Geopende ogen

Een nieuw jaar is aangebroken. Er zijn veel verontrustende ontwikkelingen. Een groeiende meerderheid in ons land keert zich tegen Bijbelse opvattingen. In Eigen kracht kan geen tegenstand geboden worden. De Heere geve dat de houding van Josafat beleefd zou mogen worden: “Maar onze ogen zijn op u.”

Het is een wonder een koning te hebben die niet alleen oog heeft voor de gevaren die dreigen, maar die het te midden van de benauwdheid alleen bij de HEERE mag zoeken. Wat zouden we er goed mee zijn als er zulke overheden in ons land zouden mogen zijn.

Oog voor machtige vijanden
Koning Josafat was een godvrezende koning. Maar hij was niet zonder zonde, ook niet in politiek opzicht. Uit politieke berekening had hij zijn zoon Ahazia in het huwelijk laten treden met Athalia, dochter van Achab en Izebel. Ook was hij met Achab opgetrokken in de strijd. Daarop is de toorn des HEEREN tegen hem ontstoken. Van Godswege werd tot Josafat gezegd: “Zoudt gij den goddeloze helpen en die den HeeRe haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des HEEREN grote toornigheid.” Die toorn kwam openbaar in het optrekken van de Moabieten, Ammonieten en edomieten tegen Josafat. Josafat vergaderde het volk bij de tempel om de HEERE te zoeken. Hij zag het gevaar. een grote menigte was opgetrokken tegen Juda. De Kerk des HEEREN heeft te maken met vele en machtige vijanden. Hierbij valt te denken aan het verdraaien van de waarheid. Vraagtekens worden geplaatst. Dat begint bij de schepping, maar gaat voort tot de heilige ontvangenis en geboorte van Christus, de opstanding en de hemelvaart. De doodsstaat van de mens wordt ontkend en de noodzaak van de wedergeboorte niet gepredikt. In ons land dreigt de dictatuur van de meerderheid. Al sterker wordt uitgesproken dat het reformatorisch onderwijs de deuren moet openzetten. Het benoemings- en toelatingsbeleid moet op de helling. Het moet niet mogelijk zijn dat scholen die met belastinggeld betaald worden bepaalde leerlingen weigeren. Maar laten we bij dit alles niet vergeten dat er ook vijanden in het hart van Gods kinderen zijn. Hebben wij een open oog voor de vijanden?

Oog voor eigen zwakheid
Josafat beleefde dat hij geen kracht had om zich te weer te stellen tegen de vijanden. Hij wist niet wat hij zou moeten doen tegen hen. Alleen de HEERE kan verlossing werken. Mag u uw houding in Josafat getekend zien? Wie kan zijn gezin beschermen te midden van de gevaren? De Kerk des HEEREN heeft in zichzelf geen kracht tegen de satan en zijn trawanten. Wie kan onze partij en ons onderwijs verdedigen tegen de grote bedreigingen? Wie kan ervoor zorgen dat hulporganisaties die zich willen baseren op het Woord van God hun werk kunnen blijven doen? Ons past de belijdenis van Josafat: “Want in ons is geen kracht tegen deze grote menigte die tegen ons komt, en wij weten niet wat wij doen zullen.” Die belijdenis past ook Gods kind persoonlijk. Wie kan in eigen kracht staande blijven tegen de verzoekingen van de satan? Wie kan zich beschermen tegen de zuigkracht van de wereld? Wie kan zonden en onreine begeerten ten onder brengen? In eigen kracht kan Gods kind geen ogenblik staande blijven. Dat kan alleen als de HEERE sterkt en wijsheid geeft.

Oog op de HEERE
Josafat verwachtte het in de benauwdheid alleen van de HEERE. Hij beleefde het: “Maar onze ogen zijn op U.” Josafat verwachtte het van de Almachtige Die regeert over alle dingen. Hij noemde de HEERE de Heerser over alle koninkrijken der heidenen. Hij beleed dat er in Gods hand kracht en sterkte is, zodat niemand zich daartegen stellen kan. De HEERE had de nazaten van Abraham gebracht in het land Kanaän. Josafat greep ook terug op het gebed dat uitgesproken was bij de inwijding van de tempel. We lezen in 2 Kron. 20:9: “Indien over ons enig kwaad komt, het zwaard des oordeels of pestilentie of honger, wij zullen voor dit huis en voor Uw aangezicht staan, dewijl Uw Naam in dit huis is; en wij zullen uit onze benauwdheid tot U roepen, en Gij zult verhoren en verlossen.” Dat heeft de HEERE ook gedaan. Hij gaf de overwinning op de vijanden. Daar heeft Juda niets aan gedaan. Die overwinning kwam niet tot stand door strijdende soldaten, goede wapens of krijgsmanslist, maar de HEERE maakte het zo dat de vijanden elkaar doodden. toen Juda op het slagveld kwam, waren er alleen maar dode lichamen. De HEERE had gestreden tegen de vijanden van Juda. Dat was reden Hem te danken. De HEERE geve dat onze ogen op Hem mogen zijn. Dat geldt in alle opzichten. Dat betreft het maatschappelijke, politieke en kerkelijke leven, het gezinsleven en de opvoeding. Dat geldt ook ‘onze’ scholen. Maar laten we niet vergeten dat ook Gods kinderen persoonlijk te maken hebben met vele en machtige vijanden. Het is hen tot smart dat zij telkens weer in de zonde vallen. Dat leert hen eigen zwakheid te beleven en te belijden. Maar dat leert hen ook het van de HEERE te verwachten. Dat doet hen beoefenen: “Maar onze ogen zijn op U.” eenmaal zullen zij delen in de volkomen overwinning op alle vijanden. Christus is immers gekomen om de werken van de duivel te verbreken. Hij heeft de kop van de slang vermorzeld. Hij is de grote Overwinnaar op al Zijn vijanden en vijanden van Zijn Kerk. In Hem zullen Gods kinderen meer dan overwinnaars zijn, dat wil zeggen glansrijke overwinnaars. Het gaat heen naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waarop gerechtigheid wonen zal. een heerlijke toekomst wacht hen: eeuwig naar ziel en lichaam de HEERE groot maken en verheerlijken. Maar alle vijanden van God en Zijn Kerk zullen eeuwig de toorn van God ondervinden. Waar zult u zijn in de eeuwigheid?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen