Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vergaderpraktijken (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vergaderpraktijken (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vergaderen doen we om tot besluiten te komen. Aan ieder besluit gaat een besluitvormingsproces vooraf. Volgens het zogenaamde BOB-model1 kent een dergelijk proces drie fasen: Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming. Deze stappen worden altijd doorlopen, hoewel in veel gevallen alleen maar impliciet.

De gedachte achter de fase-indeling van het BOB-model is dat beeldvorming een voorwaarde is om te komen tot oordeelsvorming en besluitvorming. Oordeelsvorming is pas mogelijk op basis van beeldvorming, en besluitvorming op basis van beeldvorming en oordeelsvorming.

Drie fasen
Om een goed onderbouwd besluit te kunnen nemen, moet de gemeenteraad zich in de eerste plaats gedegen informeren en het vraagstuk grondig verkennen. In de beeldvormingsfase gaat het om oriëntatie en het verkrijgen van een goed inzicht in de situatie. Dit betreft onder meer:
• het afbakenen van het vraagstuk;
• het verwerven van inzicht in de inhoudelijke problematiek en oplossingsrichtingen;
• het verkrijgen van een goed beeld van wat anderen vinden of bedoelen. Het gaat hierbij om de feiten rond een bepaald probleem en om de mogelijke oplossingen, maar nog niet om een oordeel over welke oplossing de beste is.

In de oordeelsvormingsfase gaat het juist wél om het formuleren van een politiek standpunt op grond van argumenten en de weging daarvan. Iedere fractie of ieder raadslid bepaalt zijn standpunt en verdedigt dit zo goed mogelijk in een debat met de andere partijen. Het gaat er daarbij nog niet om een meerderheid voor een bepaalde oplossing te verkrijgen, maar om de verschillende standpunten helder en duidelijk te maken.

De besluitvormingsfase, ten slotte, is gericht op het formuleren van in ieder geval een meerderheidsstandpunt en eventueel een consensus. De deelnemers trachten op basis van argumentatie of onderhandeling tot een gezamenlijk standpunt te komen. Soms moet er een stevig politiek debat gevoerd worden, waarin partijen elkaar proberen te overtuigen of door onderhandeling en ‘ruil’ van bepaalde onderdelen van een voorstel tot een meerderheidsbesluit proberen te komen. Uiteindelijk spreekt de raad zijn besluit uit, eventueel met gebruikmaking van meerderheids- en minderheidsstandpunten. Aan het slot van dit proces heeft het debat niet alleen als doel om tot besluitvorming te komen, maar ook om publiekelijk te verantwoorden op basis van welke argumenten de meerderheid van de raad tot besluitvorming komt.

BOB-model
Steeds meer gemeenteraden hanteren het BOB-model expliciet als middel om hun besluitvormingsprocessen te structureren. Dit staat in principe los van het eventueel aanpassen van het vergadermodel, waaraan we in de vorige Banier aandacht hebben besteed. In het kader van bezinning op een efficiënter functioneren van de gemeenteraad kan echter wel aan beide aspecten – het vergadermodel en het besluitvormingsproces daarbinnen – aandacht worden besteed. De fasen beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming hebben elk een eigen voorbereiding en toepassing, waarvoor een raad verschillende werkvormen kan gebruiken. Het is dus van belang beide aspecten ook in hun samenhang te bekijken.

Hantering van het BOB-model betekent dat dit model in elk geval als heldere denklijn voor het benaderen van besluitpunten wordt gebruikt. Voor complexere besluiten leidt dit soms tot een proces waarin aparte vergaderingen of deelsessies van de raad (of van commissies) worden georganiseerd om de stappen gescheiden te doorlopen.

Praktijk
In de praktijk blijkt het gebruik van het BOB-model vaak tot goede resultaten te leiden, zowel voor raadsleden en burgers als voor de kwaliteit van de genomen besluiten. De aparte beeldvormingsfase biedt bijvoorbeeld goede mogelijkheden tot intensievere contacten met burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Doordat er in deze fase nog geen oordeel gevormd hoeft te worden, en ook geen besluit wordt genomen, kunnen open werkvormen gehanteerd worden. In de praktijk is dan ook een bont palet van creatieve werkvormen ontstaan met aansprekende namen als forum, luisterzitting, voorbesprekingsronde, burgerontmoetingsplaats, raadsplein, opinieplein, politieke markt, gemeenteraadsspreekuur, oriëntatieavond, enzovoorts. Al deze werkvormen zijn erop gericht om zich als raad zo goed mogelijk te informeren over het onderhavige probleem en mogelijke oplossingen en over de mening van burgers. Voor de burger biedt dit de mogelijkheid om gehoord te worden en zijn standpunt voor het voetlicht te brengen bij degenen die erover moeten beslissen. Het is daarbij uiteraard van belang dat raadsleden zo goed mogelijk proberen te luisteren naar de burgers en naar elkaar, zonder meteen een oordeel te vellen of met de eigen politieke mening te komen. De beeldvormende fase wordt in de praktijk als een verrijking gezien. Raadsleden ervaren het doorgaans als een toegevoegde waarde wanneer ze vanuit hun volksvertegenwoordigende en kaderstellende rol in staat worden gesteld om een vraagstuk zo breed mogelijk te verkennen.

De oordeelsvormende fase is in de praktijk vaak de meest weerbarstige. Het uitwisselen van argumenten zónder te proberen tot overeenstemming te komen wordt nog vaak ervaren als het ‘weggeven’ van standpunten en ‘zich in de politieke kaart laten kijken’. Fractiewoordvoerders hebben vaak de neiging om bij oordeelsvorming niet met andere fractiewoordvoerders te beraadslagen, maar het gesprek voornamelijk met de wethouder te voeren: “Wethouder, bent u bereid om…? Heb ik uw toezegging dat…? Bent u met mij van mening dat we er goed aan doen om…?” Het komt er in deze fase echter juist op aan dat raadsleden als volksvertegenwoordigers onderling overleggen over belangen en afwegingen rondom de soms lastige keuzes die ze moeten maken.

De besluitvormende fase, ten slotte, heeft door de driedeling van het BOBmodel vooral aan helderheid gewonnen. Vroeger was de ervaring dat commissievergaderingen in de raadsvergadering nog eens dunnetjes werden overgedaan. Met de introductie van het BOB-model blijkt dit aanzienlijk te verminderen. een stevig debat is in deze fase niet altijd meer nodig. Het kan zijn dat het vergelijken van de voorlopige oordelen uit de oordeelsvormende fase leidt tot een hamerstuk. Aan hamerstukken worden dan geen uitvoerige beschouwingen meer gewijd en voor fracties én samenleving is veel duidelijker waarop het politieke debat zich op enig moment zal toespitsen. Beraadslaging en debat hebben in deze fase meer het karakter van strategische machtsuitoefening. Het gaat vaak om het behouden of versterken van posities en het veilig stellen van specifieke doelen. Het resultaat is onderling debat tussen de fracties en kwalitatief goede besluitvorming.

Overwegingen
Een aantal zaken is bij (invoering van) het BOB-model van belang:
• In de eerste plaats het helder onderscheiden van de verschillende fasen. Welk doel dient een vergadering ten aanzien van een bepaald besluit: beeldvorming, oordeelsvorming of besluitvorming? In de praktijk lopen deze drie fasen vaak door elkaar heen of worden stappen (deels) overgeslagen. Dit blijkt voor alle betrokkenen doorgaans onbevredigend.
• Het BOB-model is altijd bruikbaar, ongeacht het gekozen vergadermodel. Bij elk vergadermodel is het echter belangrijk om na te gaan waar de verschillende fasen plaatsvinden: in de raadscommissie(s) en/of in de raad? Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de beeldvormings- en besluitvormingsfase plenair zijn, terwijl de oordeelsvormingsfase in commissies plaatsvindt.
• Bij de indeling in BOB is het onderliggende beleidsstuk van belang. Het maakt bijvoorbeeld een groot verschil of de raad beraadslaagt aan de hand van een concept-raadsvoorstel met een voorgesteld besluit of aan de hand van een discussie- en argumentennotitie waarin verschillende opties met hun voors en tegens, kansen en risico’s en financiële consequenties worden aangereikt. Het moge duidelijk zijn dat het eerste meer geschikt is voor de besluitvormingsfase en het tweede voor de oordeelsvormingsfase.
• Een laatste element dat een rol speelt is de communicatie met de bevolking. Met welke verwachtingen wonen mensen op de publieke tribune de vergadering bij? Is het publiek op de hoogte van de spelregels van het BOB-proces? Wat is gecommuniceerd naar de pers over het doel van de bijeenkomst? Is iedereen ervan doordrongen dat het ‘vanavond’ bijvoorbeeld gaat om een boeiende zoektocht naar argumenten en dat er nog geen besluiten worden genomen?

Volgende keer: de voordelen en knelpunten van verschillende vergadermodellen, en de (on)wenselijkheid van verandering.


Noot:
1 Dit artikel is grotendeels gebaseerd op Op het tweede gezicht; gemeentelijke vergaderpraktijken nader beschouwd. Den Haag, juni 2009, hoofdstuk 5.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 2009

De Banier | 24 Pagina's

Vergaderpraktijken (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 2009

De Banier | 24 Pagina's