisnormen voor integriteitsbeleid in gemeenten houdt in dat ambtenaren bij indiensttreding een eed of belofte dienen af te leggen. Het verplicht afleggen hiervan zorgt ervoor dat er direct vanaf de indiensttreding aandacht is voor het integriteitsaspect van de functie. De eed- of belofteaflegging vindt in principe plaats op het moment van aanstelling van een ambtenaar dan wel zo spoedig mogelijk daarna. Het is dan ook gewenst om aankomend personeel bij de sollicitatie op de hoogte te stellen van de verplichte eed of belofte, waardoor men uitdrukkelijk verklaart zich als een goed ambtenaar te gedragen. Op deze wijze committeert iedere individuele medewerker zich aan de speciale taak en opdracht als ambtenaar.

Inhoud en vorm
De Ambtenarenwet laat ruimte voor een eigen vormgeving van gedragscode en eed. Gemeenten kunnen een inhoud en vorm kiezen die naar lokaal inzicht het meest bijdraagt aan het integriteitbewustzijn van de ambtenaar. een eed of belofte voor ambtenaren bestaat uit een inhoudelijk deel en een bekrachtigingsformule. Het inhoudelijke deel bevat doorgaans de volgende elementen: eerbiediging van de Grondwet en andere wetten, geen onwaarheden gebruikt bij de sollicitatie, geen giften of gunsten aanvaard om de aanstelling te verkrijgen, geen giften of gunsten zullen aanvaarden om iets te doen of na te laten in de functie, geheimhoudingsplicht en het naleven van de gedragscode. Sommige gemeenten hanteren een integriteitsverklaring in plaats van een eed of belofte. een dergelijke verklaring onderstreept het belang van integer gedrag van de werknemer en de integriteit van de organisatie. In de praktijk zien we verschillende vormen, zoals een louter schriftelijke verklaring of een verklaring die uitgesproken en vervolgens ondertekend wordt. Verschillende personen binnen de organisatie kunnen de ambtseed of -belofte of de integriteitsverklaring afnemen. Dit kan een direct ambtelijk leidinggevende zijn, bijvoorbeeld het afdelingshoofd. Ook de hoogst ambtelijk leidinggevende van de betreffende organisatie komt in aanmerking. Dit is voor een gemeente de gemeentesecretaris of de raadsgriffier (voor ambtelijke organisatie respectievelijk griffie) en voor bijvoorbeeld de politie de commissaris.

Overheidsorganisaties kunnen het moment van de eed of de integriteitsverklaring benutten om het belang van integriteit binnen de organisatie aan de orde te stellen. Indien een eed, belofte of integriteitsverklaring slechts een van de formaliteiten bij indiensttreding is, zoals dat bijvoorbeeld ook voor de geheimhoudingverklaring geldt, zal deze mogelijk niet het bedoelde effect van bewustwording hebben. Daarom wordt vaak gekozen voor een moment of ritueel met de nodige lading. Dit kan door het zelf uitspreken van de eed, door de ceremonie eromheen, door de keuze van de persoon ten overstaan van wie de eed wordt afgelegd of door de keuze van tijdstip en plaats. Het afleggen van de eed kan bijvoorbeeld het sluitstuk vormen van een introductiedag voor nieuwe ambtenaren waarop ook aandacht wordt besteed aan ambtelijke integriteit. Vaak wordt het afleggen van de eed in een schriftelijke verklaring vastgelegd en in het personeelsdossier opgeborgen.

Verschil
Uit het bovenstaande blijkt dat er een wezenlijk verschil bestaat tussen de eed voor gemeenteraadsleden en andere politici en de eed voor ambtenaren. In beide gevallen gaat het weliswaar om een functie voor het publiek belang en staat het belang van integriteit voorop. Maar de Gemeentewet schrijft een verplicht voorgeschreven tekst en vorm voor, terwijl de Ambtenarenwet zowel de inhoud als de vormgeving van de eed of de belofte vrij laat. Allerlei nieuwe en afwijkende vormen bij het afleggen van de eed zijn dus mogelijk doordat de Ambtenarenwet ruimte biedt voor een eigen invulling van de eedsaflegging door gemeenteambtenaren.

Ambtelijke status
De overheid is er om algemene belangen te dienen. Daarom hebben politici, bestuurders en volksvertegenwoordigers de dure plicht hun ambt naar behoren te vervullen. Dat geldt ook voor ambtenaren. De SGP hecht aan het publiekrechtelijke karakter van de ambtelijke status. Om het gewicht hiervan te onderstrepen, leggen ambtenaren een eed af, met als doel hen bewust te maken van hun bijzondere positie als overheidsdienaar en van de consequenties die dat voor hen heeft. De eed die een ambtenaar aflegt, betekent enerzijds het vragen aan God om kracht en anderzijds het aanroepen van God als getuige over zijn handelen. Met name dat laatste is van belang in het kader van integriteit: het besef dat we uiteindelijk aan God Zelf verantwoording verschuldigd zijn, is de beste waarborg voor integer handelen als ambtenaar.

Overheidsdienaars hebben een voorbeeldfunctie voor de samenleving. Van belang is dat zij zich bewust zijn van hun positie en de context waarin zij werken. De SGP vindt dat decentrale overheden dit thema dan ook structureel op het programma dienen te zetten en via cursussen en trainingen moeten werken aan bewustwording. Gemeenten dienen – zeker rondom het afleggen van de eed – stil te staan bij de eisen van goed en integer ambtenaarschap.

Unieke werkgever
De overheid is een unieke werkgever. De SGP ziet de overheid als dienares van God die de samenleving moet ordenen en recht en gerechtigheid bevorderen. Volgens het Program van Beginselen is “de overheid geroepen de eed te eisen”. De eed brengt tot uitdrukking dat overheid en onderdaan aan één autoriteit onderworpen zijn, namelijk aan God. Daarom mag in een eed alleen God worden aangeroepen. een ‘eed’ waarbij de God van de Bijbel niet als getuige wordt aangeroepen, is de naam eed onwaardig. De SGP wijst dan ook allerlei alternatieve teksten voor de eed van de hand. Wat in de volksmond een ambtenareneed wordt genoemd, is vaak meer een integriteitsverklaring, die dus duidelijk anders is dan de eed. Daarnaast wijst de SGP ook de belofte af, omdat deze een miskenning van de autoriteit van God betekent. een SGP’er mag zich bij de aanvaarding van het ambt niet aan de eed onttrekken (zie ook Heidelberger Catechismus zondag 37).

De eed is niet synoniem met een instemmingsverklaring; de overheid vraagt niet om de Grondwet en alle wetten van ons goedkeuringsstempel te voorzien. De eed is een loyaliteitsverklaring; de overheid vraagt de zekerheid dat bestuurders en vertegenwoordigers binnen de rechtsorde zullen handelen. Binnen de bestaande rechtsorde mag en moet de SGP zich inzetten om Gods Woord tot grotere erkenning te brengen.

Eed en praktijk
De bestuurlijke werkelijkheid is vaak complex: er bestaat een spanningsvolle verhouding tussen de wetgeving en Gods wetten. Steeds vaker lopen lokale bestuurders bij beslissingen over moeilijke politieke vraagstukken aan tegen de vraag welke betekenis het afleggen van de eed van trouw aan de Grondwet en de wetten heeft. Hierdoor heeft de betrokkene uitgesproken dat hij binnen de grenzen van de rechtsorde zal handelen.

Maar wat te doen op het moment dat het gehoorzamen aan de wetten ongehoorzaamheid aan Gods wet betekent? Denk bijvoorbeeld aan een bestemmingsplanwijziging in verband met de grondreservering voor een moskee of een aanvraag voor de vestiging van een islamitische school. Wat weegt dan zwaarder, de afgelegde eed op de Grondwet en de wetten met het daarbij uitgesproken “Zo waarlijk helpe mij God almachtig” of onze altijd geldende plicht om Gods Woord en Wet te gehoorzamen?

Binnen de SGP wordt genuanceerd gedacht over dit dilemma. Alle SGP’ers benadrukken de gehoorzaamheid aan God, maar de accenten liggen anders. Sommigen leggen de nadruk meer op de gehoorzaamheid aan de wet van God en minder op het gewicht van de afgelegde eed, terwijl anderen meer de nadruk leggen op de trouw aan de eed die voor Gods aangezicht is afgelegd. Dit spanningsveld tussen gehoorzaamheid aan Gods wet enerzijds en aan de eed anderzijds zal blijven bestaan, en gezien de aard van de huidige wet- en regelgeving steeds nadrukkelijker gevoeld worden. Soms moet een SGP’er stemmen tegen zaken die indruisen tegen Gods Woord, maar die volgens de wetgeving wel mogelijk zijn. Uiteraard dienen in een dergelijke situatie alle alternatieven grondig onderzocht te worden. Maar als er geen enkele andere weg meer open is, is het mogelijk om een beroep te doen op de formulering “naar eer en (Bijbels genormeerd) geweten”. Het mag hierbij uiteraard niet gaan om het centraal stellen van het individu met zijn eigen wijsheid, maar om de gehoorzaamheid aan Gods Woord. een dergelijke uitspraak mag dus niet lichtvaardig worden geuit, maar alleen indien er nadrukkelijk sprake is van gewetensnood. Het gaat dan om het benutten van de ruimte die er binnen onze rechtsorde is, om niet tegen de eigen gewetensvolle overtuiging in te gaan.


Noten:
1 Een zuiveringseed bevat de verklaring dat men niemand enige gift beloofd of gegeven heeft om benoemd te worden en dat men van niemand enige gift of belofte zal aannemen om iets in het ambt te doen of na te laten.
2 Gemeentewet, artikel 14 begin.
3 Staatsblad 17 juli 1911, p. 215.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 2009

De Banier | 24 Pagina's

De ambtseed

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 2009

De Banier | 24 Pagina's